Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s Gravenhage Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer
AAM/ASAM/04/48160
Onderwerp Datum Contactpersoon
Vrij verkeer diensten 25 januari 2005
In het Algemeen Overleg van 27 mei jl. met de Vaste Commissie voor SZW heeft de heer
Weekers (VVD) vragen gesteld over het wettelijk minimumloon dat als vereiste geldt wanneer een
EU-dienstverlener een tewerkstellingsvergunning aanvraagt voor de tewerkstelling van een
werknemer met een niet EU nationaliteit (derdelander) in Nederland.
Conform mijn toezegging deze casus zorgvuldig uit te zoeken, wil ik u mede namens de
Staatssecretaris van Sociale Zaken hierbij informeren over het Nederlandse beleid inzake het
verkeer van diensten binnen de EU, waarbij derdelanders betrokken zijn. Daarbij ga ik in op drie
aspekten: de tewerkstellingsvergunningsplicht, het vereiste van het wettelijk minimumloon en de van
toepassing zijnde CAO.
Tewerkstellingsvergunningsplicht
Het vrij verkeer van diensten binnen de Europese Unie geeft bedrijven in de EU het recht om
zonder onevenredige belemmeringen binnen heel de Europese Unie diensten te verrichten. Op het
moment dat deze diensten worden verricht door derdelanders (bijv. een werknemer met de Turkse
nationaliteit die in dienst is van een Duits bouwbedrijf) zijn niet alleen de bepalingen met betrekking
tot het verkeer van diensten in het geding, maar ook die van het vrije verkeer van werknemers.
Voor werknemers met een EU nationaliteit geldt, conform Vo. 1612/68, vrije toegang tot de
arbeid, overeenkomstig de voor de eigen onderdanen geldende regels; voor werknemers met een
andere nationaliteit geldt het nationale toelatingsbeleid van de lidstaten. Aangezien Nederland voor
de nieuwe lidstaten van de EU geen vrij verkeer van werknemers heeft geïmplementeerd, worden
werknemers uit deze lidstaten die in dienst zijn van een in die lidstaten gevestigde dienstverlener,
beschouwd als derdelanders die in dienst zijn van een in een andere EU lidstaat gevestigde
dienstverlener.
Het Europese Hof heeft in twee uitspraken (arrest Rush Portuguesa ( C-113/89) en Vander Elst
arrest (C-43/93) ) aangegeven dat op grond van het vrij verkeer van diensten EU dienstverleners
die in andere lidstaten diensten verlenen die worden uitgevoerd door derdelanders daarbij niet
onevenredig gehinderd mogen worden. Het Hof stelt daarbij wel een aantal voorwaarden, zoals het
2
rechtmatig verblijf en rechtmatige arbeid van de derdelander in de andere lidstaat en het hebben
van een regulier dienstverband met de desbetreffende dienstverlener. Tevens heeft het Hof
uitgesproken dat het toegestaan is dat het ontvangende land controle uitoefent, of voor de aldaar
verrichte arbeid wel arbeidsvoorwaarden gelden die in dat land gebruikelijk zijn.
Nederland heeft deze jurisprudentie geïmplementeerd in par. 20a van de Uitvoeringsregels Wav.
Een buitenlandse dienstverlener (of de Nederlandse opdrachtgever) die in Nederland diensten gaat
verrichten dient voor de werknemers uit landen waarvoor vrij verkeer van werknemers (nog) niet
geldt een tewerkstellingsvergunning aan te vragen. Dienstverleners uit de nieuwe lidstaten die met
personeel uit de nieuwe lidstaten in Nederland diensten verlenen, hebben voor deze werknemers
derhalve een tewerkstellingsvergunning nodig. CWI streeft ernaar deze aanvragen binnen twee
weken af te handelen. Vanwege het vrije dienstenverkeer wordt de aanvraag niet getoetst op
aanwezigheid van prioriteitgenietend arbeidsaanbod. Wel wordt getoetst of aan de door het
Europese Hof gestelde criteria wordt voldaan. Tot voor kort werd een regulier dienstverband
hierbij geïnterpreteerd als een vast dienstverband dat de vreemdeling al ten minste één jaar bij de
dienstverlener heeft. Op grond van recente jurisprudentie (Commissie/Luxemburg, C-445/03) is
het vereiste van één jaar dienstverband komen te vervallen. Er wordt nu slechts getoetst of er
sprake is van een vast dienstverband.
Daarnaast wordt getoetst of de werknemer minimaal het wettelijk minimumloon verdient. Ook
algemeen verbindend verklaarde CAO-bepalingen in de bouwsector die betrekking hebben op die
harde kern van arbeidsvoorwaarden zijn van toepassing, zoals geregeld in de Wet
arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid (WAGA). Het gaat dan om de bouwsector in
brede zin. In de brief van d.d. 2 juli heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
aangegeven dat het kabinet voornemens is om de werkingssfeer van de WAGA uit te breiden naar
alle sectoren. Een wetsvoorstel hiertoe is voor advies naar de Raad van State gezonden. De
intentie is om dit wetsvoorstel in de eerste helft van 2005 aan de Tweede Kamer aan te bieden.
Op het moment dat de werkingssfeer is uitgebreid gelden de kernvoorwaarden uit de algemeen
verbindend verklaarde CAO's ook voor gedetacheerde MOE-werknemers. Indien er geen CAO
van toepassing is c.q. als de CAO niet algemeen verbindend is verklaard, geldt alleen de
voorwaarde die gekoppeld is aan het verkrijgen van een tewerkstellingsvergunning dat minimaal het
wettelijk minimumloon moet worden betaald.
In de brief aan de Tweede Kamer van 26 november (TK 2004-2005, 29407, nr. 20) heeft de
Staatssecretaris van Sociale Zaken aangegeven dat het kabinet heeft gekeken hoe de geldende
procedures kunnen worden versoepeld, zonder dat dit afbreuk doet aan het bestaande restrictieve
beleid ten aanzien van de toelating van werknemers voor wie het vrij werknemersverkeer nog niet
geldt. Het kabinet bereidt wijziging van bestaande regelgeving op grond van de Wet arbeid
vreemdelingen voor, die inhoudt dat de nu bestaande tewerkstellingsvergunningplicht bij
grensoverschrijdende dienstverlening zal worden vervangen door een handhaafbaar systeem (in lijn
met het Europese recht) van notificatie vooraf door de betrokken dienstverlener. Uiterlijk begin
tweede kwartaal 2005 zal een voorstel naar de Tweede Kamer worden gestuurd met de concrete
uitwerking hiervan. Tot het nieuwe systeem is ingevoerd, geldt de huidige
tewerkstellingsvergunningplicht.
Het wettelijk minimumloon
3
Bij grensoverschrijdende dienstverlening in de EU dienen volgens de EU-richtlijn inzake
grensoverschrijdende dienstverlening, in Nederland geïmplementeerd in de Wet
arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid (WAGA), werknemers in dienst van de in enige
lidstaat gevestigde dienstverlener, die tijdelijk in een ander EU-land arbeid verrichten, het wettelijk
minimumloon te verdienen zoals dat geldt in het (tijdelijk) werkland. Dit vereiste geldt voor zowel
EU-werknemers als derdelanders.
Bij de beoordeling van aanvragen om tewerkstellingsvergunningen dienen niet eerder toegelaten
vreemdelingen conform art. 8, lid 1, sub d, Wav, ten minste het wettelijk minimummaandloon te
verdienen, ook wanneer de arbeid korter dan een maand wordt verricht. In het kader van het vrij
verkeer van diensten zou dit evenwel een met het EG-verdrag strijdige disproportionele
belemmering van het dienstenverkeer opleveren. In verband hiermee vindt in geval van
dienstverlening alleen toetsing plaats op het wettelijk minimumloon naar rato van de arbeidsduur.
Toepasbare CAO
Er zijn bij CWI geen problemen bij de vraag welke CAO van toepassing is daar de werkgever op
het aanvraagformulier van de tewerkstellingsvergunning aan moet geven welke CAO van
toepassing is. CWI kan dan toetsen aan de CAO.
Wanneer het gaat om de vraag welke CAO van toepassing is op werknemers die in het kader van
het vrij verkeer van diensten in Nederland arbeid verrichten, geldt gelet op de Detacheringsrichtlijn
en de WAGA het volgende.
Indien bijvoorbeeld Duitse werknemers in het kader van vrij verkeer van diensten te werk worden
gesteld in Nederland en het niet gaat om een uitzendrelatie, geldt, overeenkomstig de
Detacheringsrichtlijn, dat de Nederlandse Wet op het minimumloon van toepassing is.
In principe bepalen CAO-partijen door middel van de werkingssfeerbepaling of een CAO van
toepassing is op gedetacheerde werknemers. Daarnaast geldt voor de bouwsector dat met
betrekking tot een aantal arbeidsvoorwaarden- ook de in Nederland algemeen verbindend
verklaarde CAO-bepalingen van de Bouw-CAO van toepassing zijn op tijdelijk in Nederland
werkzame werknemers.
De algemeen verbindend verklaarde CAO-bepalingen van de CAO Schoonmaak- en
glazenwassersbedrijf zijn in het onderhavige geval niet van toepassing. Zoals in deze brief reeds
aangegeven zal een wetsvoorstel dat er toe strekt om in alle sectoren algemeen verbindend
verklaarde CAO-bepalingen van toepassing te laten zijn op gedetacheerde werknemers, na advies
van de Raad van State, in de eerste helft van 2005 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
4
(mr. A.J. de Geus)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid