De Nederlandse Bank


Speech president Wellink 'Over euro en export, wind- en wereldhandel' Speech

Datum 26/01/2005
Locatie Limburgse Werkgevers Vereniging te Herten-Roermond Spreker Dr. A.H.E.M. Wellink, President De Nederlandsche Bank Organisatie leeg DNB

Speech van dr. A.H.E.M. Wellink ter gelegenheid van een lunchbijeenkomst van de Limburgse Werkgevers Vereniging te Herten-Roermond op 26 januari 2005.

Onderwerp van deze lezing is de koers van de euro. De gevolgen van de opmars van de eurokoers voor de exportsector komen aan bod. Ook komen de mondiale oorzaken van de sterke euro aan de orde, evenals de macro-economische gevolgen

Gevolgen stijging eurokoers voor bedrijven
Wisselkoersontwikkelingen kunnen grote gevolgen hebben, met name op het niveau van industriële bedrijven. Fokker ging misschien niet ten onder aan een lage dollarkoers, maar de valutaire tegenwind heeft wel een rol gespeeld. Deze straffe westenwind stak op toen Fokker juist thermiek nodig had. Als ik ook een voorbeeld uit het Limburgse mag noemen, kies ik voor Océ. Dit bedrijf is in de loop der tijd een rijke bron van commissarissen voor DNB geweest. Océ heeft aanzienlijke omzetten in dollars. Daarnaast zijn veel van hun concurrenten gevestigd in de Verenigde Staten of landen met een dollarkoppeling. Geen wonder dat ze de koers van de euro scherp in het oog houden.

Tegenover exporteurs die door een hogere eurokoers minder kunnen afzetten, of genoegen moeten nemen met lagere winstmarges, staan burgers en bedrijven die baat hebben bij goedkopere producten uit het buitenland. Ik noem één voorbeeld: de koersstijging van de euro matigt de stijging van de olieprijs. Sinds begin 2003 is de dollarprijs van een vat olie 48% gestegen; in euro's uitgedrukt is de prijsstijging 21%.

Ook sommige activiteiten van financiële instellingen profiteren van wisselkoersschommelingen. Een toename van het aantal bedrijven dat zich indekt tegen - of speculeert op - wisselkoersschommelingen leidt tot hogere provisie-inkomsten met valuta-omzetten en termijncontracten.

De eurokoers heeft niet alleen invloed op de opbrengst van activiteiten van bedrijven, zoals invoer en uitvoer. Veranderingen in de wisselkoers werken ook door in de waarde van bezittingen en verplichtingen die in vreemde valuta's zijn gewaardeerd. De koersdaling van de dollar met 20% in 2003 heeft Nederlandse bedrijven zo'n 4 miljard euro gekost, ongeveer 1% van de Nederlandse productie. Per saldo waren de vermogenseffecten van wisselkoers- en prijsveranderingen in 2003 gering, aangezien de totale grensoverschrijdende vorderingen en verplichtingen ongeveer evenveel stegen.

Macro-economische gevolgen stijging eurokoers
De gevolgen voor individuele personen en bedrijven kun je doortrekken naar het macro-economische niveau. Ook op deze schaal zijn er plussen en minnen verbonden aan een waardevermeerdering van de euro. Het belangrijkste minpunt is dat de concurrentiepositie, zeker aanvankelijk, verslechtert door een waardestijging van de euro. Dit is ongunstig voor de uitvoer, terwijl de uitvoer juist nu belangrijk is als motor van de economie omdat de binnenlandse dynamiek in Nederland en de rest van het eurogebied momenteel niet zo florissant is.

Aan de creditkant van de balans staat dat we rijker zijn dankzij de waardevermeerdering van onze munt. De invoer is goedkoper. Per saldo is de koersstijging van de euro - met name op de wat kortere termijn - slecht voor de economische groei maar goed voor de inflatie. De waardevermeerdering van de euro in 2003 en 2004 kost de economie van het eurogebied volgens DNB-simulaties in de komende drie jaar gemiddeld ongeveer 0,3 procentpunt productiegroei per jaar. De inflatie zal jaarlijks gemiddeld circa 0,5 procentpunt lager uitvallen dan zonder koersstijging van de euro. Bij deze technische calculaties moeten we ons realiseren dat we sinds de invoering van de euro eerst een sterke waardevermeerdering van onze munt hebben gekend. Afgezet tegen de dollar is de euro momenteel maar weinig meer waard dan gemiddeld in de jaren negentig.

De sterkte van de euro valt ook mee als je bedenkt dat naast de Amerikaanse dollar andere buitenlandse valuta's belangrijk zijn. Groot-Brittannië is voor Nederland bijvoorbeeld een belangrijkere handelspartner dan de VS. 11% van onze goederenuitvoer gaat naar het VK, tegen 5% naar de VS. Als je alle buitenlandse valuta's weegt met hun gewicht in de internationale handel is de euro sinds begin 2003 11% in waarde gestegen, tegen 25% in dollartermen.

De dollar is belangrijker voor Europa dan de handelsstromen tussen de VS en ons werelddeel doen vermoeden. Veel grondstoffen zijn in dollars geprijsd. Bovendien stabiliseren veel landen de waarde van de nationale munt ten opzichte van de dollar. Dat laatste is best een punt van zorg. Doordat sommige landen - China bijvoorbeeld - in hun relaties met de VS de wisselkoers niet als aanpassingsinstrument gebruiken, wordt de koersdruk op andere valuta's zoals de euro en de Canadese dollar extra groot.

Achtergrond sterke euro: tekort lopende rekening VS Ik wil een paar opmerkingen maken over de oorzaken van de sterke euro. De toonaangevende rol van de dollar hangt samen met de mondiale leidersrol - economisch en politiek - van de VS. Toonaangevend betekent niet dat de dollar per definitie sterk is. Op dit moment is de dollar zwakker ten opzichte van de euro dan gemiddeld genomen in de periode 1980-2000, omdat de VS lang op (te) grote voet hebben geleefd. Zowel de doorsnee Amerikaanse burger als de overheid consumeert veel en spaart weinig. De particuliere besparingen bedragen in de VS slechts 0,4% van het beschikbare inkomen. In het eurogebied sparen burgers 10% van hun inkomen. De lage particuliere besparingen in de VS zijn niet zo makkelijk te verklaren. Vermoedelijk is er een sterke samenhang met beurs- en huizenprijsontwikkelingen. Uit onderzoek komt naar voren dat vooral de hogere inkomenscategorieën ontsparen. Zij zien in de vermogenstitels die ze bezitten een substituut voor besparingen. Niet alleen de Amerikaanse burger spaart weinig of niet, de overheid ontspaart zelfs, wat naar voren komt in een hoog begrotingstekort. Het begrotingstekort is onder andere hoog door de uitgaven voor de oorlog in Irak en voor de binnenlandse veiligheid.

Het nationale spaartekort van de VS weerspiegelt zich op de betalingsbalans in een tekort op de lopende rekening. Dat bedraagt 6% van het bruto binnenlandse product, oftewel ongeveer één en een kwart keer de hele Nederlandse jaarproductie. Het betekent dat structureel spaargelden uit andere landen moeten worden aangetrokken. Dat kan niet eeuwig doorgaan. Een beetje meer calvinisme zou geen kwaad kunnen. Op sommige terreinen kan met relatief weinig inspanning veel worden bereikt. De Amerikaanse overheid zou bijvoorbeeld kunnen overwegen de belasting op het verbruik van energie naar Europees voorbeeld te verhogen. Deze maatregel verlaagt het overheidstekort en remt de particuliere bestedingen. Bovendien draagt hij bij aan de nationale veiligheid door de afhankelijkheid van de invoer van olie te beperken. En op de koop toe is deze maatregel goed voor het milieu. Maar niet alleen Amerika moet wat doen om de mondiale onevenwichtigheden op de betalingsbalans te verminderen. Ook de rest van de wereld dient daaraan bij te dragen. Azië door meer wisselkoersflexibiliteit te accepteren; Europa door meer groei te genereren. Gezonde overheidsfinanciën kunnen daar een bijdrage aan leveren. De perikelen rond het stabiliteitspact laten zien dat ook het Europese huis in dit opzicht nog niet op orde is.

De keerzijde van de medaille: opbouw dollarreserves in Azië De landen die op binnenlandse gronden hebben besloten hun wisselkoers ten opzichte van de dollar te stabiliseren, hebben enorme hoeveelheden dollars moeten kopen om te vermijden dat hun munt in dollartermen meer waard werd. Als gevolg hiervan hebben ze ongekend hoge officiële reserves in dollars opgebouwd. Het gaat om Japan, China en enkele andere Aziatische landen. Dit beleid kan en zal men niet oneindig voortzetten. Het neutraliseren van de monetaire consequenties gaat met steeds hogere kosten gepaard. Bovendien nemen de potentiële wisselkoersrisico's toe met elke dollar waarmee de reserves stijgen.

De huidige situatie vertoont opmerkelijke overeenkomsten met het begin van de jaren zeve ntig.Ooktoenkoppeldenveellandenhunmuntaande dollar. In de naoorlogse periode kenden de meeste ontwikkelde landen een stelsel van vaste doch aanpasbare wisselkoersen. Dit systeem is genoemd naar het Amerikaanse plaatsje Bretton Woods, waar het in het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog is uitgedokterd. De gulden en andere munten hadden een vaste koers ten opzichte van de dollar, die op zijn beurt was gekoppeld aan een goudstandaard. Begin jaren zeventig trad ook een verslechtering van de Amerikaanse betalingsbalans op door uit het lood geslagen overheidsfinanciën. Deze situatie hing samen met de oorlog in Vietnam. Daarnaast hield de centrale bank de rente laag en was de olieprijs in reële termen hoog. Tegen deze achtergrond bleek de vaste pariteit tussen dollar en goud in 1971 onhoudbaar. Het Bretton Woodsstelsel spatte in 1973 definitief uit elkaar. De historische parallel toont aan hoe kwetsbaar een combinatie van onevenwichtigheden op de betalingsbalans en vaste wisselkoersen is. Als anekdote kan ik toevoegen dat een Amerikaanse delegatie in 1971 de Nederlandsche Bank bezocht om met klem te verzoeken geen dollarreserves voor goud in te wisselen. In reactie hierop besloot de toenmalige President Zijlstra dat juist zo snel mogelijk en op grote schaal te doen.

Wereldeconomie structureel gezond
Waar staan we dus: de dollar is zwak. Dat is op zichzelf bezien niet gunstig voor onze exportsector. Maar de wisselkoers is niet de enige factor die onze exportpositie bepaalt. Veel belangrijker is de groei van de wereldhandel. En wat dat betreft staan de sterren gunstig. Je zou het in onze contreien niet zeggen, maar voor de wereldeconomie als geheel was 2004 een topjaar. De reële groei was de hoogste in 20 jaar, rond 5%. Hiervan heeft de uitvoer sterk geprofiteerd. 2005 blijft waarschijnlijk een goed jaar, met een groei die met circa 4% nog steeds boven de trend ligt. Onze uitvoer zal blijven profiteren van de wereldhandelsgroei met ongeveer 8% in 2005. Bij dit alles komt nog iets anders. Naarmate economieën flexibeler zijn, kunnen zij beter leven met wisselkoersschommelingen. Zie bijvoorbeeld de Canadese, Australische en Nieuw-Zeelandse economieën, die in de afgelopen 5 jaar met 3% of meer groeiden. Dat steekt schril af bij gemiddeld 1,6% groei in het eurogebied. De forse beweging in de euro-dollarkoers gedurende de afgelopen vijf jaar moet dan ook de ogen verder openen voor de noodzaak het aanpassingsvermogen van de economie verder te vergroten.

De belangrijkste reden voor het gunstige mondiale beeld vinden we in Amerika en Azië. In Azië gaat het dan met name om China en India. De uitvoer van China is in zes jaar tijd verdubbeld tot 6% van de wereldexport in 2003. Deze stormachtige ontwikkeling gaat gepaard met milieu-kosten. Iedere Chinees een rokende auto en brommende ijskast is slecht voor het mondiale milieu. De indruk bestaat dat de Chinezen geleidelijk meer oog krijgen voor de problemen verbonden aan sterk stijgend energieverbruik, maar dat neemt niet weg dat het om een kolossaal probleem gaat. We moeten echter ook onze zegeningen tellen: het is pure winst dat zoveel wereldburgers gaan delen in de welvaart. Ik beschouw de doorbraak van China als definitief. Voortaan moeten we over de G4 in plaats van de G3 spreken. De quatro-polaire wereld bestaat uit de VS, Europa, Japan en China.

Europa blijft achter bij Amerika en Azië. Meer groei in Europa zou ook uit mondiaal perspectief zinvol zijn. Het zou de exportmogelijkheden voor de VS vergroten. Er is vooral behoefte aan meer Europees élan op structureel terrein. Op korte termijn geeft de uitbreiding naar Oost-Europa een impuls. Dit is het enige deel van Europa dat wel deelt in de mondiale groeiversnelling. Verder moeten we hopen dat de groeispurt van de VS in de jaren negentig uitstraling krijgt naar Europa. In een recente studie van de Amerikaanse centrale bank schat men de jaarlijkse groei van de arbeidsproductiviteit op 2,6% in de komende tien jaar. Het wordt tijd dat Europa ook tot een substantiële productiviteitsverhoging komt. Als markten goed functioneren is de kans dat dat lukt veel groter. Laten we hopen dat de implementatie van de voorstellen van de commissie-Kok voor structurele hervormingen in het kader van de Lissabonagenda van de grond komt.

Slot
Hoe moeten we - alles afwegende - wisselkoersfluctuaties beoordelen? Eenvoudig gezegd, komt het erop neer dat economieën die sterk geïntegreerd zijn en als het ware één economie vormen, baat hebben bij vaste wisselkoersen. Economieën die sterk verschillen en weinig interactie kennen, hebben baat bij onderling flexibele wisselkoersen. Toegegeven, wisselkoersen hebben soms de neiging door te schieten. Dat schept een voedingsbodem voor de windhandel van valutaspeculatie. Maar wanneer er wisselkoers-veranderingen optreden als gevolg van structurele factoren, moeten we ze verwelkomen.

Het is verheugend dat tegenwoordig niet zo erg geklaagd wordt over de wisselkoers van de euro. Op macroschaal is dat terecht. Het huidige niveau van de euro-dollarkoers mag niet worden afgezet tegen het dieptepunt van enkele jaren geleden, maar moet vergeleken worden met het gemiddelde over een langjarige periode. Voor een beoordeling van onze concurrentiekracht is het ook beter de wisselkoers met alle handelspartners in beschouwing te nemen en te corrigeren voor de onderlinge inflatieverschillen. Deze zogeheten reële effectieve wisselkoers van onze munt ligt nu 8% hoger dan gemiddeld genomen in de periode 1980-2000. Er is ook weinig reden tot klagen over de eurokoers omdat de gevolgen van de wisselkoers ook weer niet zo overweldigend zijn. Voor zover Nederland een kleine, open economie is, voltrekt het overgrote deel van de handel zich met landen die ook in euro's rekenen. Op bedrijfsschaal zijn er natuurlijk best bedrijven die gevoelig zijn voor de wisselkoers. Zij moeten daarop inspelen, en zij doen dat ook. De Duitse autofabrikanten BMW en Mercedes zijn een voorbeeld. Als ik hier op de parkeerplaats kijk, zijn het succesvolle ondernemingen. Bij hun besluit ook in de VS te produceren heeft nadrukkelijk meegewogen dat op die manier kosten en opbrengsten in dollars luiden. Zo hebben beide bedrijven zich op natuurlijke wijze ingedekt tegen wisselkoersschommelingen. Verder zijn er veel bedrijven die hiervoor financiële instrumenten gebruiken. Laten we de eurokoers als zondebok voor verkeerd economisch handelen de woestijn insturen, zoals in de Joodse traditie gebeurt met de zondebok ten tijde van de grote verzoendag.

[s?Speech_president_Wellink_'Over_euro_en_export_wind-_en_wereldhandel '] leeg