Ministerie van Buitenlandse Zaken

Midden-Oosten Vredesproces

Kamerbrief inzake het Midden-Oosten Vredesproces

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag

Directie Noord-Afrika en Midden-Oosten
Afdeling Midden-Oosten
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag

Datum

26 januari 2005

Behandeld

Roger van Laak

Kenmerk

DAM-034/05

Telefoon

070-348 5192

Blad


1/7

Fax

070-348 6639

Bijlage(n)

rjh-van.laak@minbuza.nl

Betreft

Het Midden-Oosten Vredesproces

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op uw verzoek van 21 januari 2005 met kenmerk 05-BuZa-08 inzake het Midden-Oosten Vredesproces.

Inleiding
Na een periode van geweld en stagnatie in het vredesproces in het Midden-Oosten lijkt zich een kentering voor te doen. De Palestijnen maakten van de overgangsfase na de dood van president Arafat gebruik om een aantal hervormingen op bestuurlijk en veiligheidsgebied, die reeds waren voorbereid, door te voeren. Voorts werden door Mahmoud Abbas, aanvankelijk nog als leider van de PLO, hernieuwd verklaringen afgelegd waarin hij afstand nam van het gebruik van geweld als instrument om politieke doeleinden na te streven. De Israëlische regering nam na de dood van Arafat een constructieve houding aan. Deze sfeerverbetering leidde tot nieuwe mogelijkheden om het vredesproces weer op gang te brengen. Dit bleek onder meer tijdens de conferentie van de ministers van Buitenlandse Zaken van het Barcelona-proces, die onder Nederlands voorzitterschap eind november 2004 in Den Haag plaatsvond. Tijdens die bijeenkomst bleken de Israëlische en Palestijnse ministers van Buitenlandse Zaken bereid om voor het eerst sinds lange tijd weer rechtstreeks met elkaar te spreken. Ook werd de discussie over het vredesproces tijdens de conferentie zelf voor het eerst sinds lange tijd door alle delegaties weer op constructieve wijze gevoerd. De aandacht was de afgelopen maanden voornamelijk gevestigd op de Palestijnse verkiezingen van 9 januari jl. Het vervolg van het proces is thans van het grootste belang, aangezien er in de realiteit op de grond nog weinig wezenlijk is veranderd.

Hieronder zal worden ingegaan op de ontwikkelingen aan Palestijnse en Israëlische zijde, de rol van de internationale gemeenschap en de kansen en risico's die zich thans voordoen ten aanzien van het Israelisch-Palestijnse conflict

De Palestijnen
Anders dan sommigen verwachtten is er in de Palestijnse gebieden geen chaos of burgeroorlog uitgebroken na het overlijden van president Arafat. De Palestijnse leiding is tot nu toe in staat gebleken zorg te dragen voor een ordelijke machtsoverdracht in overeenstemming met de relevante Palestijnse wetgeving. De presidentsverkiezingen die op korte termijn moesten worden georganiseerd, werden op 9 januari jl. met succes voltooid. In de aanloop naar de verkiezingen voerden de diverse kandidaten actief campagne, waarbij de meeste aandacht uitging naar Fatah-kandidaat Mahmoud Abbas en de onafhankelijke kandidaat Mustapha Barghouti. Het campagnevoeren werd bemoeilijkt door de beperking van de bewegingsvrijheid van de kandidaten; zij dienden hun bewegingen vooraf met het Israëlische leger te coördineren. Vermoedelijk heeft dit op de uitslag geen effect uitgeoefend.

De verkiezingsdag zelf gaf een goede opkomst te zien en de uiteindelijke winnaar, Mahmoud Abbas, besloot de verkiezingsdag met een ruime voorsprong op de nummer twee, Barghouti. Zoals ook gesteld door de waarnemingsmissie van de Europese Unie, onder leiding van de Franse oud-premier, Rocard, zijn de verkiezingen op een bevredigende wijze verlopen. Zeker als men de bijzondere omstandigheden in aanmerking neemt, moet geconcludeerd worden dat de Palestijnen verkiezingen hebben georganiseerd die qua transparantie en democratisch gehalte in de Arabische wereld hun gelijke niet kennen. Tevens kan geconstateerd worden dat de mortier- en raketaanvallen van Palestijnse terroristische organisaties en de Israëlische militaire reactie daarop in de Gaza-strook in de dagen voorafgaand aan de verkiezingen, geen noemenswaardige negatieve invloed op het verkiezingsproces hebben gehad.

Ondanks het overwegend positieve oordeel is er een aantal kritische kanttekeningen te plaatsen bij de verkiezingen. Zo hadden de internationale waarnemers kritiek op het besluit van de Palestijnse kiescommissie de kieskantoren aan het einde van de dag twee uur langer open te houden. Doel hiervan was veiligheidspersoneel (veelal Fatah-leden) de gelegenheid te geven alsnog hun stem uit te brengen. Algemeen wordt aangenomen dat met name Mahmoud Abbas hiervan heeft geprofiteerd. Daarnaast lijken gelden van de Palestijnse Autoriteit gebruikt te zijn voor de campagne van Abbas terwijl dit op grond van de Palestijnse regelgeving niet geoorloofd is.

President Abbas zal nu snel een nieuwe regering moeten vormen. De huidige premier, Ahmed Qurei, zal waarschijnlijk zijn functie behouden. Dit geldt ook voor de huidige minister van Financiën, Fayyad. Duidelijk is dat de nieuwe Palestijnse regering veel aandacht zal moeten besteden aan de veiligheid. Daarbij beëindiging van terroristische aanslagen van bijzonder belang. Abbas heeft er blijkbaar voor gekozen bewegingen als Hamas en Islamitische Jihad bij het politieke proces te betrekken.

Israël
Direct na de dood van president Arafat gaf Israël aan nieuwe kansen te zien voor het vredesproces en een goed verloop van de Palestijnse presidentsverkiezingen te zullen faciliteren. De eerste weken stelde Israël zich in militair opzicht terughoudend op. Zo volgde er geen uitgebreide militaire vergelding na een aanslag die niet lang na het overlijden van Arafat werd gepleegd. Vergelding vond, zoals hierboven reeds aangegeven, wel plaats nadat er voorafgaand aan de Palestijnse presidentsverkiezingen in januari vanuit de Gazastrook raket-en mortieraanvallen werden uitgevoerd. Tevens ging Israël overleg aan met de Palestijnen over de voorbereiding van de verkiezingen. De beperkingen op de bewegingsvrijheid van Palestijnen werden echter pas vlak voor de verkiezingen versoepeld.

Zoals toegezegd hield Israël de dag voor, tijdens en de dag na de verkiezingen een laag profiel aan, trok het zich deels terug uit Palestijnse bevolkingscentra en vergrootte het de bewegingsvrijheid voor Palestijnen. De samenwerking tussen de Europese waarnemersmissie en de Israëlische autoriteiten verliep soepel. In Oost-Jeruzalem verliep het kiesproces echter moeizaam. Door Israëlische terughoudendheid bij de kiezersregistratie in het bezette oostelijke deel van de stad en doordat er pas in een laat stadium overeenstemming werd bereikt over de gang van zaken op de verkiezingsdag zelf, heeft uiteindelijk slechts een klein deel van de Palestijnse inwoners van Oost-Jeruzalem in de stad kunnen stemmen. De meesten waren gedwongen buiten de stad te stemmen en moesten daarvoor een moeilijke tocht ondernemen. Met het oog op de aankomende Palestijnse parlementsverkiezingen (voorzien voor juli a.s.) is dit een punt van aandacht. Al met al kan echter geconcludeerd worden dat Israël in vele opzichten op voldoende wijze heeft meegewerkt aan een goed verloop van de verkiezingen.

In dezelfde periode vond in Israël een wijziging in de samenstelling van de regering plaats. Met het oog op de benodige steun in de Knesset voor de geplande terugtrekking uit de Gazastrook en vier nederzettingen op de Westoever nodigde premier Sharon de Arbeidspartij o.l.v. Simon Peres uit, zitting te nemen in de regering. Na lange onderhandelingen stemde Peres toe. Ondanks het feit dat de Arbeidspartij nu deel uitmaakt van de regering, kan Sharon slechts op een kleine wankele meerderheid rekenen. Een aanzienlijk aantal parlementariërs van zijn eigen Likud-partij stemde namelijk tegen de nieuwe regering vanwege deze terugtrekkingsplannen. Mocht de huidige regering vallen dan zullen er waarschijnlijk verkiezingen worden gehouden. Gevolg daarvan zal vermoedelijk zijn dat het begin van de uitvoering van Sharon's terugtrekkingsplan, dat nu gepland staat voor juni, vertraging oploopt. Mogelijk komt dit plan zelfs op losse schroeven komt te staan.

De internationale gemeenschap
Een uitzonderlijk groot aantal internationale waarnemers zag toe op het goede verloop van de verkiezingen. De Europese Commissie en diverse lidstaten ondersteunden de verkiezingen tevens financieel; zo droeg Nederland 1 miljoen Euro bij.

Premier Sharon verwelkomde de verkiezing van Mahmoud Abbas tot Palestijns president. Ook de Amerikaanse president reageerde positief op de verkiezing van Mahmoud Abbas. President Bush heeft verklaard dat de VS van plan is zich actiever in het vredesproces op te stellen. Hij nodigde president Abbas uit op het Witte Huis en sprak de bereidheid uit Palestijnse hervormingen te ondersteunen.

Een bijeenkomst in december 2004 van de Ad Hoc Liaison Committe (AHLC), het belangrijkste coördinatie-orgaan voor donorhulp aan de Palestijnen, sprak steun uit voor het nieuwe Palestijnse leiderschap en constateerde dat de Palestijnse Autoriteit goede vorderingen maakt met de noodzakelijke hervormingen, met name op financieel en economisch gebied. De AHLC boog zich over de ernstige economische crisis in de Palestijnse Gebieden en besprak de voorwaarden en maatregelen voor economisch herstel. In een vervolgbijeenkomst van de AHLC zal binnen enkele maanden bezien worden hoe donoren dit proces verder vooruit kunnen helpen. In maart organiseert het VK een bijeenkomst in Londen om de Palestijnse hervormingen te bespreken en te bezien hoe dit proces kan worden ondersteund. De EU zal vertegenwoordigd worden door het Luxemburgse voorzitterschap, Hoge Vertegenwoordiger Solana en de Commissie.

In internationaal opzicht heeft Mahmoud Abbas zich reeds met succes ingezet om zijn positie te bevestigen. Zo reisde hij naar Syrië en verkreeg daar de steun van president Bashar al Assad. In Koeweit bood hij zijn excuses voor de Palestijnse opstelling tijdens de Golfoorlog van 1990. De verwachting is dat Koeweit de financiële steun aan de Palestijnen zal hervatten. Meer in algemene zin is het van belang dat met name ook de rijke Arabische landen de Palestijnse Autoriteit financieel ondersteunen.

Voorts is er niet alleen sprake van een toenadering tussen de Palestijnse Autoriteit en Arabische regeringen, maar ook tussen Israël en Egypte. Zo heeft Egypte een aantal Israëlische gevangenen vrijgelaten en worden mogelijk weer ambassadeurs uitgewisseld. Deze ontwikkelingen zijn van belang aangezien het vredesproces gebaat is bij steun van de landen in de regio.

Kansen en risico's
De nieuwe situatie biedt ontegenzeggelijk kansen op hervatting van het vredesproces. President Abbas heeft een duidelijk mandaat van de Palestijnse bevolking gekregen en met zijn aantreden is een belangrijk argument voor Israël en de VS om rechtstreekse contacten op het hoogste niveau met de Palestijnse Autoriteit te mijden, komen te vervallen. Het is wel van belang dat alle partijen op een verantwoorde wijze omgaan met deze kansen en dat het wederzijdse vertrouwen wordt hersteld. Daarvoor is nodig onvoorwaardelijke en parallelle nakoming van de verplichtingen uit de Roadmap. Israël zal met name de nederzettingen `outposts' moeten ontmantelen en alle nederzettingensactiviteiten moeten bevriezen. De Palestijnen zullen vooral werk moeten maken van hun verplichtingen op veiligheidsgebied. De internationale gemeenschap en met name het Kwartet heeft hier een belangrijke rol te spelen, zowel politiek als door middel van concrete assistentie. De Europese Unie is bereid de Palestijnen te helpen op genoemde terreinen. Het kortetermijnsteunpakket dat de RAZEB in oktober jl. heeft aangenomen, biedt daartoe goede mogelijkheden.

Voorts biedt hernieuwd engagement van de Verenigde Staten hoop op vooruitgang. Daarbij is het wel wezenlijk dat er van VS-zijde niet slechts steun wordt uitgesproken voor Palestijnse hervormingen op bestuurlijk, economisch en veiligheidsterrein, maar dat dit gepaard gaat met concrete hulp. Daarnaast is het juist nu ook zo belangrijk dat de VS zowel de Palestijnen als ook Israël nadrukkelijk aanspreekt op hun verantwoordelijkheden.

Een andere kans die zich aandient is de geplande Israëlische terugtrekking uit de Gazastrook en vier nederzettingen in het noordelijke deel van de Westoever. Indien deze op een juiste wijze wordt uitgevoerd en verankerd in een breder politiek proces, gericht op een alomvattende regeling, kan hiervan een impuls uitgaan voor verdere vooruitgang en samenwerking tussen Israël en de Palestijnen.

De komende periode biedt echter niet alleen kansen, er zijn ook risico's. Het recente geweld onderstreept dit. Zo lokten de raketbeschietingen door Palestijnse terroristen een zware Israëlische reactie uit. Verder bevroor Israël kortstondig de contacten met de Palestijnen en dreigde het met grootschalig ingrijpen in Gazastrook.

President Abbas bevindt zich in een moeilijke positie. Met de beperkte middelen die hem ter beschikking staan, dient hij zich tot het uiterste in te spannen de terreur aan te pakken. Het besluit om Palestijns veiligheidspersoneel in de Gazastrook in te zetten in een poging verdere aanslagen en beschietingen te voorkomen wijst er op dat hij serieus bereid is het geweld tegen te gaan. Zijn pogingen een Palestijns staakt-het-vuren te bewerkstelligen, zullen op de lange termijn echter waarschijnlijk vruchteloos blijken als Israël niet tegelijkertijd bereid is middels concrete vertrouwenwekkende maatregelen de positie van Abbas verder te helpen versterken. Gedacht kan worden aan terughoudendheid bij reactie op Palestijnse aanslagen, het vrijlaten van gevangen en het vergroten van de bewegingsvrijheid van Palestijnen. Inmiddels zijn er indicaties dat Israël bij het uitblijven van Palestijns geweld zal afzien van buitengerechtelijke dodingen.

Ook de Israëlische terugtrekking uit de Gaza-strook is niet geheel zonder risico's. Gelet op de felle polemiek die het besluit in Israël heeft losgemaakt, is het zeker niet uit te sluiten dat het bij de terugtrekking tot spanningen komt tussen het Israëlische leger en kolonisten.

Naast Palestijns geweld legt de voortgaande bouw van de Israëlische veiligheidsbarrière een hypotheek op het wederzijdse vertrouwen. Het feit dat de barrière, in strijd met het internationale recht, nog altijd voor een aanzienlijk deel aan Palestijnse zijde van de Groene Lijn wordt gebouwd en de voortgaande nederzettingsactiviteiten ondergraven het Palestijnse vertrouwen in de totstandkoming van een eigen levensvatbare staat in het in 1967 door Israël bezette gebied.

Conclusie
Al met al kan geconcludeerd worden dat er een nieuwe kans op vooruitgang is in het vredesproces. De Palestijnse presidentsverkiezingen zijn slechts het begin van een langer politiek traject. De situatie op de grond is niet wezenlijk onveranderd. Het gaat om een wankel en kwetsbaar proces, dat ook gevoelig is voor schokken en impulsen van buitenaf. Het is essentieel dat beide partijen zich tot het uiterste inspannen de huidige positieve impuls te behouden opdat het politieke proces zo spoedig mogelijk kan worden hervat. Om dit proces zo goed mogelijk te ondersteunen zal de Europese Unie zich niet kunnen beperken tot directe prioriteiten als Palestijnse hervormingen op bestuurlijk, economisch en veiligheidsterrein, ondersteuning van de aankomende parlementsverkiezingen of het middels actieve diplomatie aandacht vragen voor de problematiek rond de bouw van de barrière en de nederzettingsactiviteiten. Het is daarnaast van belang dat de EU, in overleg met de overige Kwartet-partners, de nodige aandacht blijft geven aan de noodzaak het politieke perspectief voor beide partijen op de eindoplossing van het conflict duidelijk in beeld te houden. Dit zal bijdragen aan de bereidheid en de mogelijkheid van partijen de maatregelen te nemen die op korte termijn genomen moeten worden.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot