Time : 4:50:39 PM
Date : Thursday, January 20, 2005
Sender Name: C-Power NV
C-Power Persconferentie / Farshore Wind Energy on the Thorntonbank
RECHTSZEKERHEID OFFSHORE WIND
C-Power, het enige nog overblijvende consortium van de acht
ingediende projectvoorstellen voor de ontwikkeling van een
grootschalig offshore windenergiepark op de Noordzee is klaar voor de
ontwikkeling van het technologisch innoverende project op 30km voor
de Belgische kust. Alle (7) vergunningen, op basis van het indienen
van 567 kg aanvraagdossiers bij 27 verschillende overheden, werden
inmiddels bekomen en zijn nergens nog voorwerp van juridische
procedures. Bovendien werd vorige zomer een intensieve
grondonderzoeks-campagne uitgevoerd dewelke heeft geleid tot de
aanpassing van de designs en de verfijning van de budgetten. Het is
nu aan de overheid om het kader te verduidelijken waarbinnen dit
investeringsproject zal kunnen ontwikkeld worden.
In de laatste 12 maanden werd het rechtskader voor de ontwikkeling
van Offshore wind-energie gronding dooreen geschud . De gemiddelde
houdbaarheidsdatum voor de regelgeving inzake hernieuwbare energie
bedraagt amper enkele maanden. Het spreekt voor zich dat voor een
ambitieus project met een totale investeringswaarde van meer dan een
half miljard euro, rechtszekerheid de absolute noodzakelijke
voorwaarde vormt om de financiering van het project te kunnen
tealiseren.
Daarom vraagt C-Power:
1)De medefinanciering van de aanlandingskost van het productiepark.
De totale aanlandingskost om de geproduceerde energie vanop de
Thorntonbank aan land te brengen bedraagt meer dan 100 miljoen EUR.
De Ministerraad besliste reeds 1/3 van de kabelkost met een maximum
van 25 miljoen EUR en dit gespreid over vijf jaar mee te financieren.
C-Power wenst een ondubbelzinnige vastgestelde co-financiering in
vijf schijven van 5 miljoen EUR gedurende de eerste vijf jaren vanaf
de start van de bouw van het project te bekomen. De impact op de
tarieven van deze maatregel bedraagt minder dan 1% van de gemiddelde
transporttarieven. Deze impact bedraagt ongeveer slechts 1/12' van
de
jaarlijkse heffing voor de ontmanteling van de nucleaire testsites
BP1 &2 te Mol.
2)C-Power vraagt een contractuele rechtszekerheid over een
minimumwaarde voor de Groene stroom certificaten gedurende de 20
jarige projecttermijn. Deze minimum-waarde wordt door de overheid
bepaald op 107 EUR/MWh, wat beneden de huidige marktwaarde van 110
EUR/MWh is en merkelijk beneden de door de Vlaamse Regering
vastgestelde boetewaarde van 125 EUR. Bijgevolg is bij een normale
marktwerking en een stabiel regelgevend kader de meerkost nihil
tenoverstaande van de huidige reglementering. Het betreft hier enkel
een contractuele bescherming tegen de wijzigende politieke
beslissingen voor de toekomst.
3)Tenslotte vraagt C-Power een mechanisme om de grootschalige
windenergie toegang tot het net te verzekeren. Immers is windenergie
minder voorspelbaar, toch moet 24 uur op voorhand precies
aangekondigd worden hoeveel er de volgende dag per kwartuur zal
geproduceerd worden. Bij afwijking treedt een boetemechanisme in
werking. Gelet op het ontbreken van een balancingmarkt in ons land,
is door de werking van dit mechanisme de marktwaarde van de
geproduceerde energie volledig afhankelijk van de bestaande
marktdominante energieproducenten.
Dit project met een vermogen van 216 tot 300MW kan instaan voor 1/3
van de totale Hernieuwbare energieproduciteverplichting van ons land.
De productie van dit park kan bij volledige ontwikkeling reeds de
volledige 6% Hernieuwbare Energie verplichting voor het volledige
residentieel verbruik van gans ons land invullen.
Indien de werkelijke meerkost van het project enkel en alleen zou
worden doorgerekend aan de residentiele verbruikers en geen enkele
kostimpact aan de industrie zou doorgerekend worden, dan bedraagt dit
per inwoner 0,6 EUR/jaar of 0,22% op de electriciteitsfactuur. Indien
de volledige markt van de groene certificaten zou ineenstorten en de
maximalisitsche meerkost wordt doorgerekend om alle Belgen aan de
hernieuwbare energiedoelstelling te laten voldoen bedraagt deze net
geen 8 EUR op jaarbasis of 2,92% op de kost van de elektriciteit.
Deze maximale meerkost kan reeds bespaard worden door één spaarlamp
gedurende gemiddeld 3 uur per dag te laten branden.