Overzicht | veb@dienst.vu.nl
---
Greep op lastig grijpbare atomen
Eenvoudige atomen als waterstof en helium kunnen theoretisch heel goed
worden beschreven, maar ze zijn lastig in een toestand met hogere
energie te brengen. Natuurkundigen willen dat wel graag, omdat ze dan
fundamentele theorieën over atomen in het laboratorium kunnen testen.
Nauwkeurige lasers om dit te doen zijn er vrijwel niet. Onderzoekers
van de Stichting
FOM en het Laser Centrum Vrije Universiteit in Amsterdam zijn er nu in
geslaagd laserpulsen in het diep-ultraviolet te maken, waarmee ze wel
heel precies eenvoudige atomen in een hogere energietoestand kunnen
brengen. Daarmee openen ze de weg voor nieuw onderzoek. Hun techniek
biedt mogelijk ook een manier om de nauwkeurigheid van atoomklokken te
verbeteren. De onderzoekers publiceren hun bevindingen vrijdag 21
januari in het tijdschrift
Science
.
Hoe dichter een elektron bij de kern zit, hoe meer energie het kost om
het daarvandaan te krijgen. In natuurkundig jargon: hoe meer energie
het kost het atoom te exciteren. Elektronen kunnen niet willekeurig
naar allerlei posities springen, maar slechts naar niveaus met zeer
bepaalde energieën. Dat kan alleen maar wanneer stralingspakketjes
(uit invallend licht) van
precies de vereiste energie beschikbaar zijn. Omdat de energie van het
licht gekoppeld is aan de golflengte is voor het aanslaan van een
atoom dus licht van specifieke golflengtes nodig. Die golflengte kan
vergeleken worden met voorspellingen van fundamentele theorieën.
Echter, voor het exciteren van eenvoudige atomen zoals waterstof en
helium vanuit de diepste energietoestand is een golflengte ver in het
ultraviolet nodig. Nu bestaan er voor die zeer korte golflengtes
vrijwel geen nauwkeurige lasers.
Diep het ultraviolet in
Stefan Witte (FOM), Roel Zinkstok, Wim Ubachs, Wim Hogervorst en Kjeld
Eikema, allen verbonden aan het Laser Centrum van de Vrije
Universiteit in Amsterdam, hebben nu een excitatiemethode
gedemonstreerd die uitgaat van zeer korte infrarode laserpulsen.
Dergelijke pulsen kunnen door hun hoge intensiteit worden omgezet in
licht met een nog veel kortere golflengte, zoals bijvoorbeeld
ultraviolet licht. Zeer korte laserpulsen bevatten echter heel veel
verschillende golflengten; men zou ze bijna als bijna wit licht kunnen
bestempelen. Dat maakt het op het eerste gezicht onmogelijk om hiermee
heel precies de golflengtes te bepalen waarbij atomen licht
absorberen.
De Amsterdamse onderzoekers zijn er toch in geslaagd precies te
bepalen bij welke golflengtes atomen licht absorberen. Ze doen dit
door lichtpulsen te produceren met een precies gecontroleerde
tijdsafstand en fase. Een reeks van zulke pulsen veroorzaakt
interferentieverschijnselen in de excitatie van atomen. Dat is te zien
als een soort golfbeweging in het aantal atomen dat in een hogere
energietoestand is gegaan, afhankelijk
van bijvoorbeeld de tijdsafstand tussen de pulsen. Uit dit patroon
kunnen de onderzoekers dan toch heel precies de golflengte bepalen van
het licht dat een atoom heeft opgenomen.
In het experiment aan de Vrije Universiteit hebben de onderzoekers
kryptonatomen aangeslagen met een reeks pulsen van licht met een
golflengte van 212 nanometer (diep-ultraviolet). Ondanks de grote
bandbreedte van de lichtpulsen (circa een halve nanometer), konden zij
de absorptie door het atoom meten met een nauwkeurigheid die ongeveer
gelijk
is aan een miljoenste van die bandbreedte. Die nauwkeurigheid is een
factor tien beter dan tot nu toe mogelijk was met andere
lasertechnieken.
Een mogelijke toepassing die uit het onderzoek voortvloeit is het
verbeteren van atoomklokken. Atoomklokken maken gebruik van atomaire
overgangen bij hoge frequenties. Met de gedemonstreerde techniek wordt
het misschien mogelijk atoomklokken te laten werken op nog veel hogere
frequenties (dus op basis van overgangen met een kortere golflengte)
zodat deze klokken nog nauwkeuriger worden.
Vrije Universiteit Amsterdam