Toespraak van de minister-president, mr. dr. J.P. Balkenende,
Ambassadeursconferentie, Den Haag, 26 januari 2005
Dames en heren,
Het doet me veel plezier vandaag - voor een onderdeel van uw programma - uw
gastheer te zijn. Een groot aantal van u heb ik - onder meer tijdens
bezoeken in verband met het EU-voorzitterschap - persoonlijk ontmoet. Vaak
zijn die contacten kort en direct gekoppeld aan bepaalde zaken die we samen
hebben af te wikkelen. Het is een genoegen dat we nu tijdens deze
Ambassadeursconferentie wat uitgebreider de tijd voor elkaar hebben.
Een speciaal woord voor de ambassadeurs in de landen die getroffen zijn
door de verwoestende zeebeving, vandaag precies een maand geleden. Het
waren ook voor u zware weken. Daarin is door de Nederlandse posten
voortreffelijk werk geleverd, onder moeilijke omstandigheden. Graag wil ik
u daarvoor mijn grote waardering overbrengen.
Dames en heren, u allen bent Neerlands oren en ogen in het buitenland. En
uiteraard vangt u op uw post het nodige op over het vaderland.
U wordt geconfronteerd met beelden van ons land. Met meningen, en soms ook
met vooroordelen. En van u wordt verwacht dat u daar een adequate reactie
op heeft.
Ik realiseer me dat het vanaf een afstand niet altijd gemakkelijk is om
volledig zicht te hebben op de werkelijk fundamentele ontwikkelingen en de
binnenlandse en buitenlandse ambities van Nederland, alhoewel moderne
communicatiemiddelen het zo langzamerhand wel gemakkelijker zullen maken.
Graag wil ik kort ingaan op die ontwikkelingen en ambities. Om vervolgens
te schetsen hoe die ontwikkelingen en ambities passen in het grotere,
internationale geheel. Want Nederland is en blijft een bij uitstek
internationaal georiënteerd land. We verdienen ons brood voor een
belangrijk deel in contacten met anderen. We werken aan onze veiligheid
samen met anderen. We verrijken onze cultuur in de dialoog met anderen.
Er ligt een aantal bewogen jaren achter ons. Internationale ontwikkelingen
- zoals de verscherpte strijd tegen het terrorisme na de aanslag op de Twin
Towers in 2001 - hadden natuurlijk ook op ons land een grote impact.
Maar er gebeurde meer.
In eigen land veroorzaakte de politieke moord op Pim Fortuyn in 2002 een
schok. Tel daarbij op het economische dal waarin Nederland begin deze eeuw
terechtkwam en de soms felle weerstanden die noodzakelijke hervormingen
opriepen.
Eind vorig jaar werd de filmmaker en omstreden columnist Theo van Gogh
vermoord door een jonge extremist. Sommige Kamerleden en andere
Nederlanders met duidelijke standpunten kregen te maken met bedreigingen en
moeten worden bewaakt. Nederland heeft moeten leren leven met 'mannen met
oordopjes'.
"Hatred in the Netherlands" schreef de International Herald Tribune.
"Riss im Deich", schreef de Süddeutsche Zeitung.
"Dutch liberalism stares into a troubled future", schreef The Guardian.
Het is duidelijk dat het internationale beeld van Nederland als nuchter,
open, tolerant gidsland dat zijn zaakjes op orde heeft, een deuk heeft
opgelopen. U zult daar op uw post ook wel - in meer of minder bedekte
termen - op worden aangesproken.
In het Sociaal en Cultureel Rapport 2004 geeft SCP-directeur Paul Schnabel
een analyse van de situatie in ons land.
Daaruit komt het beeld naar voren van een samenleving die balanceert tussen
hoop en vrees. Schnabel constateert dat veel Nederlanders bang zijn voor
verlies van veiligheid en zekerheid, in economisch en sociaal opzicht, en
verlangen naar een samenleving met meer gevoel voor gemeenschapszin en meer
aandacht voor de waarden van 'goed burgerschap'.
Dat wil echter niet zeggen dat Nederlanders momenteel ongelukkig zijn. "Met
mij gaat het goed, met ons gaat het slecht". Dat is de samenvatting die het
SCP in zijn analyse geeft.
Het kabinet heeft zich goed rekenschap gegeven van de situatie waarin
Nederland verkeert. Het heeft zich sinds zijn aantreden - anderhalf jaar
geleden - gewijd aan een krachtige aanpak van de problemen die burgers
ervaren. Een sterke economie, een veilige samenleving en een slagvaardige,
effectieve overheid hebben prioriteit.
Om dat te bereiken zijn - soms drastische - hervormingen nodig in eigen
land. Maar ook een intelligent benutten van internationale vormen van
samenwerking, in Europa en in de wereld.
Nederland wil een goed ingevoerde, behendige en stimulerende teamspeler
zijn in de wereld. We weten dat veel van onze doelstellingen alleen samen
met andere landen kunnen worden bereikt. Het afgelopen halfjaar hebben we
dat als voorzitter van de Europese Unie ook in praktijk gebracht.
Onze binnenlandse en onze buitenlandse agenda zijn dus nauw met elkaar
verweven. In anderhalf jaar tijd hebben we het nodige bereikt. Er is een
concreet fundament gelegd onder economisch herstel en onder een veiliger
samenleving waarbij alle groepen zich betrokken voelen.
De noodzakelijke wissels zijn omgezet. We zitten weer op het goede spoor.
Na een 'hete herfst' hebben we een Sociaal Akkoord weten te sluiten met de
sociale partners dat onder meer voorziet in loonmatiging en vernieuwing van
collectieve arrangementen.
Ik heb er vertrouwen in dat we aan het einde van deze kabinetsperiode - in
2007 - kunnen zeggen: Nederland heeft een gezonder toekomstperspectief dan
toen we begonnen.
Tal van zaken die eerder bleven liggen, zijn aangepakt. We zijn een
hervormingskabinet met een ambitieuze hervormingsagenda.
Vanuit de visie dat de overheid de richting aangeeft, maar niet de
samenleving maakt. Dat doen burgers zelf, individueel of in hun verbanden
met anderen.
Rode draad is: herstel van verantwoordelijkheid.
Verantwoordelijkheid van de overheid waar het haar kerntaken betreft:
veiligheid, het stellen van duidelijke regels en het handhaven daarvan, het
stimuleren van integratie en participatie.
Verantwoordelijkheid van burgers en professionals die meer armslag moeten
krijgen bij hun maatschappelijke activiteiten. Dat betekent onder meer:
snoeien in het woud van regels (iets waar Nederland zich ook binnen de
Europese Unie voor inzet).
Nederland bevindt zich in het overgangsstadium van een verzorgingsstaat
naar een participatiemaatschappij. Van iedereen die daartoe in staat is,
wordt gevraagd mee te doen. Op de arbeidsmarkt en in de samenleving.
Dat vraagt een enorme omslag. Arrangementen die tot nu toe vooral
inactiviteit faciliteerden, moeten gericht worden op het bevorderen van
participatie. De sociale zekerheid niet als eindstation, maar als
overstapstation.
Enkele voorbeelden.
De fiscale stimulering van prepensioen wordt vervangen door een
levensloopregeling die het mensen gemakkelijker maakt werk, zorgtaken en
studie te combineren.
De WAO en de WW worden hervormd. Het gevoel van 'werkloos' willen we
vervangen door het gevoel van 'in between jobs'.
Belemmerende administratieve lasten worden aangepakt.
Innovatie en uitwisseling van kennis worden aangejaagd.
Als voorzitter van de Europese Unie, heeft Nederland de vraag hoe je
leiding geeft aan een proces van verandering ('managing change') expliciet
op de agenda gezet. Want dit is een fundamenteel thema dat in zeer veel
landen speelt.
Ik herinner me dat Gerhard Schröder zei: "Om ons sociale model te behouden,
moeten we het veranderen." Dat is precies waar het om gaat. Solidariteit -
binnen Europa gezien als een kernwaarde - is op de langere termijn alleen
te handhaven als we onze verzorgingsstaten durven veranderen.
Dat geldt in Nederland en Duitsland, maar ook in Frankrijk, Italië, de
Scandinavische landen enzovoorts.
Daarom is het ook zo belangrijk samen op te trekken.
Dit voorjaar houdt de Europese Raad het Lissabonproces tegen het licht. Dat
is - zoals u ongetwijfeld weet - de strategie die de Europese
regeringsleiders in 2000 afspraken om Europa concurrerender te maken.
Een speciale werkgroep onder leiding van Wim Kok wijst er in een kritisch
rapport op dat de achterstand in economische groei van Europa op Noord-
Amerika en Azië groter in plaats van kleiner wordt. Voor een continent waar
de vergrijzing dieper ingrijpt dan elders, moet dat reden zijn nu alle
zeilen bij te zetten. Nederland wil in Europa aanjager zijn van
verandering, en vindt in de nieuwe Europese Commissie gelukkig een sterke
bondgenoot.
Nederland wil ook in de voorhoede staan bij ondersteunen van de armste
landen - in Afrika en elders - op de moeilijke weg naar meer welvaart en
stabiliteit. Internationale solidariteit is een zaak van lange adem. Die
adem hééft Nederland.
Dames en heren, ik heb het gehad over onze sociaal-economische missie. Over
het werken aan veranderingen, nationaal en internationaal.
Daarnaast werken we nationaal en internationaal aan het vergroten van de
veiligheid. Met als belangrijk wapenfeit een nieuw Europees programma voor
vrijheid, veiligheid en recht dat onder Nederlands voorzitterschap tot
stand kwam.
Criminelen en terroristen kennen letterlijk geen grenzen. Dat bleek opnieuw
na de verschrikkelijke aanslag in Madrid, in maart vorig jaar. De groep die
daarvoor verantwoordelijk was, had zijn helpers in vele landen. Ook in
Nederland.
Daarop past een krachtig gezamenlijk antwoord. Een doorbraak is dat we
Europese dreigingsanalyses gaan maken, gebaseerd op informatie van
nationale inlichtingendiensten. Politie- en justitiediensten gaan nauwer
samenwerken en hun gegevens uitwisselen.
Maar daarmee zijn we er niet. Ik maak me grote zorgen over het gemak
waarmee de woorden 'moslim' en 'terrorisme' in het spraakgebruik steeds
meer een twee-eenheid gaan vormen. Terrorisme is niet gekoppeld aan
bepaalde religies en culturen. Slachtoffers van terroristische acties zijn
overal te betreuren. In metrostations en in moskeeën. Op de stranden van
Bali en in de straten van Bagdad. In kantoren en koffiehuizen in oost en
west.
De tegenstellingen tussen de islam en de christelijk-humanistische cultuur
lijken zich te verscherpen. De retoriek aan beide zijden wordt feller.
Radicale visies en provocaties winnen terrein en krijgen veel 'exposure'.
Dat versterkt bij veel mensen de indruk dat er sprake is van een kloof die
nauwelijks te overbruggen is.
Het gevaar hiervan is levensgroot. Wat begint als een sneeuwbal, kan
eindigen als een lawine. Zo ver mogen we het niet laten komen.
Naar mijn overtuiging is er geen kloof tussen moslims en niet-moslims.
Er is alleen een kloof tussen degenen die geloven in de waarden van
vrijheid en recht, en degenen die die waarden verwerpen en kiezen voor
terreur en geweld.
Die boodschap moeten we blijven herhalen. Keer op keer op keer.
Nederland behoort tot de landen met een grote diversiteit aan inwoners. In
30 jaar tijd is het aandeel allochtonen in de Nederlandse bevolking
gestegen van 1,5% naar 10%.
In de grote steden is inmiddels meer dan de helft van de jongeren van
allochtone afkomst.
Culturele verschillen, onbegrip, discriminatie en normvervaging leiden tot
kleine en grote spanningen. Dat mogen we niet verbloemen. Het is ook geen
typisch Nederlands verschijnsel. In andere landen, Frankrijk, België,
Oostenrijk, zien we hetzelfde.
We doen er alles aan van de samenleving een geheel te maken. Door pal te
staan voor de rechtsstaat en duidelijk te maken dat die plaats biedt aan
iedereen. Door kansen te bieden op werk en scholing. Door het bevorderen
van begrip en respect over en weer. Door eisen te stellen aan de
inburgering van nieuwkomers. Door aandacht voor goed burgerschap in het
onderwijs.
Nederland heeft aan den lijve ondervonden dat een vreedzame verscheidenheid
zonder eenheid niet mogelijk is. Daartoe moet het vertrouwen tussen
culturen worden hersteld en verstevigd. We weten ook dat dit geen zuiver
nationale zaak is, maar een internationale opdracht. Een opdracht waarbij
Nederland waar het maar kan als bruggenbouwer wil optreden.
Er loopt een directe lijn tussen ons nationale streven naar
maatschappelijke samenhang en onze opstelling in de wereld. En daarbij
mogen we best zelfbewust zijn. Een duidelijk geluid laten horen. Zaken op
de agenda zetten.
Vandaar de expliciete aandacht die we als voorzitter van de Europese Unie
hebben gevraagd voor de Europese waarden. Dat vond veel weerklank bij de
Europese partners. De Letse president Vaira Vike-Freiberga, die hier vorige
week op bezoek was, zei bijvoorbeeld dat aandacht voor de Europese
waardengemeenschap voor Letland zo belangrijk is, omdat veel Letten 1 mei
2004 - de dag van toetreding tot de EU - beschouwen als het daadwerkelijke
einde van de Tweede Wereldoorlog.
Vrijheid, solidariteit en respect bieden de Europese Unie een gezamenlijk
fundament.
Maar op dat fundament moeten we geen hekken zetten rond culturen. Geen
gesloten denksystemen. Geen zelfgekozen of opgelegd isolement. Geen
angstige afwijzing van de ander.
Maar: openheid. Dialoog. Het doorbreken van schotten. Actief samenwerken.
Dat zie ik als de grote opdracht van deze tijd.
Een sterke Europese Unie is cruciaal bij het vervullen van die opdracht.
Scepsis over Europa is gemakkelijk. Te gemakkelijk. Zij gaat bovendien
voorbij aan de feiten. Sinds een halve eeuw verspreidt de Europese
integratie vrede, vrijheid en welvaart over het continent.
Europa maakt het verschil. Kijk naar Oekraïne, dat mede dankzij snelle en
kundige bemiddeling van de Europese Unie een crisis heeft bezworen en een
fundamentele stap heeft gezet naar een democratische rechtsstaat waarin de
bevolking vertrouwen kan hebben.
Kijk ook naar Turkije, waarmee - zo besloot de Europese Raad in december -
nog dit jaar toetredingsonderhandelingen zullen worden gestart.
Het uitzicht op toetreding heeft in enkele jaren méér ten goede in Turkije
veranderd dan welke andere factor dan ook in de afgelopen decennia. Door
het starten van toetredingsonderhandelingen met Turkije laat de EU concreet
zien dat er geen kloof is tussen moslims en niet-moslims. Dat we wel
degelijk tot één waardengemeenschap kunnen behoren.
Dit jaar en volgend jaar worden opnieuw spannende jaren voor Europa, omdat
de lidstaten het Grondwettelijk Verdrag voor de Europese Unie dienen goed
te keuren, al dan niet na een volksraadpleging.
Laten we in dat debat zelfbewust de aanval kiezen. Welk perspectief bieden
de tegenstanders van de Grondwet ons eigenlijk? Hun weg leidt naar
vruchteloze stagnatie, fixatie op eigen belangen, en gebrek aan daadkracht
bij het gezamenlijk aanpakken van de problemen die mensen raken.
Wie eerlijk naar de Grondwet kijkt, ziet dat de Unie er beter op wordt.
Democratischer, transparanter, slagvaardiger. Er is dan ook geen enkele
reden ons in de verdediging te laten duwen. Integendeel: degenen die
campagne voeren tégen de Grondwet dienen zich te verdedigen. Afwijzing van
de Grondwet wil zeggen: de kracht van Europa ontkennen en kiezen louter
voor het eigen, nationale belang. Berusten in de bestaande situatie zonder
perspectief op vernieuwing. Ik kies daar niet voor.
Europa als politieke macht wordt steeds geloofwaardiger. Niet als
tegenspeler, maar als krachtige teamspeler van de VS, waar president Bush
begonnen is aan zijn tweede termijn.
Er wordt wel eens gezegd dat Europa en de Verenigde Staten totaal anders
aankijken tegen het vraagstuk van vrede en veiligheid. Met de VS in de rol
van John Wayne en Europa in de rol van Florence Nightingale. 'Amerikanen
komen van Mars, Europeanen van Venus', volgens Robert Kagan. Maar wie de
Amerikaanse National Security Strategy legt naast de Europese
veiligheidsstrategie, ziet dat de verschillen helemaal niet zo groot zijn.
Amerikanen en Europeanen delen de analyse dat robuuste inzet van militaire
middelen niet moet worden geschuwd als dat nodig is. Maar beide stellen ook
heel duidelijk dat er veel meer moet worden gedaan om de wereld veiliger te
maken. Conflictpreventie, bevordering van 'good governance',
democratisering en economische ontwikkeling en het verstevigen van de
samenwerking binnen internationale organisaties.
Het is geen kwestie van 'hard power' versus 'soft power'.
Zowel de hardware als de software zijn nodig. En daarvoor dragen we ook een
gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Dat zien we bijvoorbeeld in het Midden-Oosten, waar Europa en de VS doen
wat ze kunnen om mee te helpen aan een houdbare oplossing.
Tijdens de Euromediterrane ontmoeting in Den Haag - tijdens het Nederlands
Voorzitterschap - waren Palestijnse en Israëlische ministers bereid elkaar
de hand te schudden. Het aantreden eerder deze maand van de nieuwe
Palestijnse president Mahmoud Abbas - na rustig en eerlijk verlopen
verkiezingen - geeft nieuwe adem aan het vredesproces. Ook al is het geweld
nog niet gestopt, er zijn wel degelijk nieuwe kansen ontstaan. Dit is een
van de langstlopende conflicten die de wereld kent. Het Palestijns-
Israëlische conflict is bijna symbool geworden voor onverzoenlijkheid en
ingegraven standpunten in de wereld. Het zou niet alleen voor het Midden-
Oosten, maar voor de hele wereld een lichtbaken zijn als het tot een
doorbraak zou komen.
Eind vorig jaar is een belangrijke nieuwe aanzet geleverd voor een nieuw
wereldwijd raamwerk voor 'collective security'. Dat gebeurde in het rapport
dat het High-level Panel on Threats, Challenges and Change opstelde op
verzoek van de VN.
Het goede van dat rapport, is dat het de strijd tegen de grote mondiale
bedreigingen van onze tijd - terrorisme, gewelddadige conflicten,
grensoverschrijdende criminaliteit, verspreiding van
massavernietigingswapens, armoede, besmettelijke ziekten en grootschalige
aantasting van het milieu - binnen één visie bijeenbrengt.
Ook bevat het voorstellen hoe de internationale gemeenschap zich actiever
en effectiever te weer kan stellen tegen die bedreigingen.
Veel van die voorstellen sluiten aan bij waar Nederland zich sterk voor
maakt. Multilateralisme met spieren. Niet alles zelf willen doen, maar
zorgen dat de raderen internationaal in elkaar grijpen. Bijvoorbeeld bij
het werken aan de realisering van de Millennium Development Goals.
Veel aandacht gaat nu uit naar de landen rond de Indische Oceaan. Maar we
sluiten onze ogen niet voor de noden in andere delen van de wereld, zoals
in Afrika. Internationale solidariteit en het streven naar een
rechtvaardige verdeling van welvaart is en blijft een hoeksteen van ons
beleid.
Dames en heren,
Nederland maakt een bewogen periode door. Ingrijpende ontwikkelingen in ons
eigen land staan niet op zichzelf, maar zijn nauw verbonden met
ontwikkelingen buiten onze landsgrenzen.
Onze eigen navel vormt al lang niet meer het centrum van onze attentie,
hoezeer de binnenlandse actualiteit ons soms ook opslokt. Onze blik is
steeds sterker op Europa en op de wereld gericht.
U bent daarbij van grote waarde. Nederland heeft een geweldig
postennetwerk. Dat is een van onze belangrijke sterke punten.
U bent een 'vooruitgeschoven post' van de Nederlandse samenleving. U legt
uit wat er in Nederland speelt. Niet op een afstandelijke manier, maar
betrokken. U luistert naar geluiden binnen uw netwerk. U gaat het debat
aan, draagt het beleid uit. Er is geen enkele reden in onze schulp te
kruipen. Nederland is geen land in crisis dat aan zijn eigen problemen
genoeg heeft. We zijn een land met kennis van zaken dat samen met andere
landen internationale vraagstukken constructief wil aanpakken. Dat moeten
we uitstralen.
Natuurlijk moeten we daarbij wel blijven denken hoe we onze effectiviteit
verder kunnen verbeteren.
De VN hervormt.
De EU hervormt, en werkt aan de totstandkoming van een volwaardige
buitenlandse dienst.
Ook Nederland werkt aan een zo effectief mogelijke overheid. Het
buitenlands en Europees beleid zijn daarbij belangrijke aandachtsgebieden.
Wat zijn onze kerntaken? Moeten we altijd overal aanwezig zijn? Wat kunnen
we samen met anderen doen? En waar komen we handen en hoofden tekort? Al
die vragen spelen mee.
Laten we bij het beantwoorden daarvan taboes niet uit de weg gaan.
Ik wil u oproepen actief mee te denken over het buitenlands beleid. Het
Nederlands beleid heeft een aantal constante factoren. Maar het behoeft ook
voortdurend aanpassingen. Zowel wat betreft de inhoud van het beleid als de
wijze van uitvoering. U heeft daar een belangrijke rol in.
Ik hecht grote waarde aan uw mening, aan uw denkkracht. Suggesties,
commentaar, terugkoppeling, ze zijn allemaal van groot belang. Natuurlijk
is Den Haag het snijpunt van het beleid. Maar uw inbreng en expertise
kunnen soms net het verschil maken.
Ik wens u allemaal een inspirerende voorzetting van deze
Ambassadeursconferentie toe en dank u voor uw aandacht.
Ministerie van Algemene Zaken