1red15212
21-01-2005, NOS, Gesprek met minister-president, N.2, 18.50 uur
MINISTER-PRESIDENT BALKENENDE, NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE
MINISTERRAAD, OVER UITSPRAKEN VAN MINISTER VERDONK NA DE
MOORD OP EEN TASJESDIEF EN OVER HET MAATSCHAPPELIJK KLIMAAT.
KOCKELMANN:
Meneer Balkenende, ik wil het met u hebben over de gebeurtenissen in Amsterdam deze week.
De mevrouw in de auto die inrijdt op een tasjesdief. Minister Verdonk zei gisteren: dit is geen
moord. Bent u het met haar eens?
BALKENENDE:
Ze heeft de opmerking: dit is geen moord, gemaakt omdat sommige Marokkaanse jongeren
zeiden: hier is iemand vermoord. Juist om het maatschappelijke klimaat te temperen, om
evenwicht te krijgen in de discussie, heeft ze die opmerking gemaakt. En daar kan ik me heel
iets bij voorstellen.
KOCKELMANN:
Dus u was het met haar eens?
BALKENENDE:
Ik was het eens in reactie op de suggestie van sommige Marokkaanse jongeren die zeiden: hier
is sprake van moord. En die suggestie heeft ze willen wegnemen. En daar heeft ze ook gelijk in.
KOCKELMANN:
Dus wat u betreft is het ook geen moord?
BALKENENDE:
Daar ga ik zelf geen uitspraak over doen, want u doelt natuurlijk op het feit dat politici niet op
het terrein moeten komen van het Openbaar Ministerie of van de rechter. We kennen in
Nederland de scheiding van de machten. En de rechterlijke macht heeft een eigen
verantwoordelijkheid en daar moet je als politicus niet treden.
KOCKELMANN:
Dus u kunt als minister-president niet zeggen of het moord was of niet, omdat dat een
juridische afweging is. Maar de opmerkingen van mevrouw Verdonk om de zaak te temperen,
daarvan zegt u: dat mag een minister wel doen?
BALKENENDE:
Ja, zij is ook niet de enige die iets heeft gezegd, ook bijvoorbeeld de voorzitter van Forum, die
zich ook heeft bezig gehouden met het klimaat in Amsterdam. Ook hij heeft gezegd: dit is geen
moord. Hij heeft dat ook gedaan om te zorgen dat de discussie evenwichtig blijft. En dat is
misschien wel verstandig ook.
KOCKELMANN:
Peter Tak, hoogleraar in Nijmegen zegt: politici moeten hun waffel houden in dit soort
omstandigheden en de zaak overlaten aan de rechter. Wat vindt u daarvan?
BALKENENDE:
Even los van het gebruik van het woord waffel, maar dat politici zich niet moeten bezig
houden met zaken die onder de rechter zijn, daar ben ik het met hem eens.
KOCKELMANN:
En heeft mevrouw Verdonk dat dan toch niet gedaan?
BALKENENDE:
Nee, omdat zij zich niet heeft uitgelaten over de vraag is hier nu sprake van doodslag, dood
door schuld of moord. Ze heeft een opmerking willen maken over het debat dat ineens ging
ontstaan in Amsterdam en de uitlatingen van sommigen. Daar heeft ze iets over willen zeggen.
Maar ze heeft ook zelf gisteren in interviews aangegeven dat wanneer zaken onder de rechter
zijn, dat zij zich daar niet mee moet bezighouden. En ook daar had ze gelijk in.
KOCKELMANN:
Was het nodig om de zaak te temperen?
BALKENENDE:
Ik denk het wel. Want wanneer ineens iemand dood is, maar wel iemand die eerst een ander het
leven zuur heeft gemaakt door bedreigend bezig te zijn, door een tasje te stelen, dat is wel iets
wat mensen bezighoudt. Daarna krijg je dan dat iemand achteruit rijdt in de auto, wat tot
gevolg heeft dat de persoon in kwestie niet meer leeft, dat gaat dan vervolgens weer gepaard
met in de Marokkaanse gemeenschap de nodige opmerkingen. En ook van andere kanten
komen er weer kritische opmerkingen, dan is er heel veel aan de hand. En dan is het ook goed
ook vanuit de politiek dat je probeert dat debat in goede banen te leiden.
KOCKELMANN:
Vindt u dat er vanuit Marokkaanse kant verkeerd gereageerd is op dit incident?
BALKENENDE:
Je kunt niet zeggen: dé reacties vanuit Marokkaanse kant, omdat er verschillende signalen zijn.
Er zijn sommigen geweest die hebben gezegd: ach, het was een goede jongen. Dat mag zo zijn,
maar het is ook iemand die op dat moment gewoon fout heeft gehandeld. Daar moet je niet
voor weg lopen. Er zijn ook andere mensen uit de Marokkaanse gemeenschap die hebben
gezegd: het kan natuurlijk niet. Dus je moet oppassen om de Marokkaanse gemeenschap over
een kant te scheren.
KOCKELMANN:
Wat zou u zelf doen als uw tas uit de auto was gestolen?
BALKENENDE:
Ik vind het heel moeilijk te zeggen. We weten allemaal in dit soort situaties dat je heel snel een
impuls hebt. Sommigen zeggen: dit is bedreigend, ik probeer zo snel mogelijk weg te komen.
Anderen zullen misschien zeggen: ik ga slaan, of ik ren achter iemand aan. Ik weet niet hoe ik
zelf zou reageren. Ik vind het heel moeilijk om daar nu een uitspraak over te doen.
KOCKELMANN:
Volgens de wet mag je proportioneel geweld gebruiken tegen een dader die je bijvoorbeeld
probeert aan te houden. Wat is dat, proportioneel geweld?
BALKENENDE:
Dat betekent: je mag jezelf verdedigen. Als iemand je slaat, kan het best zo zijn dat jij dan een
tik terug moet geven. In die zin mag je ook geweld gebruiken. Alleen het recht is dan ook weer
zo dat wanneer je overgaat tot excessief geweld je kunt ook gaan overreageren dat je dan
zelf de fout ingaat. Dat kan.
KOCKELMANN:
Maar kun je zeggen dat je in een auto mag stappen en achter een vermoedelijke dader aan mag
rijden?
BALKENENDE:
Dat mag. Je mag proberen die ander te volgen. Het is misschien wel je plicht, want wanneer je
kennis draagt van foute handelingen, dan behoor je in principe dat soort zaken aan te geven.
Dan behoor je je daar druk om te maken. Dat iemand iemand anders volgt zou kunnen.
KOCKELMANN:
Je mag als burger iemand die je op heterdaad betrapt staande houden?
BALKENENDE:
Ja, precies.
KOCKELMANN:
Dus je mag in de auto stappen en naar iemand toe rijden om hem aan te houden. Achteruit
rijden?
BALKENENDE:
U bedoelt nu natuurlijk... Je zit wel snel in die ene zaak en daar moet je mee oppassen. Maar
dat je iemand mag gaan volgen, omdat iemand iets fout heeft gedaan, omdat iemand iets van
jou heeft gestolen, dat mag in principe natuurlijk wel.
KOCKELMANN:
U zegt net zelf: je doet dat soort dingen in een impuls. De wet zegt: je mag proportioneel
geweld gebruiken. Maar als het gebeurt en je reageert in een paar seconden tijd ook in dit
geval dan heb je geen tijd om erover na te denken.
BALKENENDE:
Zo gaat dat natuurlijk ook. Het zijn vaak impulsen. En soms dan zien we dat mensen juist niets
doen, omdat ze gewoon bang zijn. Je zult bijvoorbeeld beroofd worden in een metro, in een
bedreigende omgeving, dan is het vaak zo dat mensen lam zijn geslagen, niet meer durven. Ik
moet zeggen dat ik wel respect heb voor mensen die dan voor anderen opkomen. Want er is
ook een ander incident geweest in de Lijnbaan in Rotterdam, waarin iemand zag dat een paar
meisjes werden lastig gevallen en die voor die meisjes opkwam en vervolgens wel in elkaar is
getrapt. Dat is echt verschrikkelijk als je zoiets ziet.
KOCKELMANN:
Niettemin, als je die twee dingen naast elkaar zet: een mevrouw die achter een tasjesdief aan
gaat, belandt in een politiecel voor een paar dagen en dit figuur die ingreep ontvangt klappen.
Dan denk je toch: ik pas wel even op voordat ik voortaan achter een dief aan ga?
BALKENENDE:
Dat is natuurlijk het grote probleem. Wat kun je doen? Wat mag je doen? En vaak is er een
enorme angst. Vaak wordt ook gezegd: als je iets ziet, bel direct 112. Of probeer andere
mensen in te schakelen. Zodat je met meerdere mensen iemand in de gaten houdt of tegen de
grond drukt, of wat dan ook. Maar u heeft gelijk: het is een situatie op dat moment en hoe je
dan handelt. Ik heb wel grote waardering voor mensen die bereid zijn hun nek uit te steken.
Die niet hun hoofd wegdraaien. Dat is gebeurd in Rotterdam en ik vind het verschrikkelijk dat
zo iemand om het leven is gekomen.
KOCKELMANN:
U heeft in de ministerraad uitgebreid gesproken over het maatschappelijk klimaat in Nederland
naar aanleiding van deze twee incidenten. Gaat het niet wat ver om deze twee incidenten
meteen in dat hele brede kader te bespreken van het maatschappelijk klimaat? Zijn het niet
gewoon twee incidenten?
BALKENENDE:
Het zijn op zichzelf twee incidenten. Alleen wanneer we nu zien dat er sprake is van geweld, in
het geval van Rotterdam is er sprake van Marokkaanse jongeren die bezig waren, tasjesroof was
ook iemand uit die groep, dan zeg ik: je moet oppassen dat je niet alle Marokkanen over een
kam gaat scheren. Ook dat hoort bij het debat. De zaken eerlijk benoemen. Niet weg lopen
voor moeilijke zaken. Maar als zaken fout zijn, dan ook grenzen trekken, duidelijk een streep
zetten van: dit kan niet meer. Dat moet gebeuren. je moet ook oppassen om te zeggen: het zijn
enkele incidenten. Want we zien wel dat er regelmatig sprake is van berovingen, van geweld. In
die zin is er wel iets meer aan de hand.
KOCKELMANN:
Dat is al jaren zo, toch?
BALKENENDE:
Dat is ook zo. Maar je mag je er nooit bij neer leggen. We hebben wel gezien hoe het ook kan
in Nederland. Bijvoorbeeld bij de ramp in Azië. Dan zie je dat we in Nederland verbonden
willen zijn. Dat er sprake is van solidariteit. Dat type samenleving, samen de schouders eronder
willen zetten, is veel beter dan de samenleving waarin je bang moet zijn, omdat je te maken
krijgt met beroving, of met geweld. En daar kunnen we ons nooit bij neer leggen. Ik was ook
zeer ingenomen met de opmerkingen die burgemeester Cohen heeft gemaakt toen hij zei: je
moet nooit zeggen: ach, het is een tasjesroof. Nee, ook dat deugt niet.
KOCKELMANN:
Hoe vindt u dat er in dit land wordt gereageerd op dit soort incidenten?
BALKENENDE:
Emotioneel. En dat begrijp ik ook. Omdat iedereen wel graag die veilige leefomgeving wilt. En
men wil dat men niet aan je spullen komt. Dat je met rust gelaten wordt. En zeker wanneer
sprake is van bedreiging, van fysiek geweld, dan reageren mensen furieus. En dat begrijp ik.
KOCKELMANN:
Is uw indruk dat wij steeds opgefokter en steeds heftiger, emotioneler reageren op dit soort
gebeurtenissen?
BALKENENDE:
Ik denk het wel.
KOCKELMANN:
Hoe komt dat?
BALKENENDE:
Men probeert zich in te leven in de ander. Je zult maar proberen iemand te ondersteunen zoals
in Rotterdam en vervolgens het met de dood moeten bekopen. Dan gaan mensen ook stil staan
bij de vraag: wat zou ik zelf hebben gedaan? Ze proberen zich ook te verplaatsen in de familie
van zo'n omgekomen iemand. En dat leidt tot grote irritatie. Want je wilt gewoon op de
Lijnbaan komen, omdat het daar leuk is en niet omdat je daar wordt bedreigd. En daarom gaan
mensen duidelijkere standpunten innemen. En wordt er ook soms furieus gereageerd.
KOCKELMANN:
Vaak wordt er tegen u gezegd: wat gaat u en wat gaat het kabinet hieraan doen? Ik wou u een
vraag eerder stellen. Heeft het kabinet een analyse gemaakt, of een idee waar het vandaan
komt?
BALKENENDE:
Je ziet natuurlijk dat er bepaalde groepen in Nederland zijn die zich steeds minder gaan
aantrekken van onze rechtsorde. Die eigenlijk lak hebben aan ons strafrechtsysteem, aan de
straffen die we uitdelen. Zij gaan gewoon steeds door. Ze komen voor de rechter en de
volgende dag dan...
KOCKELMANN:
Misschien hebben ze wel het gevoel dat ze niet meedoen?
BALKENENDE:
Dat is precies het punt. Hoe komt het nu dat men het gevoel heeft van: ik ga mijn gang? En ik
trek me niets aan van die Nederlandse samenleving. Dat kan soms zijn, omdat men geen baan
heeft, omdat men een slechte opleiding heeft. Maar soms dan zie je ook dat er mensen zijn in
het geval van de moordenaar van Theo van Gogh die wel goed Nederlands spreekt, die wel
een baan heeft. En dat is dus een houding waarin mensen zeggen: ik trek me niets aan van die
rechtsorde. Nu zijn er twee dingen. Het ene is: je moet als overheid heel goed aangeven dat
geweld niet wordt geaccepteerd. Dat terrorisme, extremisme keihard wordt aangepakt. En dat
doen we natuurlijk. Preventief fouilleren, meer mensen op een cel, gebruik van DNA als
bewijsmateriaal in strafrechtzaken. Dat zijn allemaal voorbeelden van die harde aanpak en daar
gaan we mee door. Het andere punt is dat je ook moet voorkomen dat in de samenleving
mensen tegenover elkaar worden geplaatst. Dat je wij-zijgevoelens krijgt. Dan moet je werken
aan sociale samenhang en wij zijn bezig met het nemen van initiatieven.
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, MT)
Ministerie van Algemene Zaken