Tjon-A-Ten over kinderhandel in Atjeh
Beantwoording kamervragen Tjon-A-Ten over kinderhandel in Atjeh
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Azië en Oceanië
Afdeling Zuid-Oost Azië en Oceanië
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
25 januari 2005
Behandeld
Bernhard Kelkes
Kenmerk
DAO/0027-05
Telefoon
070-348 5012
Blad
1/4
Fax
070-348 5323
Bijlage(n)
Bernhard.Kelkes@minbuza.nl
Betreft
Beantwoording vragen van het lid Tjon-A-Ten (PvdA) over kinderhandel
in Atjeh
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke
vragen gesteld door het lid Tjon-A-Ten (PvdA) over kinderhandel in
Atjeh. Deze vragen werden ingezonden op 6 januari 2005 met kenmerk
2040505990.
De Minister De
Minister
van Buitenlandse Zaken, voor
Ontwikkelingssamenwerking,
Dr. B.R. Bot
A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, en mevrouw
Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking op
de vragen van het lid Tjon-A-Ten (PvdA) over kinderhandel in Atjeh
(ingezonden 6 januari 2005).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de berichten dat mensenhandelaren kinderen
uit Atjeh smokkelen? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Bent u bereid om in contact met de Indonesische autoriteiten, wellicht
tijdens de op 6 januari geplande topontmoeting in Jakarta waar plannen
voor de noodhulpverlening worden besproken, ondersteuning aan te
bieden bij het registreren en (psycho-sociaal en emotioneel)
begeleiden van door de effecten van het natuurgeweld getraumatiseerde
wezen? Zo ja, welke concrete stappen denkt u daartoe te ondernemen? Zo
neen, waarom niet?
Vraag 3
Bent u ook bereid om in contact met de Indonesische autoriteiten het
belang van opvang en bescherming van de tsunami-wezen conform het
Verdrag voor de Rechten van het Kind (in het bijzonder artikel 8, 11,
35 en 36) te benadrukken en nadrukkelijk te wijzen op het feit dat de
UNHCR ondersteuning kan bieden bij het traceren en verenigen van
ouders/verzorgers en kinderen? 2) Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Ofschoon Nederland geen directe ondersteuning biedt aan tsunami-wezen,
heeft Nederland voor Indonesië een bedrag van 13 miljoen euro aan
noodhulp via het VN `flash appeal' geschonken, dat deels ten goede zal
komen aan organisaties die zich richten op hulp aan kinderen in de
getroffen gebieden. Voorts heeft Nederland 1,9 miljoen euro
beschikbaar gesteld voor een regionaal noodhulpprogramma van Save the
Children en 1 miljoen euro voor de hulpactiviteiten van de
Internationale Federatie van het Rode Kruis (IFRC) in Indonesië. Deze
behoren beide tot een coalitie van organisaties die hulp biedt aan
kinderen in de getroffen gebieden. Zij richt zich onder andere op
registratie en kortetermijnopvang van kinderen in speciale centra, in
een veilige en professionele omgeving.
De Indonesische autoriteiten hebben naar aanleiding van de berichten
over mogelijke ontvoeringen van kinderen uit de getroffen gebieden
verschillende maatregelen genomen, zoals een verbod voor kinderen
onder de zestien jaar om Atjeh te verlaten zonder begeleiding van de
ouders/verzorgers. Voorts worden de activiteiten van de internationale
organisaties met de Indonesische autoriteiten gecoördineerd in een
recent ingesteld Tracing Committee.
Het wordt op dit moment derhalve niet noodzakelijk geacht de
Indonesische autoriteiten te wijzen op het Verdrag voor de Rechten van
het Kind en de specifieke hulp die bepaalde organisaties kunnen
bieden, of hen specifieke ondersteuning aan te bieden met betrekking
tot tsunami-wezen.
Vraag 4
Bent u bereid om in internationaal verband mensen die misbruik maken
van de omstandigheden en deze kwetsbare kinderen uit
vluchtelingenkampen halen, te doen laten vervolgen en voor de rechter
te brengen? Zo ja, welke overtreding van internationale verdragsregels
kan hen ten laste worden gelegd? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Het optreden tegen misbruik in Zuid-Oost Azië van de kwetsbare positie
van kinderen ten gevolge van de zeebeving is allereerst een zaak voor
de nationale autoriteiten ter plaatse. Strafrechtelijk optreden door
die autoriteiten is mogelijk als er sprake is van strafbare feiten,
zoals kinderroof, het onttrekken van een kind aan het wettelijk gezag,
kindersmokkel en onrechtmatige adoptie en de bemiddeling daarbij.
Strafrechtelijk optreden in Nederland is mogelijk voor zover Nederland
rechtsmacht heeft. Dit is bijvoorbeeld het geval als Nederlanders zich
schuldig hebben gemaakt aan strafbare feiten of als kinderen naar ons
land zijn gebracht.
Vanzelfsprekend zal de regering zich inspannen om, waar mogelijk en
wenselijk, verzoeken om rechtshulp van landen waar de strafbare feiten
hebben plaatsgevonden en een strafrechtelijk onderzoek is gestart, in
behandeling te nemen en uit te voeren.
1. Trouw, 3 januari jl.
http://www.trouw.nl/nieuwsenachtergronden/artikelen/1104651313920.
html ANP-bericht op site van NRC Handelsblad, geplaatst 4 januari
jl.; http://www.nrc.nl/ANP/THEMA/ANP-040105-13-anp.html
2. Uitspraken Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, Ruud Lubbers,
Telegraaf, 30 december 2004.
Ministerie van Buitenlandse Zaken