TNS NIPO

26 januari 2005

Angst voor moslims toegenomen

In juni 2004 heeft TNS NIPO in opdracht van De Volkskrant een onderzoek uitgevoerd naar de sentimenten van autochtone Nederlanders ten opzichte van allochtonen en moslims in Nederland en de consequenties die dit heeft voor het gedrag in het dagelijks leven. De Groep Lazrak heeft TNS NIPO opdracht verleend hetzelfde onderzoek in december 2004 nogmaals uit te voeren.

Aanzienlijk groter deel bang voor terroristische aanslag Een opvallende uitkomst uit onderhavig onderzoek is dat in december 2004 maar liefst tweederde van de autochtone Nederlanders bang is voor een terroristische aanslag door moslim-fundamentalisten. In juni 2004 was dat exact de helft van alle Nederlanders.

Algemeen gevoel ten opzichte van moslims en islam onveranderd Een tweede belangrijke conclusie is dat de toegenomen angst voor een terroristische aanslag door fundamentalistische moslims zich niet vertaalt in een negatiever oordeel over moslims of de Islam in algemene zin. Opnieuw is eenderde negatief en de helft neutraal over moslims. Een iets groter deel van de bevolking voelt zich nu bedreigd door moslims (nu eenvijfde, was eenzesde in juni). Deze cijfers zijn overigens op zichzelf al schokkend genoeg (en waren dat in juni ook).

Aard van de ervaren dreiging verschuift
De aard en oorsprong van deze angstgevoelens zijn wel aan verandering onderhevig. Was in juni de direct ervaren, fysieke dreiging de belangrijkste reden dat Nederlanders zich bedreigd voelden (dreiging door groepen moslims of allochtone jongeren op straat, op school of op het werk), nu is dat meer een dreiging van aanslagen of moordaanslagen (aanslagen door moslims, gevoed door de bewustwording dat fanatieke Nederlandse moslims bereid zijn te sterven voor hun geloof) en de angst voor de overheersing van de Islam in de toekomst (het over twintig, vijftig of honderd jaar moeten leven naar de regels van de Islam).

Gevoelens ten opzichte van moslims gelijkmatiger over bevolkingsgroepen
In juni zagen we dat jongeren, mannen en lager opgeleiden negatiever oordeelden over moslims dan ouderen, vrouwen en hoger opgeleiden. Nu zien we dat verschil niet meer of zijn de verschillen afgenomen, wat betekent dat dit sentiment breder en gelijkmatiger wordt gevoeld; ouderen, vrouwen en hoger opgeleiden zijn negatiever gaan denken over moslims.

Ouderen en lager opgeleiden ervoeren in juni meer angst (voor terroristische aanslagen, niet willen wonen in allochtone wijken), maar deze angst wordt in december in (bijna) gelijke mate gevoeld door jongeren en hoger opgeleiden.
Tenslotte waren mannen in juni meer dan vrouwen bang dat Nederlandse vrouwen zich in het openbaar niet meer zo kunnen gedragen zoals ze willen, maar ook dit verschil is in december kleiner geworden.

De Groep Lazrak heeft enkele vragen met betrekking tot gezinshereniging en migratie toegevoegd aan de december-meting. De uitkomsten van deze vragen zijn dus niet te vergelijken met de situatie in juni.

Relatief groot deel tegen gezinshereniging islamitische migranten Ruim vier op de tien Nederlanders (44%) zijn tegen het naar Nederland halen van hun huwelijkspartner door islamitische migranten. Een kwart is voorstander en 31 procent weet het niet of heeft geen mening. Voorstanders vinden de keuze van een huwelijkspartner een universeel en onvervreemdbaar recht. Tegenstanders van gezinshereniging zijn vooral bang dat door gezinshereniging het aantal moslims/ allochtonen nog meer toeneemt en zij op deze manier "nog meer invloed in ons land" krijgen. Verder ziet men de gezinshereniging als een belemmering voor de integratie van moslims en allochtonen in Nederland.

Nagenoeg de helft van de Nederlanders voor legalisering illegalen Voor illegalen die in Nederland wonen, is men relatief mild: bijna de helft vindt dat illegalen die hier al lang wonen en werken een permanente verblijfsvergunning mogen krijgen. Vier op de tien vinden van niet en dertien procent weet het niet. Per saldo is derhalve een groter deel vóór legalisering dan tegen.

B8782 | Methode: TNS NIPObase (CASI) | Het eerste onderzoek heeft plaatsgevonden van 17 tot en met 20 juni 2004. In totaal zijn 813 personen van 16 jaar en ouder ondervraagd (n=813). Het laatste onderzoek heeft plaatsgevonden van 2 tot en met 12 december 2004. In totaal zijn 856 personen van 16 jaar en ouder ondervraagd (n=856).

Bij publicatie of verspreiding graag de bron TNS NIPO vermelden. Voor eventuele vragen kunt u contact opnemen met Peter Kanne (tel: 020 522 59 24).