Ministerie van Algemene Zaken


21-01-2005, NOS, Met het oog op morgen, R.1, 23.07 uur

MINISTER-PRESIDENT BALKENENDE, NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE MINISTERRAAD, OVER UITSPRAKEN MINISTER VERDONK OVER TASJESDIEF


CARASSO:
Balkenende zei: we hebben de woorden van Verdonk vandaag onder het vergrootglas gelegd. Hij nam het voor haar op. Balkenende kwam tot de conclusie dat hij het zelf ook had kunnen zeggen, dat als de jongen het tasje niet had geroofd, dat er dan niks gebeurd was. Ik vroeg hem vanavond wat het kabinet nou met zo'n uitspraak wil bereiken.


BALKENENDE:
Om de zaken in goede proporties te zien. Mevrouw Verdonk heeft natuurlijk helemaal gelijk als ze zegt: wanneer je je handen thuishoudt, wanneer je andere mensen niet bedreigt, dan komen dit soort zaken ook niet voor. Er is dus alles aan gelegen, ook voor het kabinet, om te werken aan een klimaat waarin men zijn handen thuishoudt, waarin je anderen niet bedreigt.


CARASSO:
Je kan ook zegen: als die mevrouw niet achteruit was gereden, dan had die jongen nu nog geleefd. Dat hoor ik het kabinet niet zeggen.


BALKENENDE:
Nee, maar dat is een heel andere kwestie. De roof had niet mogen plaatsvinden. Ik was het ook eens met de opmerkingen van burgemeester Cohen die zegt: je moet het niet relativeren. Er zijn ook stemmen geweest die zeggen: ach, iedereen steelt wel eens een tasje. Zo mag je er nooit over praten. Wat betreft de mevrouw die achteruit is gereden: dat is nu een kwestie die onder de rechter komt.


CARASSO:
Maar het klinkt toch alsof er voor haar begrip wordt gevraagd door minister Verdonk en u.


BALKENENDE:
Er is natuurlijk wel begrip voor het feit dat iemand zenuwachtig wordt en iets gaat doen. Dat is geen rechtvaardiging voor wat er is gebeurd. Voor wat betreft de mevrouw die achteruit is gereden met als gevolg dat de Marokkaanse jongen niet meer leeft: die zal de rechtszaak moeten afwachten.


CARASSO:
Waarom zegt u eigenlijk de Marokkaanse jongen? Doet dat ertoe, dat hij Marokkaans is?


BALKENENDE:
Het heeft natuurlijk wel een bepaalde lading gekregen omdat bepaalde Marokkaanse jongeren ook zeiden: er is hier iemand vermoord. We zien ook op het ogenblik, vandaag een rouwstoet van de plaats des onheils naar de moskee.


CARASSO:
Maar doet het ertoe of ze Marokkaans zijn? Ik heb begrepen dat die mevrouw van Surinaamse afkomst is, dat hoor ik dus niemand zeggen.


BALKENENDE:
Ik ben overigens dat gegeven ook tegengekomen in de kranten. Ik wist dat het een Nederlandse vrouw was van Surinaamse komaf, om het zo maar even te noemen. Nu vind ik wel dat je heel goed moet oppassen dat je mensen over een kam gaat scheren.


CARASSO:
Maar doe je dat niet door de hele tijd maar te zeggen dat het om een Marokkaanse jongen gaat?


BALKENENDE:
Er is een tijd geweest in Nederland dat er juist niet werd gesproken over het feit dat het een Marokkaanse jongere was. Wat je dan ook krijgt, is dat sommige feiten niet eerlijk worden benoemd. Wat ik gezegd wil hebben is dat je moet oppassen om de Marokkaanse groep over één kam te scheren, daarmee doe je absoluut geen recht aan al die vele Marokkaanse mensen die van goede wil zijn, die voluit willen meedoen aan de Nederlandse samenleving en die zich ook ergeren aan geweld. Maar je kunt er ook niet aan voorbij gaan dat er soms Marokkaanse jongeren zijn die de fout in gaan.


CARASSO:
Maar wat doet het ertoe in dit geval?


BALKENENDE:
Wanneer je nu de TV ziet en je ziet de uitlatingen, soms van verbondenheid, soms ook van kritiek, dan is het gewoon een gegeven dat iemand van Marokkaanse komaf is. Ik vind ook niet dat je dat onder stoelen of banken hoeft te steken.


CARASSO:
Versterkt dat niet het wij/zij-gevoel in Nederland? Want daar hebben zíj last van.


BALKENENDE:
Wat heb ik u net gezegd? ik heb nu net aangegeven dat je enorm moet oppassen om te stigmatiseren. Maar je moet het ook niet onbenoemd laten. Wat ik dus wil hebben is dat we gewoon een eerlijke discussie krijgen over het feit van wanneer gaan jongeren de fout in en het zal in het ene geval iemand zijn van autochtone komaf. We hebben bijvoorbeeld gezien, ik ben in Uden geweest bij die school die is afgebrand. Toen ik in Uden was, bij de islamitische school, toen kreeg ik al van mensen in de buurt te horen: dat zou die groep wel eens kunnen zijn. Dat heeft niets te maken met Marokkaanse jongeren. Dat zijn Nederlandse jongeren die gewoon volledig de fout in gaan. Ook dat wil ik benoemd hebben.


CARASSO:
Bespeurt u steeds meer een wij/zij-gevoel in Nederland?


BALKENENDE:
Die wij/zij-gevoelens zijn er wel, zeker wanneer dit soort incidenten er zijn. Maar het is ook mijn taak als minister-president om te voorkomen dat die samenleving desintegreert, dat wij/zij-gevoelens blijven bestaan. Dat is ook het risico in het maatschappelijk klimaat na de moord op Theo van Gogh.


CARASSO:
Maar als je naar de afgelopen week kijkt, welke conclusie trekt u daar dan uit voor uw leiderschap?


BALKENENDE:
Daaruit trek ik de volgende conclusie: dat je met elkaar, autochtoon en allochtoon, even los van die vervelende woorden, dat iedereen zich verzet tegen een klimaat van bedreiging, van haat, van geweld, van extremisme. We hebben elkaar nodig, daarin zullen we samen moeten optrekken. Het tweede is dat je probeert elkaar te bereiken, dat je je juist niet neerlegt bij wij/zij-gevoelens. Hoe doe je dat? Dat doe je bijvoorbeeld door juist je respect te tonen. Te onderstrepen het belang van initiatieven die door scholen worden genomen, door wijken en buurten waarin mensen juist samen bezig zijn om vorm te geven aan die wijken en die buurten.

De goede voorbeelden benoemen en het land ingaan om daar met mensen over te spreken en datgene wat fout is ook stevig te benoemen. Dat is een kwestie van leiderschap, dat je de harde kant pakt ten aanzien van tegengaan van geweld maar tegelijkertijd bijdragen aan een klimaat van binding en sociale samenhang.


CARASSO:
De Marokkaanse gemeenschap klaagt erover dat zij gestigmatiseerd wordt. Zit daar iets in? Klopt dat, hebben zij een probleem?


BALKENENDE:
We moeten oppassen over dé Marokkaanse gemeenschap en hét stigmatiseren. Daar moeten we nu juist een keer vanaf, omdat iedereen die behoort tot de Marokkaanse gemeenschap net zo goed zal moeten zeggen dat geweld en diefstal niet kan. Wanneer nu Marokkaanse jongeren de fout ingaan, dan moet je niet zeggen: dé Marokkaanse jongere, dat gaat veel te ver. Maar laat de problemen niet onbenoemd en zorg dat je ook met mensen uit de Marokkaanse gemeenschap de strijd aangaat tegen het geweld. Daar zijn prachtige voorbeelden.


CARASSO:
Nu heeft mevrouw Verdonk gisteren ook gezegd: het was geen moord. U zei vandaag: zij bedoelde daarmee de gemoederen te temperen omdat er is gesproken over moord. Is ze daarin geslaagd?


BALKENENDE:
Ik denk dat haar opmerking heeft bijgedragen aan het meer evenwicht krijgen in het debat, in het maatschappelijk klimaat en in de discussie.


CARASSO:
Hoe weet u dat?


BALKENENDE:
Omdat het hele beeld van: hier is een moord gepleegd, dat beeld dat even leek te bestaan naar aanleiding van sommige commentaren, wanneer we dat beeld krijgen , daar moet je enorm mee oppassen. Ook de voorzitter van Forum heeft nog eens gezegd: dat kun je niet op die manier beschouwen. Minister Verdonk heeft zich niet willen uitlaten over juridische vragen. Ze heeft aangegeven dat wanneer zaken onder de rechter zijn, dat je dat hebt te respecteren.


CARASSO:
Hoewel, de rechter kan altijd nog zeggen dat het moord is.


BALKENENDE:
Dat zullen we verder zien, maar zij heeft geen opmerkingen gemaakt over het juridische gehalte wat zich heeft afgespeeld. Ze heeft een opmerking willen maken om juist meer evenwicht in het debat te krijgen. Ze heeft ook aangegeven dat wanneer zaken onder de rechter zijn, dat je dat hebt te respecteren.
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, LJ)