Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

parlementaire stukken - Antwoorden op kamervragen over mogelijk verblijf op een schuiladres van de heer van A.

Antwoorden op kamervragen over mogelijk verblijf op een schuiladres van de heer van A.

21 januari 2005

Antwoorden van de Minister van Justitie, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, op Kamervragen van het lid Externe link Van Velzen over de zaak Van A., gesteld op 22 december jl..

---


1. Vraag

Wanneer en waarom verbleef de heer Van A. in een safehouse, zoals de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) vrijdag telefonisch bevestigde richting de NOS-redactie? 1)


2. Vraag

Is het waar dat de heer Van A. zo'n 6 weken voor zijn arrestatie nog bij de AIVD aanklopte om een paspoort te krijgen? Kunt u uitleggen hoe het mogelijk is dat hij op de dag van zijn arrestatie al klaar stond met zijn koffers om te vluchten met een paspoort op zak?


3. Vraag

Wist u van elkaar waar u mee bezig was? Hoe kan het dat de ene minister deze verdachte laat vervolgen en de andere minister de verdachte op een schuiladres laat verblijven?


4. Vraag

Had de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een arbeidsrelatie met de heer Van A. Was de heer Van A. een informant?


5. Vraag

Kunt u aangeven van wanneer de contacten tussen de AIVD en de heer Van A. dateren?


1-5. Antwoord

De AIVD is verplicht zijn bronnen geheim te houden. De vraag of een bepaald persoon een contact van de AIVD is of is geweest, wordt daarom niet publiekelijk beantwoord. Dit wordt niet anders indien er over een vermeende bron van de AIVD zaken in de publiciteit komen en ook niet indien iemand zelf aangeeft bron van de AIVD te zijn (geweest). Een en ander doet niets af aan de geheimhoudingsplicht van de AIVD. Evenmin kan publiekelijk informatie worden verstrekt over de werkwijze van de AIVD in concrete gevallen. Ik moet hier dan ook volstaan met een tweetal mededelingen. Onjuist is dat de AIVD, zoals gesteld in vraag
1, zou hebben bevestigd dat de heer Van A. in een safehouse verbleef. Ook is er geen sprake van dat de AIVD en het Openbaar Ministerie, zoals gesuggereerd in vraag 3, langs elkaar heen of tegen elkaar in zouden hebben gewerkt. De vragen kunnen voor het overige uitsluitend worden beantwoord in de vertrouwelijkheid van de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. De commissie is hierover inmiddels schriftelijk geïnformeerd.


1) Op vrijdag 17 december 2004