Toespraak van staatssecretaris Van Geel voor het Europees Parlement op
19 januari 2005 over de nieuwe Europese Reach-wetgeving. Reach staat
voor Registration, evaluation, authorisation and restricton of
chemicals. Het gaat om één geïntegreerd systeem voor registratie,
evaluatie, beperkende maatregelen en autorisatie (vergunningverlening)
van chemische stoffen.
Voorzitter, geachte afgevaardigden, dames en heren,
Tijdens het Nederlands voorzitterschap is het Reach-dossier één van de
voorzitterschapsprioriteiten geweest. Het was op voorhand duidelijk
dat het voor Nederland niet mogelijk was om de eerste lezing van het
commissievoorstel inzake Reach af te ronden in de vorm van een
gemeenschappelijk standpunt. Dit onder andere omdat sinds 1 mei 2004
10 nieuwe lidstaten waren toegetreden, verkiezingen van het EP zouden
plaatsvinden en een nieuwe Commissie zou worden gevormd. De ambitie
van Nederland was zoveel mogelijk voortgang te boeken in het
onderhandelingsproces.
Op 1 juli 2004 heeft het Nederlands voorzitterschap een werkprogramma
bekend gemaakt over behandeling van het Reach-voorstel. Daarin stond
de planning aangegeven voor een artikelsgewijze bespreking van de
eerste drie titels van Reach over algemene aspecten, toepassingsgebied
en definities (titel I), registratie van stoffen (titel II) en
uitwisseling van gegevens en voorkoming van onnodige dierproeven
(titel III).
Volgens plan hebben 7 vergaderingen van de ad hoc Raadswerkgroep
Chemische Stoffen plaatsgevonden. Die hebben 3 raadsdocumenten -
zogenaamde voetnoot documenten - opgeleverd waarin per titel van het
Reach-voorstel de posities van de lidstaten, inclusief alternatieve
tekstvoorstellen, zijn verwoord.
De besprekingen waren vooral toegespitst op enerzijds het gezamenlijke
"één stof - één registratie" voorstel van Hongarije en het Verenigd
Koninkrijk en anderzijds prioritering in het registratieproces,
gericht op het streven om stoffen de grootste zorgen voor milieu en
gezondheid opleveren zo vroeg mogelijk te registreren. Ook zijn
voorstellen behandeld betreffende de problematiek van stoffen in
artikelen.
Voorts heeft een expert-vergadering plaatsgevonden waarin de bijlagen
IV tot en met IX van het commissievoorstel betreffende
informatievereisten bij registratie van stoffen zijn besproken. Dit
heeft eveneens een voetnoot document opgeleverd dat is tot stand
gebracht als co-productie van het Nederlandse voorzitterschap en de
voorzitterschappen van Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk.
Van 25-27 oktober 2004 vond voorts in Den Haag een workshop plaats
over de op dat moment afgeronde Reach Impact Assessments, met
vertegenwoordigers van bijna alle EU-lidstaten, de Europese Commissie,
het Europese Parlement, de ESC en het Raadssecretariaat. Daarbij waren
ook vertegenwoordigers van het bedrijfsleven (CEFIC en UNICE) en NGO's
(EEB en WWF) uitgenodigd om hun visie te geven op de impact van Reach.
Ter voorbereiding op de workshop heeft het Nederlandse voorzitterschap
een samenvatting laten maken van alle 36 beschikbare impact studies.
Tenslotte hebben de Raad voor Concurrentievermogen en de Milieuraad op
respectievelijk 25 november en 20 december jl. over de resultaten van
de onderhandelingen een politiek debat gevoerd. Dat heeft geresulteerd
in samenvattende conclusies van het Nederlands voorzitterschap over de
volgende kernproblemen die voor bespreking aan de Raden zijn
voorgelegd:
1. De resultaten van de Impact Assessment Workshop;
2. De verplichte uitwisseling van testgegevens over stoffen en de
interpretatie van gedeelde gegevens;
3. Informatievereisten voor stoffen die in lage volumes op de markt
worden gebracht (1-10 ton per jaar);
4. Prioritering in het registratieproces;
5. Registratie of kennisgeving van stoffen in artikelen.
De resultaten van deze debatten kunt u terugvinden in de verslagen van
de vergaderingen van beide raden.
Dan zou ik nu graag nader ingaan op de resultaten van de Reach impact
assessment workshop. Kort geleden zond mijn collega, minister Karien
van Gennip u reeds de conclusies en aanbevelingen van de workshop
alsmede een analyse van de 36 impactstudies toe.
Voordat de Europese Commissie haar definitieve voorstel voor het
toekomstig EU-beleid voor chemische stoffen publiceerde waren al
diverse studies verricht naar de gevolgen ervan. Sommige studies zijn
in opdracht van de Commissie zelf uitgevoerd, anderen in opdracht van
lidstaten en van diverse belanghebbenden zoals het bedrijfsleven en
NGO's.
In de pers ontstond een geanimeerd debat over de hoogte van de kosten
en de baten van Reach. Dit debat werd mede gevoed door de beeldvorming
die resulteerde uit de studies.
Omdat het zorgvuldig en veilig omgaan met stoffen van enorm belang is
voor de het milieu en de gezondheid van de werknemer maar ook de mens
in het algemeen en omdat het reguleren van het goed omgaan met stoffen
kosten met zich mee brengt, met name ook voor het bedrijfsleven, is
het van belang om goed inzicht te hebben in de kosten en baten van de
invoering van Reach.
Ter voorkoming van oeverloze debatten over deze studies, over de
gehanteerde onderzoeksmethodologieën, en over aannames en conclusies
besloot het Nederlandse EU-voorzitterschap een workshop te organiseren
over Reach Impact Assessments. Deze vond plaats in Den Haag van 25-27
oktober 2004.
Tijdens de workshop is levendig gedebatteerd over de kosten en baten
van Reach voor de samenleving als geheel en voor het bedrijfsleven in
het bijzonder. Ook is gesproken over de gevolgen voor de
concurrentiepositie van het Europese bedrijfsleven en voor de
innovatie-inspanningen van de bedrijven.
De deelnemers aan de workshop kwamen na twee dagen van nuttige
debatten unaniem tot een reeks van conclusies en aanbevelingen.
Daarbij is afgezien van lange debatten over de exacte hoogte van de
kosten en baten van Reach omdat deze sterk bepaald worden door de
gehanteerde aannames en methodologie. Een ieder zou daarmee zijn of
haar gelijk uit dergelijke studies kunnen halen.
In plaats daarvan heeft de workshop zich geconcentreerd op de vraag
waar de kosten van Reach door worden veroorzaakt en wat zou kunnen
worden gedaan om die kosten te reduceren. Van groot belang daarbij is
dat is geconcludeerd dat de directe en indirecte kosten van Reach
vooral gevolgen hebben voor middelgrote en kleine bedrijven. De
workshop kwam dan ook tot de aanbeveling dat vooral de lasten voor
MKB-bedrijven zouden moeten worden gereduceerd. Ook is geconcludeerd
dat bij de implementatie van Reach de kosteneffectiviteit voor het
bedrijfsleven dient te worden gemaximeerd.
Geïdentificeerde opties voor kostenreducties zijn:
· Maak Reach zo eenvoudig en gebruiksvriendelijk mogelijk
· Voorkom bureaucratie en gebruik gestandaardiseerde procedures.
· Reduceer registratiekosten door samenwerking tussen bedrijven te
bevorderen in de sfeer van het delen van testgegevens; vermijdt
duplicatie van registratievereisten.
· Bevorder de ontwikkeling, validatie en acceptatie van alternatieve
testmethodes in plaats van kostbare dierproeven.
· Maak gebruik van zogenaamde "use and exposure categories".
· Start tijdig voorlichtingscampagnes richting het bedrijfsleven, met
name voor het MKB.
· Maak voor de nu reeds verplichte veiligheidsinformatiebladen zo veel
mogelijk gebruik van ICT-voorzieningen en standaardisatie.
· Beperk de indirecte kosten als gevolg van de mogelijke keuze van
producenten of importeurs om een stof niet te registreren en dus niet
op de EU markt te brengen door een systeem van pre-registratie te
introduceren. Dat moet producenten en downstream users in staat
stellen om tijdig inzicht te krijgen of stoffen op de markt zullen
blijven, dan wel alternatieven ontwikkeld moeten worden zodat het
gebruik van stoffen verderop in de gebruiksketen niet in de problemen
komt.
· Voorkom dat de marktintroductie van stoffen in de EU onevenredig
langer duurt dan bijvoorbeeld in de VS en Japan.
· Ondersteun de Europese Commissie bij de uitvoering van het "Reach
Implementation Projecten" ter voorbereiding om de inwerkingtreding van
de regelgeving.
· Zorg dat er een monitoringsysteem komt om na het in werking treden
van Reach de gevolgen ervan op de voet te kunnen volgen en om zo nodig
noodzakelijke aanpassingen te kunnen initiëren.
Kortom, waardevolle aanbevelingen, waar de Europese Commissie en de
lidstaten inmiddels al mee aan de slag zijn gegaan. Daarmee kan het
Europese bedrijfsleven bovendien beter worden gediend dan met
voortdurende discussies over de exacte hoogte van de kosten en baten
van Reach.
Dát we de kosten van Reach waar mogelijk moeten verlagen, met name
voor het MKB-bedrijfsleven, daar is iedereen het over eens! Dit
uitgangspunt is dan ook mede een drijfveer voor de tekstvoorstellen en
posities zoals die tijdens het Nederlandse voorzitterschap inzake
Reach zijn ontwikkeld zonder daarbij afbreuk te doen aan het niveau
van bescherming van mens en milieu dat aan het Commissievoorstel
inzake Reach ten grondslag ligt en ook daar is iedereen het over eens!
Tot besluit zou ik willen verwijzen naar het gezamenlijke
werkprogramma voor 2005 van het Luxemburgse en van het
VK-voorzitterschap. Daarin staat het streven om eind 2005 een politiek
akkoord tot stand te brengen op basis van een effectief evenwicht
tussen economische, sociale en milieudoelstellingen. Dit streven kan
ik van harte ondersteunen. De constructieve en voortvarende
samenwerking in de raadsformatie die het Nederlands voorzitterschap
mocht ervaren op dit dossier geeft mij het volste vertrouwen dat deze
doelstelling gerealiseerd kan worden. Ik wens beide voorzitterschappen
daarmee veel wijsheid en succes.
Ik dank u voor uw aandacht.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer