Voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 'S-GRAVENHAGE
Datum Uw brief Ons kenmerk
(Kenmerk)
040-04-Fin, IPAL 2004-00321 U
044-04, 037-04,
04-515
Onderwerp
Voortgangsnotitie administratieve lastenreductie
voor bedrijven ten behoeve van Algemeen Overleg
op 26 januari
Inleiding
Op verzoek van de vaste commissies voor
Financiën en Economische Zaken ontvangt u deze
voortgangsnotitie over de administratieve
lastenreductie voor bedrijven ten behoeve van
het Algemeen Overleg op 26 januari.
Deze voortgangsnotitie geeft een actualisatie
van het beeld dat in de Miljoenennota 2005 is
gepresenteerd. Een uitgebreider beeld zal in de
kabinetsbrief van maart 2005 worden gegeven. In
de voorliggende brief gaan we in het bijzonder
in op de resultaten van het EU-voorzitterschap,
de stand van zaken van de uitvoering van de
eerste fase reductievoorstellen, de inzet van
ICT en een aantal verwante onderwerpen. Ook
wordt gereageerd op verzoeken van de vaste
commissie voor Financiën over een adviserende
rol voor de Raad van State bij voorstellen van
de Europese Commissie in geval van verordeningen
en richtlijnen en over de verzoeken naar
aanleiding van brieven van de Nederlandse
Organisatie voor Vrijwilligers (NOV) en het
kenniscentrum en adviesbureau voor vrijwillige
inzet CIVIQ. Daarnaast wordt ingegaan op het
Actal advies over de administratieve
lastenparagraaf in de Miljoenennota 2005.
Resultaten EU voorzitterschap
Tijdens het NL voorzitterschap van de EU heeft
de aanpak van administratieve lasten een hoge
prioriteit gekregen. Zoals aangekondigd in de
kabinetsbrief 'Meer ruimte voor ondernemers door
minder lasten' , was onze inzet om de Europese
programma's voor betere regelgeving meer te
richten op het vergroten van de
concurrentiekracht van het bedrijfsleven en in
het bijzonder op het verminderen van
administratieve lasten.
Tijdens de Voorjaarsraad (maart 2004) onder Iers
voorzitterschap werden twee aandachtspunten
geformuleerd. Ten eerste het introduceren van
een methodologie voor het meten van
administratieve lasten in de Europese 'impact
assessments' voor nieuwe regelgeving. Ten tweede
het sterker benadrukken van bedrijfseffecten en
administratieve lasten bij de invulling van het
bestaande Europese vereenvoudigingsprogramma. Op
beide terreinen is flinke voortgang geboekt
tijdens het Nederlandse voorzitterschap, zijn
concrete suggesties gedaan én overgenomen. Beide
zaken worden hieronder toegelicht.
Meetmethodiek
In Nederland weten we dat ongeveer de helft van
de administratieve lasten een Europese oorsprong
heeft. Het is daarom van groot belang dat ook op
dat Europese niveau voldoende aandacht is voor
het voorkomen en terugdringen van onnodige
administratieve lasten. In de EU worden de
administratieve lasten nog niet systematisch in
kaart gebracht. Daarom heeft het Nederlands
voorzitterschap zich in ECOFIN kader gericht
op het ontwikkelen van een methodologie om de
administratieve lasten te meten die ontstaan
door Europese wetgeving. Met brede steun van de
overige lidstaten is tijdens de ECOFIN in
oktober 2004 en de Europese Raad in november
2004 afgesproken dat de Europese Commissie een
Europese methode ontwikkelt, gebaseerd op het
standaard kostenmodel dat door Nederland
wordt gebruikt om administratieve lasten te
meten. Ondertussen wordt dezelfde methodologie
ook al op concrete dossiers toegepast door een
groeiend aantal lidstaten waarmee Nederland een
samenwerkingsrelatie is aangegaan, waaronder
België, Denemarken, Estland, Frankrijk,
Hongarije, Italië, Polen en Zweden.
De Commissie heeft aangekondigd deze Europese
meetmethode dit jaar uit te werken aan de hand
van ervaring die wordt opgedaan in concrete
pilot projecten. De lidstaten hebben toegezegd
mee te zullen werken aan deze pilots. De start
van de pilots wordt op korte termijn verwacht.
Tussen Commissie en lidstaten is afgesproken dat
deze Europese methodologie zowel zal worden
ingebed in de Europese toets op nieuwe Europese
regels (impact assessments) als in de uitwerking
van vereenvoudigingsvoorstellen voor bestaande
Europese regels door de Commissie (in kader van
vereenvoudigingsprogramma). Met deze meetmethode
kan op termijn ook in Europa eenzelfde aanpak
van de administratieve lasten als in Nederland
worden gekozen.
Vereenvoudiging
De Concurrentiekrachtraad heeft in november jl.
een lijst vastgesteld van 15 Europese
beleidsterreinen waarvan de regels met voorrang
vereenvoudigd moeten worden. Deze lijst is de
uitkomst van een initiatief dat afgelopen zomer
is gestart met een verzoek van Ierland en
Nederland aan de lidstaten om met concrete
suggesties te komen voor vereenvoudiging van
Europese regelgeving met als doel te komen tot
een shortlist waarover binnen de Raad
overeenstemming zou kunnen worden bereikt. Op
dit verzoek hebben 21 lidstaten in totaal 330
suggesties gedaan, waarbij grote delen van de
bestaande Europese regels werden bestreken. De
vereenvoudigingsvoorstellen van de lidstaten
gingen vooral over:
o het harmoniseren van definities en
procedures tussen verschillende richtlijnen en
het aldus oplossen van tegenstrijdigheid en
overlap en hiaten;
o vermindering van administratieve lasten
door de frequentie of het detailniveau van
rapportages te verlagen of door kleinere
bedrijven uit te zonderen cq onder een lichter
regime te laten vallen.
Op basis van een lijst met criteria is de
groslijst van 330 voorstellen van de lidstaten
teruggebracht tot een shortlist van 15
prioriteiten. Één van de gebruikte criteria was
of het voorstel bijdroeg tot het verminderen van
administratieve lasten. De 315 voorstellen, die
de shortlist niet haalden, bleken ofwel geen
daadwerkelijke vereenvoudigingsvoorstellen,
waren al onderdeel van het bestaande
vereenvoudigingsprogramma, of ze waren in dit
stadium nog niet rijp voor vereenvoudiging omdat
het draagvlak bij de lidstaten beperkt was. Die
laatste categorie voorstellen zal in de toekomst
overigens opnieuw worden ingebracht. Dit geldt
onder meer voor de Nederlandse suggesties op het
terrein van Privacy en Afval (Integrated
Pollution Prevention Control).
De suggesties die uiteindelijk de shortlist van
15 prioriteiten hebben gehaald reflecteren de
diversiteit van het basismateriaal: naast
voorstellen op het gebied van milieu, transport
en statistiek zijn ook suggesties opgenomen over
interne markt, vennootschapsrecht,
volksgezondheid, sociaal beleid en landbouw. De
Nederlandse suggesties op het gebied van
jaarrekeningenrecht, intrastat en
voedsel-etikettering zijn vertegenwoordigd op de
shortlist. In het geval van het
jaarrekeningenrecht is voorgesteld om
vooral kleine bedrijven niet meer onder de
Europese verplichtingen om te rapporteren te
laten vallen. Bij intrastat gaat het om het
kleiner maken van de doelgroep en om het
terugbrengen van de frequentie. Ten aanzien van
de voedseletikettering is voorgesteld om de
voedseletiketten eenvoudiger én duidelijker te
maken. De Europese Commissie zal, met
gebruikmaking van haar recht van initiatief,
passende voorstellen doen om de door de Raad
gesignaleerde knelpunten in de shortlist op te
lossen en zal de Raad medio maart 2005
informeren over de voortgang.
De Nederlandse AL-agenda voor de EU, die u is
toegestuurd in de Miljoenennota 2005, omvat
naast de bovengenoemde voorstellen ook
suggesties op andere terreinen als fiscale
regelgeving (BTW), toezicht financiële
instellingen, wegtransport,
zeescheepvaart, gezondheid en veiligheid op de
werkplek (ARBO), visserij, dierengezondheid,
dierenwelzijn, plantenziektenkunde,
voedselveiligheid en diervoeders. Mogelijk stelt
Nederland een deel van deze voorstellen opnieuw
voor voor opname in de vereenvoudigingsagenda,
ofwel doen we voorstellen in het kader van
lopende onderhandelings- en wetgevingstrajecten
binnen de EU. De Nederlandse suggesties op het
gebied van BTW kunnen bijvoorbeeld worden
ingebracht in het huidige
vereenvoudigingsprogramma van de Commissie.
Verankering resultaten
Het Nederlandse voorzitterschap van de EU is
van korte duur. Voorkomen moet worden dat het
onderwerp na 2004 van de Europese agenda
verdwijnt. Samen met het Verenigd Koninkrijk
hebben we met zes opeenvolgende
voorzitterschappen een gezamenlijke agenda
kunnen vastleggen op 'better regulation'
terrein. Ierland met Nederland in 2004; in 2005
Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk; en in 2006
Oostenrijk en Finland. Deze landen hebben een
gezamenlijke agenda vastgelegd. Deze agenda
omvat ondermeer:
o uitwerking van een kwantitatieve
reductiedoelstelling voor administratieve lasten
(vergelijkbaar met Nederland)
o het systematisch doorrekenen van
administratieve lasten bij nieuwe regelgeving
o een tijdpad bij
vereenvoudigingsvoorstellen die de Commissie
gaat doen,
o een jaarlijks onderzoek naar de hoogste
prioriteiten voor vereenvoudiging
o indicatoren voor de kwaliteit van
regelgeving
o alternatieven voor regelgeving
ontwikkelen
o en een adviesgroep vormen van
ondernemers en economen.
Het Verenigd Koninkrijk en Luxemburg zullen dit
jaar in ieder geval ook weer aandacht besteden
aan het afronden van de Europese
meetmethodologie voor administratieve lasten en
aan het identificeren van prioriteiten voor
vereenvoudiging. De Raad heeft zich in haar
conclusies van november jl ook voorgenomen het
vereenvoudigingsinitiatief periodiek te
herhalen. Hiermee wordt het proces van kritisch
naar bestaande regelgeving te kijken structureel
ingebed in de werkzaamheden van de Raad en
Commissie.
Advisering door Raad van State over
EU-voorstellen
In reactie op het verzoek van de vaste commissie
van Financiën over de mogelijkheden van een
adviserende rol voor de Raad van State bij EU
voorstellen voor richtlijnen of verordeningen,
kunnen we u meedelen dat er reeds afspraken
tussen de regering en de Raad van State bestaan
over verzoeken om commentaar op ontwerp EU
regelgeving. De Tweede Kamer is hierover door de
staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
geïnformeerd . In de afgelopen jaren is een
aantal keren commentaar aan de Raad van State
gevraagd en deze commentaren zijn als zeer
bruikbaar en nuttig ervaren. In voorkomende
gevallen zal de Raad van State ook in de
toekomst om commentaar worden gevraagd.
De stand van zaken rondom de reductievoorstellen
Eerste fase
Departementen werken hard aan de uitvoering van
de eerste fase reductievoorstellen. Actal
adviseert in haar advies over de Miljoenennota
2005 een analyse te maken van de risico's bij
realisatie en planning van de realisatie van de
reductievoorstellen. We onderkennen het belang
van een dergelijke analyse en hebben dit advies
inmiddels overgenomen. Onlangs is de uitvoering
van deze risico-analyse gestart zodat
departementen zonodig tijdig beheersmaatregelen
kunnen nemen om de realisatie van de
reductievoorstellen zeker te stellen.
Intussen ligt de uitvoering van de eerste fase
reductieplan op schema, zoals aangegeven in de
Miljoenennota 2005. Het definitieve totaalbeeld
van de realisatie over de jaren 2003 en 2004
wordt weergegeven in het Jaarverslag over het
Rijk 2004.
Het ministerie van Financiën heeft per eind 2004
ruim ¤ 150 miljoen meer administratieve
lastenreductie gerealiseerd dan de planning
conform Miljoenennota 2005. De extra reductie
komt voort uit de gunstige effecten van
elektronische BTW facturering. Toen het
implementatiewetsvoorstel voor de richtlijn
facturering naar de Tweede Kamer werd
gestuurd , was de nulmeting van de met
facturering voor de BTW samenhangende
administratieve lasten nog niet gereed. Om die
reden is toen aangekondigd dat de effecten van
de richtlijn voor de administratieve lasten na
ommekomst van de benodigde cijfers alsnog in
kaart zouden worden gebracht. Dit is inmiddels
gebeurd. Daarbij is gebleken dat met name de met
de implementatie van de richtlijn geboden
mogelijkheid van elektronisch factureren een
behoorlijke bijdrage levert aan de reductie van
de administratieve lasten. Gevolg hiervan is dat
het ministerie van Financiën in de jaren 2003 en
2004 een netto administratieve lastenreductie
van ¤ 397 miljoen realiseert (ipv de eerder
aangekondigde ¤ 230 miljoen). Deze gunstige
effecten werken ook door in de te realiseren
reducties in 2005.
Het ministerie van EZ realiseert in de jaren
2003 en 2004 een cumulatieve netto reductie van
zo'n ¤ 24 miljoen. Dit is nog exclusief
reducties van CBS voor 2004. Een voorlopig
cijfer voor 2004 komt in februari
beschikbaar. De reducties van EZ liggen hiermee
iets achter op schema. Dit wordt veroorzaakt
door het iets later realiseren van de
mogelijkheid om on-line bedrijfsgegevens te
wijzigen in het handelsregister. Deze maatregel
staat in de startblokken, en zal ¤ 4,7 mln
reductie opleveren.
Tweede fase
Op het ministerie van FIN en EZ en ook op de
andere departementen worden nu de tweede fase
reductievoorstellen voorbereid. Zoals in de
overleggen met de Tweede Kamer van afgelopen
juni is toegezegd, wordt u hierover in maart
2005 geïnformeerd. Dan worden ook de
departementale administratieve lasten plafonds
vastgesteld waarmee de rijksbrede
reductiedoelstelling kan worden ingevuld.
Vrijwilligers
In de overleggen met de Tweede Kamer van
afgelopen juni zijn ook vragen gesteld over de
aanpak van administratieve lasten voor
vrijwilligers. Op de rapportage van CIVIQ
getiteld 'Kan het wat minder? De gevolgen van
wet- en regelgeving op het vrijwilligerswerk'
zal door de staatssecretaris van VWS
(coördinerend bewindspersoon voor de doelgroep
vrijwilligers) separaat worden ingegaan. Zij
zal de voorstellen beoordelen en reageren op dit
rapport in de richting van CIVIQ en de Tweede
Kamer. In het programma 'Administratieve
lastenreductie burgers', dat wordt gecoördineerd
door de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing
en Koninkrijksrelaties, wordt ook specifiek
aandacht besteed aan het verminderen van de
administratieve lasten voor
vrijwilligersorganisaties.
De NOV heeft ondertussen aan de ministers van
VWS, SZW, VROM en FIN voorstellen gestuurd
waarmee bestaande knelpunten voor vrijwilligers
kunnen worden opgelost. Deze brieven zijn resp.
worden binnenkort door betreffende
bewindspersoon beantwoord.
De inzet van ICT
Binnen het programma ICT en Administratieve
Lastenverlichting (ICTAL) gaat de
ontwikkelingsfase van de generieke
ICT-voorzieningen (Bedrijvenloket, het
Basisbedrijvenregister (BBR) en de
Overheidstransactiepoort (OTP)) voort. De bouw
van de laatste resterende functionele releases
van de OTP is gestart. Daarmee wordt de OTP
geschikt voor grote(re) gegevensstromen en
berichten in XML formaat. De BBR wetgeving wordt
op korte termijn aan de Raad van State
aangeboden. Wat betreft het Bedrijvenloket loopt
er een onderzoek naar de Nederlandse
implementatie van de Deense formulierenaanpak,
een functionaliteit die burgers en bedrijven in
staat stelt om formulieren elektronisch in te
vullen, te verzenden en de voortgang van de
afhandeling te volgen. Doordat het
systeem gegevens van verschillende transacties
beheert, kunnen gegevens worden hergebruikt,
waarmee wordt aangesloten op de
kabinetsdoelstelling van eenmalig aanleveren en
meervoudig gebruik. Een dergelijke
formulierenaanpak zou de (irritatie)last van het
bedrijfsleven fors kunnen verminderen. Het
onderzoek is medio februari 2005 afgerond.
Wat betreft het gebruik van de voorzieningen is
het volgende bereikt:
· Versie 1.0 van het Bedrijvenloket is
operationeel. Informatie wordt op een
vraaggerichte manier aangeboden en de
formulieren van de Kamers van Koophandel worden
in deze structuur aangeboden. Met zeven
gemeenten zijn overeenkomsten gesloten om te
participeren in het Bedrijvenloket. Gesprekken
met andere gemeenten, alsmede
(uitvoerings)organisaties van de rijksoverheid
verkeren in een vergevorderd stadium.
· De eerste informatiestromen worden
afgewikkeld via de OTP. Het gaat hier onder meer
om stromen tussen Plantenziektekundige Dienst en
importeurs en expediteurs van bloemen, planten,
groente en fruit. Ook informatieverkeer met de
Rijksdienst voor Vee en Vlees kan via de OTP
worden afgewikkeld. Daarnaast zijn er
vergevorderde gesprekken over aansluiting van
een reeks 'prospects', waaronder exportgegevens
bloemenstatistiek naar CBS, point-of-sale
gegevens naar CBS en diverse stromen in het
domein van de douane. Een andere grote
'prospect' is het informatieverkeer rondom de
jaarrekening.
Met het afwikkelen van informatiestromen via de
OTP verloopt het berichtenverkeer tussen
overheid en bedrijfsleven sneller en efficiënter
en wordt meervoudig gebruik van gegevens
mogelijk.
De focus van de activiteiten verschuift intussen
steeds meer naar het bevorderen van het
gebruik . Hierbij wordt de zogenoemde
'landkaartmethodiek' voor de aansluiting van
individuele informatiestromen toegepast en wordt
anderzijds onderzocht hoe informatiestromen
kunnen worden gestroomlijnd (interdepartementale
samenwerkingsaanpak).
In het kader van de Landkaartaanpak is
departementen gevraagd voor hun omvangrijkste
berichtenstromen een migratieplan op te stellen;
dus aan te geven hoe ze hun informatieverkeer
met het bedrijfsleven op korte en langere
termijn zullen gaan inrichten, gebruik makend
van de centrale uitwisselingsinfrastructuur van
ICTAL en van de overige voorzieningen die in het
kader van de elektronische overheid worden
ontwikkeld. Uitgangspunt daarbij is de in het
kader van het programma Elektronische Overheid
gemaakte 'ja, tenzij' afspraak ten aanzien van
het gebruik van centraal ontwikkelde
voorzieningen . De Tweede Kamer zal bij de in
april aan te bieden voortgangsrapportage ICTAL
over de uitkomst daarvan worden geïnformeerd.
De interdepartementale samenwerkingsaanpak houdt
in dat binnen en tussen overheidsorganisaties en
in overleg met het bedrijfsleven, afspraken
worden gemaakt over de inhoud, het formaat en
het proces van gegevensoverdracht. EZ en
FIN hebben met diverse departementen en
uitvoeringsorganisaties gesproken over het
opstarten van dergelijke projecten. Voor wat
betreft de gegevensclusters rond de jaarrekening
en de gezondheidszorg is reeds aangesloten op
lopende initiatieven. Andere mogelijke clusters
worden momenteel uitgewerkt.
De eerste bevindingen laten zien dat het om
complexe en langdurige processen gaat. Daarom
wordt om de voortgang van gegevensharmonisatie
en het herinrichten van gegevensstromen te
bewaken en initiatieven op dit vlak, zowel
sectoraal als sectoroverstijgend, aan te jagen
en te ondersteunen, de oprichting van een
standaardisatieforum voorbereid. Dit forum zal
bestaan uit vertegenwoordigers van overheid en
bedrijfsleven.
ACTAL heeft het kabinet geadviseerd
kwantitatieve reductiedoelstellingen te bepalen
voor de inzet ICT. Vraag is hoe dergelijke
doelstellingen operationeel kunnen worden
gemaakt. Er is momenteel onderzoek gaande, in
opdracht van Financiën, BVK en EZ, naar de
mogelijke AL-effecten van de generieke
voorzieningen van de elektronische overheid voor
zowel burgers als bedrijven. De eerste
bevindingen tonen aan dat het gezien het grote
aantal variabelen moeilijk is een goed
onderbouwd beeld te krijgen van hetgeen met ICT
in kwantitatieve zin mogelijk is. Het stellen
van kwantitatieve doelen lijkt op dit moment dan
ook nog niet te operationaliseren. Mochten de
uitkomsten van het onderzoek echter in de andere
richting wijzen, dan zal daar uiteraard gevolg
aan worden gegeven. De Kamer zal over de
uitkomsten van het onderzoek worden geïnformeerd
in de maartbrief.
Verwante onderwerpen
Plan van aanpak gemeenten
In september 2004 heeft de Kamer de resultaten
van het onderzoek ontvangen naar de
administratieve lasten voor bedrijven uit
gemeentelijke regelgeving . In navolging
daarop is een instrument ontwikkeld om gemeenten
in staat te stellen deze administratieve lasten
stapsgewijs in kaart te brengen en te reduceren.
Uiterlijk begin februari 2005 ontvangen
gemeenten dit instrument van de minister van
BZK. In regionale bijeenkomsten vanuit het
programma Andere Overheid worden gemeenten
verder wegwijs gemaakt met het instrument en de
daarin opgenomen verbetersuggesties.
De minister van BZK heeft in het kader van de
totstandkoming van de Code interbestuurlijke
verhoudingen tevens met IPO en VNG afspraken
gemaakt over het terugdringen van de
administratieve lasten voor bedrijven. Op 12
november 2004 bent u hierover schriftelijk
geïnformeerd. Deze afspraken worden nu in nadere
initiatieven uitgewerkt en komen in plaats van
het eerder toegezegde Plan van Aanpak. De
invulling is geagendeerd voor het eerstvolgende
bestuurlijk overleg van IPO, VNG en Rijk dat
medio mei 2005 plaatsvindt. U wordt over de
uitkomsten nader geïnformeerd door de minister
van BZK. Hierbij worden ook de aanpak van de
gemeentelijke administratieve lasten voor
burgers en de aanpak van de administratieve
lasten vanuit de provincies meegenomen. De
omvang van deze administratieve lasten zal naar
verwachting in maart 2005 bekend zijn.
Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisaties (PBO)
Per brief van 5 december 2003 heeft de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (mede
namens de Ministers van LNV en EZ) de SER
verzocht de administratieve lasten die worden
voortgebracht door de Publiekrechtelijke
Bedrijfsorganisaties in kaart te brengen. Eind
augustus 2004 heeft de SER de Nulmeting
Administratieve Lasten PBO naar de Minister van
SZW gestuurd. De administratieve lasten van de
PBO's zijn berekend op ¤ 23 mln. De Minister van
SZW heeft (mede namens LNV en EZ) de Tweede
Kamer in oktober geïnformeerd over de uitkomsten
van de meting. Als vervolg op de meting heeft de
SER, in samenwerking met de schappen, een visie
ontwikkeld over een structurele verankering van
de aandacht voor administratieve lasten binnen
de PBO's. De schappen hebben hiertoe een
collectief gedragen visie opgesteld die inhoudt
dat (een reductie van) de administratieve lasten
een integraal onderdeel wordt van nut en
noodzaak van (nieuwe) verordeningen. De schappen
onderschrijven de noodzaak van blijvende
aandacht voor de administratieve lasten die door
hun verordeningen worden voortgebracht.
Verder zijn de schappen actief op zoek gegaan
naar mogelijkheden om de door hun gegenereerde
administratieve lasten te reduceren. Uit deze
inventarisatie blijkt dat het mogelijk is om
deze administratieve lasten de komende twee jaar
met 50% terug te brengen. Er resteert dan een
administratievelastendruk van ¤ 11 mln. Het
grootste deel van de reductie wordt tot stand
gebracht door het intrekken van twee
verordeningen: één bij het Productschap Vee &
Vlees (Verordening Bestrijding ziekte van
Aujeszky) en één bij het Productschap Zuivel
(Verordening Integrale borging kwaliteit
boerderijmelk). Een aantal schappen verricht nog
nader onderzoek naar reductiemogelijkheden.
De minister van Financiën,
G. Zalm
De staatssecretaris van Economische Zaken,
C.E.G. van Gennip
---
Kamerstukken II, 2003-2004, 29515, nr 1
Niet-dossierstuk Tweede Kamer 2002-2003,
eu03000126 en Kamerstukken II, 2003-2004, 22 112
nr 313
Kamerstukken II, 2002-2003, 29036
Omdat de focus langzamerhand verschuift van
het ontwikkelen naar het bevorderen van het
gebruik is aansluiting gezocht bij het programma
Elektronische Overheid. Daardoor wordt ook de
gewenste en noodzakelijke samenhang tussen de
ICTAL-voorzieningen en onder meer de
authenticatievoorziening (DigiD), de overige
basisregistraties en de gemeenschappelijke
beheerorganisatie geborgd.
Zie ook Kamerstukken II, 2003-2004, 26 387,
nr 23
Kamerstukken II, 2004-2005, 29515, nr 36
Ministerie van Financiën