PERSCOMMUNIQUE nr. 8/05
26 januari 2005
Arrest van het Gerecht van eerste aanleg in zaak T-193/02
Laurent Piau / Commissie van de Europese Gemeenschappen
HET REGLEMENT VAN DE FIFA BETREFFENDE DE ACTIVITEIT VAN
SPELERSMAKELAARS IS NIET IN STRIJD MET HET COMMUNAUTAIRE
MEDEDINGINGSRECHT
De Commissie heeft geen kennelijk onjuiste beoordeling gemaakt door een klacht af te wijzen
waarin met name het verplichte karakter van de spelersmakelaarslicentie ter discussie werd
gesteld.
De Fédération internationale de football association (FIFA) is een vereniging naar Zwitsers
recht die in 1904 is opgericht. Volgens haar statuten zijn de leden ervan nationale
verenigingen, die clubs van het amateurvoetbal of het beroepsvoetbal groeperen. In 1994
heeft de FIFA een reglement betreffende de activiteit van spelersmakelaars vastgesteld om
een einde te maken aan bepaalde praktijken die de spelers en de clubs benadeelden.
Van mening dat dit reglement in strijd was met de mededingingsregels van het EG-Verdrag
wegens de strenge, ondoorzichtige en discriminerende voorwaarden die daarin werden gesteld
voor de toegang tot het beroep, heeft Piau bij de Europese Commissie klacht ingediend.
Nadat de Commissie een mededingingsprocedure had ingeleid, stemde de FIFA ermee in,
haar reglement te wijzigen. Gelet op de verbeteringen die in het nieuwe reglement zijn
aangebracht en de regels die erin zijn geschrapt, heeft de Commissie besloten geen gevolg te
geven aan de klacht van Piau. Het nieuwe FIFA-reglement bevat de volgende regeling:
- om het beroep van spelersmakelaar uit te oefenen moet de betrokkene een licentie bezitten
die door de bevoegde nationale vereniging wordt afgegeven voor onbepaalde duur;
- de betrokkene moet een examen afleggen dat uit een reeks meerkeuzevragen bestaat;
- de betrekkingen tussen de makelaar en de spelers moeten worden geregeld in een
schriftelijke overeenkomst die een maximumlooptijd van twee jaar heeft en verlengbaar
is. De overeenkomst moet melding maken van de beloning van de makelaar, die op basis
van het brutobasissalaris van de speler wordt berekend;
- in geval van niet-naleving van het reglement kunnen clubs, spelers en spelersmakelaars
sancties opgelegd krijgen; en
- de makelaar moet een beroepsaansprakelijkheidsverzekering afsluiten.
Piau handhaafde zijn klacht bij de Commissie, maar deze heeft de klacht afgewezen wegens
gebrek aan communautair belang bij de voortzetting van de procedure. Tegen deze afwijzende
beschikking heeft Piau beroep ingesteld.
De aard van het FIFA-reglement
Om te beginnen constateert het Gerecht dat de voetbalclubs en de nationale verenigingen
waarin deze gegroepeerd zijn, respectievelijk ondernemingen en ondernemersverenigingen in
de zin van het communautaire mededingingsrecht vormen. Bijgevolg is de FIFA, die de
nationale verenigingen groepeert, zelf een ondernemersvereniging.
Vervolgens stelt het Gerecht vast dat het reglement betreffende de activiteit van
spelersmakelaars een besluit van een ondernemersvereniging vormt. De activiteit van
spelersmakelaar heeft immers tot doel, met het oog op de sluiting van een
arbeidsovereenkomst een speler en een club, of, met het oog op de sluiting van een
transferovereenkomst, twee clubs op regelmatige wijze en tegen vergoeding met elkaar in
verbinding te brengen. Het gaat dus om een economische activiteit van dienstverrichting,
die geen verband houdt met de specificiteit van de sport, zoals omschreven in de
rechtspraak.
Met betrekking tot de bevoegdheid van de FIFA om een dergelijke reglementering uit te
vaardigen, kan volgens het Gerecht niet zonder meer worden aangenomen dat de
reglementering van een economische activiteit die noch de specificiteit van de sport noch de
interne organisatievrijheid van sportverenigingen betreft, door een privaatrechtelijke instantie
die niet door de overheid met die taak is belast, zoals de FIFA, in beginsel verenigbaar is met
het gemeenschapsrecht, in het bijzonder uit het oogpunt van eerbiediging van de burgerlijke
en economische vrijheden. Een dergelijke reglementering behoort in beginsel tot de
bevoegdheid van de openbare autoriteiten.
Het beroep van Piau heeft evenwel betrekking op de wettigheid van een beschikking die de
Commissie heeft gegeven op basis van een klacht met betrekking tot de mededinging. De
Commissie kon bijgevolg geen andere bevoegdheden gebruiken dan die waarover zij in dat
kader beschikt. Het rechterlijk toezicht blijft noodzakelijkerwijs beperkt tot de
mededingingsregels en tot de beoordeling door de Commissie van de inbreuken die het
FIFA-reglement daarop zou hebben gemaakt. Bij dit toezicht kan niet worden onderzocht,
of andere verdragsbepalingen en fundamentele beginselen zijn geëerbiedigd, tenzij hieruit een
inbreuk op de mededingingsregels zou blijken.
De intrekking van de meest restrictieve bepalingen van het oorspronkelijke reglement
Volgens het Gerecht heeft de Commissie het reglement niet kennelijk onjuist beoordeeld door
aan te nemen dat de voornaamste belemmeringen van de mededinging daaruit zijn verdwenen
nadat de FIFA haar oorspronkelijke reglement had gewijzigd. Zij kon in het bijzonder
oordelen dat het examen voldoende waarborgen inzake objectiviteit en transparantie bood, dat
de verplichte beroepsaansprakelijkheidsverzekering geen onevenredig zwaar vereiste vormde
en dat de bepalingen van het reglement met betrekking tot de beloning van de
spelersmakelaars geen vastlegging van verplichte prijzen in de zin van het mededingingsrecht
vormden.
Het verplichte bezit van de spelersmakelaarlicentie
Het Gerecht stelt vast dat het verplichte bezit van een licentie om het beroep van
spelersmakelaar uit te oefenen de toegang tot deze economische activiteit belemmert en een
ongunstige invloed op de mededinging heeft. De licentie is bijgevolg enkel aanvaardbaar
voorzover het gewijzigde reglement bijdraagt tot de verbetering van de economische
vooruitgang, de gebruikers een billijk aandeel in de daaruit voortvloeiende voordelen
verschaft, geen beperkingen oplegt die voor het bereiken van deze doelstellingen niet
onmisbaar zijn en de mededinging niet uitschakelt, zodat het in aanmerking kan komen voor
een ontheffing.
Het Gerecht is van oordeel dat de Commissie geen kennelijk onjuiste beoordeling heeft
gegeven door haar standpunt dat de beperkingen die uit het verplichte bezit van de licentie
voortvloeien, in aanmerking kunnen komen voor een dergelijke ontheffing.
De behoefte aan professionalisering en morele verheffing van de activiteit van
spelersmakelaar, om bescherming te bieden aan de spelers, die een loopbaan van korte
duur hebben, het feit dat de mededinging door het licentiestelsel niet wordt
uitgeschakeld, de omstandigheid dat nationale regelgeving nagenoeg volledig ontbreekt
(uitgezonderd in Frankrijk) alsook het ontbreken van een collectieve organisatie van
spelersmakelaars, zijn naar het oordeel van het Gerecht omstandigheden die de
regelgevende activiteit van de FIFA rechtvaardigen.
De mogelijkheid dat de FIFA misbruik maakt van een machtspositie
Anders dan de Commissie is het Gerecht van oordeel dat de FIFA, die een emanatie van de
voetbalclubs vormt, een machtspositie op de markt van diensten van spelersmakelaars
bezit. Het FIFA-reglement legt voor de toegang tot de activiteit van spelersmakelaar evenwel
geen beperkingen van kwantitatieve aard op waardoor de mededinging wordt belemmerd,
maar wel kwalitatieve beperkingen, die gerechtvaardigd kunnen zijn. Bijgevolg maakt de
FIFA geen misbruik van de machtspositie die zij op deze markt bezit.
N.B.: Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen kan binnen twee
maanden na de betekening een tot rechtsvragen beperkte hogere voorziening tegen de
beslissing van het Gerecht worden ingesteld.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Gerecht van eerste aanleg niet bindt.
Beschikbare talen: DE, EN, ES, FR, GR, IT, NL, PL
De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te vinden op de internetpagina
van het Hof
http://curia.eu.int/jurisp/cgi-bin/form.pl?lang=nl
vanaf ongeveer 12.00 uur.
Voor nadere informatie wende men zich tot de heer Stefaan Van der Jeught.
Tel: 00 352 4303 2170 Fax: 00 352 4303 3656
European Union