Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Speech staatssecretaris Van Geel tijdens de publieksbijeenkomst Wie is verantwoordelijk voor veiligheid? van het Nederlands Gesprek Centrum op 22 januari in Den Haag.

Dames en heren,

Risk is a joy of life, zo wordt wel eens gekscherend gezegd onder risicodeskundigen. Toch is dit meer dan een relativering onder vakgenoten. Het raakt wat mij betreft namelijk de kern van waar het bij risicobeleid om gaat.

Totale zekerheid over de toekomst zou ons eigenlijk elke vorm van vrijheid ontnemen. Ledenpoppen van het lot zouden we zijn, meer robot dan mens. Wat zou nog de waarde van het leven zijn als we alleen maar het voor ons gebaande pad zouden aflopen? Zonder gevaren en risicos misschien, maar dus ook zonder kansen en keuzes. Ik denk dat slechts weinigen dat zullen nastreven. De mens wil immers vrijheid, verantwoordelijkheid en autonomie; allemaal begrippen die hun inhoud juist ontlenen aan diezelfde onzekerheid, mét risicos dus.

Voor sommigen echter betekent het begrip risico slechts een kwade kans. Terwijl risico volgens mij beter te omschrijven is als een reeks van één of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen, waarvan er tenminste één onaangenaam is. Goede en kwade kansen gaan dus samen; door een risico te nemen, en een gevaar te trotseren, kan een gewenst doel worden bereikt. Soms moét dat zelfs, en is risico een voorwaarde om doelen überhaupt binnen handbereik te kunnen brengen. Zo kan je alleen winst maken op de beurs, als je ook de kans op verlies aanvaardt. Hierin ligt wat mij betreft de kern vervat van wat ook wel de risicosamenleving wordt genoemd.

Onzekerheid legt de weg naar verschillende toekomsten open, de gunstige én minder gunstige varianten ervan. Alles wat we doen in ons bestaan, alle keuzes die we bewust en onbewust maken, heeft mooie en minder mooie effecten.

Wat leert dit inzicht ons nu voor het algemene overheidsbeleid voor risicos, en meer in het bijzonder natuurlijk; wat betekent dit voor het omgaan met risicos binnen het milieubeleid, mijn verantwoordelijkheid als staatssecretaris van VROM? En wat zijn de gevolgen voor de verantwoordelijkheden van overheid, bedrijven en burgers? Twee overwegingen legitimeren naar mijn idee overheidshandelen bij risicovolle activiteiten. Het gaat dan om overwegingen die te maken hebben met normen en waarden, en met utiliteitsoverwegingen.

Er zijn menselijke activiteiten of handelingen die risicos met zich meebrengen, die geen enkele waarde hebben of zelfs verwerpelijk zijn. De houding van de overheid die daar bij past, is er één van zero tolerance. Neem bijvoorbeeld criminaliteitsbestrijding of de aanpak van terreur. Handelen tegen het wetboek van strafrecht wordt namelijk niet getolereerd, zo simpel is dat. De overheid moet dan aan de slag, en dat is ook wat de burger terecht van de overheid verwacht. Wat dan vanzelfsprekend uit den boze is, is afwegen wat mogelijk acceptabele risicos zijn; een afweging tussen kosten en baten dus. Wél kan de vraag spelen wélke overheidsmiddelen nodig zijn om een bepaald resultaat te bereiken.

Dit ligt allemaal wat anders bij activiteiten die wél van waarde worden geacht, maar die bijvoorbeeld bepaalde consequenties hebben voor het milieu. Zon handeling heeft dus wel een maatschappelijk of persoonlijk nut. Om die reden mag het in beginsel ook risicos met zich meebrengen. Maatregelen om de zogeheten externe effecten te verminderen, zoals dus bijvoorbeeld effecten op het milieu, kosten geld. Utiliteitsoverwegingen, of anders gezegd; de kosten, baten en voor wiens rekening die vervolgens zijn, bepalen in hoeverre bepaalde risicos te aanvaarden zijn en in hoeverre de overheid zich daarmee moet bemoeien.

In de persoonlijke levenssfeer zijn veel mensen bereid grote risicos te nemen. Bergbeklimmen, bungy jumpen, dat soort bezigheden, u kent het wellicht wel. Bij dit soort activiteiten zijn de lasten en lusten voor één en dezelfde persoon. Het risico valt onder de eigen verantwoordelijkheid. Het ligt dan niet erg voor de hand dat de overheid in dit soort situaties zal ingrijpen. Of hoogstens met voorlichting.

Iets anders is het als de lusten die vastzitten aan een activiteit aan één partij toevallen, terwijl de lasten ervan, de risicos dus, worden afgewenteld op andere groepen in de samenleving. Dan is een sturende hand van de overheid natuurlijk wel nodig om een erg onevenwichtige verdeling van de kosten en baten te voorkomen.

Risicos die spelen in het milieubeleid, worden vaak in meer of mindere mate afgewenteld. Denk bijvoorbeeld aan de risicos van de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Of aan de blootstelling aan bepaalde stoffen die in het milieu worden gebracht. De sturende rol van de overheid heeft van oudsher vorm gekregen door het zogeheten acceptabele risiconiveau van 106 per jaar. Dit houdt in dat opgelegde risicos in beginsel acceptabel zijn als de kans op overlijden door die risicovolle activiteit niet groter is dan één op de miljoen per jaar.

Het adagium van het risicobeleid uit de jaren tachtig van de vorige eeuw is dat, ongeacht de bron van het risico, de effecten op mens en milieu uniform moeten worden beoordeeld. De keuze destijds voor een beschermingsniveau van 10 6 per jaar, heeft het weliswaar makkelijker gemaakt om risicobeleid uit te voeren, maar heeft ook een belangrijke keerzijde. Met zoveel uniformiteit wordt namelijk weinig recht gedaan aan de pluriforme, maatschappelijke werkelijkheid. Het risicobeleid kreeg daardoor iets van starheid en rigiditeit. Zo leidde vasthouden aan dit adagium bij een aantal dossiers tot onevenredig hoge kosten of onmogelijke operaties om de norm te halen. In andere gevallen kwamen bepaalde dossiers volgens deze norm juist niet eens in beeld als zijnde risicovol, terwijl veel mensen daar juist anders over dachten; neem bijvoorbeeld chloortransporten.

Naar mijn idee was een meer nuchtere benadering van risicos nodig om iets aan deze spagaat te veranderen. Nuchter omgaan met risicos dus, u heeft er vast al van gehoord. Het moet het beleid wat leniger maken, om zo beter om te kunnen gaan met verschillen en dynamiek. Het moet duidelijk zijn waar de overheid op mag worden aangesproken en wat precies de eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven is.

De oude uitgangspunten voor het beleid lijken niet meer adequaat voor de huidige tijd. Het laat bovendien veel onduidelijkheid over wie aan de lat staat om problemen op te lossen. Daarbij komt ook nog eens dat de overheid zelf ook niet altijd even transparant is in de besluitvorming.
Voldoende reden dus voor mij om op basis van het RIVM-rapport Nuchter omgaan met risicos uit 2003 een nieuwe brede visie op het omgaan met risicos neer te zetten. Die visie is, zoals u misschien weet, vervolgens concreet toegepast op drie hardnekkige themas,: radon, hoogspanningslijnen en basisstations. Ik zal u daar een andere keer graag uitgebreid over vertellen.

Nuchter omgaan met risicos omvat voor mij een aantal zaken. Om te beginnen moeten we beseffen dat we in een risicomaatschappij leven. Totale veiligheid is een illusie, en de overheid moet daar duidelijk in zijn. De overheid moet helder aangeven waarom zij bepaalde prioriteiten stelt. Dat hele politieke besluitvormingsproces moet voor burgers te volgen zijn. Want burgers moeten de besluiten niet alleen kunnen volgen, maar daar ook over mee kunnen praten. Al was het maar omdat ze ook zelf verantwoordelijk zijn voor hun veiligheid, in ieder geval als zij invloed op de risicos hebben. Kortom: De verantwoordelijkheden van de overheid, het bedrijfsleven en burgers moeten dus glashelder zijn.
Vanzelfsprekend zorgt de overheid voor adequaat toezicht en handhaving daar waar regels, wetten en normen het speelveld bepalen. De overheid formuleert vooral einddoelen. Het bedrijfsleven krijgt zoveel mogelijk ruimte om naar eigen inzicht de instrumenten te kiezen die haar het best passen, en die ervoor zorgen dat die einddoelen ook gehaald worden. Minder regelgeving dus, maar niet minder bescherming van mens en milieu.
Ook de burger heeft soms een eigen verantwoordelijkheid, vooral natuurlijk als zijn gedrag het risicogehalte bepaalt. Natuurlijk kunnen burgers die verantwoordelijkheid alleen maar waarmaken als ze goed zijn geïnformeerd over de problemen en de oplossingen.

Belangrijk kernpunt voor het nuchter omgaan met risicos is dat de gevaren worden afgewogen tegen de maatschappelijke kosten en baten. Je kunt bijvoorbeeld niet alle woningen in Nederland slopen omdat radongas gevaarlijk is. Omgekeerd zijn niet alle maatregelen uit den boze, puur omdat ze geld kosten. Het wegen van kosten en baten van activiteiten versus de risicos ervan, geeft wat houvast als er beslissingen moeten worden genomen. In plaats van één uniforme norm, geldt dus 10-6, tenzij.
Waar wij ook meer rekening mee moeten houden, is dat risicos zich op sommige plaatsen opstapelen. En zo zijn er nog een paar belangrijke zaken die voor mij de nieuwe kaders voor beleid vormen. Zo speelt ook de aard van de risicos mee en de gezondheidseffecten ervan op de lange termijn, concreet aangegeven in het aantal statistisch berekende doden. Dat is te meten aan de hand van het aantal jaren dat iemand korter leeft; twintig mensen die bijvoorbeeld ieder 3,5 jaar eerder komen te overlijden door aan bepaalde risicos bloot te staan, vormen samen één dode. Deze doden zijn natuurlijk niet te vergelijken met de mensen die om het leven komen bij een ramp en in de media een naam en een gezicht krijgen.
Nog een kernpunt. Risicos worden niet alleen door de risicobron zelf bepaald, maar ook door de oprukkende bebouwing in de omgeving van risicovolle activiteiten. Wat mij betreft moet daarom naast de discussie over de vervuiler betaalt, ook worden gepraat over de veroorzaker betaalt. Volgens mij neemt het draagvlak om vergaand te investeren in risicovermindering af als de risicos aantoonbaar zijn verhoogd door bouwactiviteiten.
Niemand mag risicos op anderen afwentelen. Altijd moet het maximale gedaan worden om de risicos zoveel mogelijk te beperken, maar wel na een redelijke afweging tussen de kosten van de maatregelen en de baten. Risicos, restrisicos dus, blijven onvermijdelijk bestaan. Daar moeten wij eerlijk en open over zijn.

Risicos zijn vaak te vangen in een getal. Dit rationaliseren van risicos zorgt in ieder geval voor een gemeenschappelijke taal tussen deskundigen. Dat is handig als er besluiten moeten worden genomen. De burger echter heeft minder boodschap aan dit getallenspel. Risicos betekenen voor de burger emotie, en zeker geen cijferbrij. In dat verband is het ook belangrijk te weten hoe belanghebbenden de risicos ervaren. Zeker als mensen te maken hebben met onvrijwillige risicos, want die risicos worden het slechtst geaccepteerd. Mensen zijn doorgaans veel milder over risicos die het gevolg zijn van iets waar zij zelf voor gekozen hebben. En ook met dat soort zaken heeft de politiek te maken.
Nuchter omgaan met risicos gelijk staat voor mij aan politiek beslissen, na wikken en wegen van ongelijksoortige aspecten, met gevoel voor onzekerheden.

Ik zal u nu niet verder vermoeien met hoe dit allemaal precies uitpakt in beleid. Ik wil u vandaag de boodschap overbrengen dat risicobeleid nooit slechts bestaat uit simpele oneliners. Simpele oplossingen voor complexe problemen bestaan gewoonweg niet. Helaas. Dat brengt mij terug bij het begin van mijn v erhaal.Ikbegrijpderelativeringvan risicodeskundigen wel, in al zijn eenvoud: Risk is a joy of life.

Ik dank u wel.