Ministerie van Financiën

Griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

RU.2004.014 BZ 2004-1237 U

Onderwerp

Moties ingediend bij de behandeling van de jaarverslagen 2003

Met uw brief RU.2004.014 d.d. 17december 2004 vraagt u naar de stand van zaken van vier moties die de Tweede Kamer bij de plenaire behandeling van de jaarverslagen over 2003 heeft aangenomen. Met deze brief informeer ik u over de maatregelen die zijn getroffen en zullen worden getroffen ter uitvoering van deze vier moties.

Motie Mastwijk c.s. (29 540, nr. 120) inzake derden-informatie

In deze motie wordt de regering opgeroepen met ingang van het verslagjaar 2004 de in de jaarverslagen op te nemen derden-informatie te onderwerpen aan een risicoanalyse, zodat ten behoeve van een optimale verantwoording inzicht ontstaat in de betrouwbaarheid van deze informatie.

De regering onderkent het belang van de betrouwbaarheid van derden-informatie voor zowel de verantwoording als de besluitvorming. Inmiddels is als onderdeel van de VBTB-evaluatie onderzocht of de huidige wijze van toetsing de betrouwbaarheid van deze beleidsinformatie garandeert of dat een andere aanpak gehanteerd moet worden. Het rapport en het regeringsstandpunt dienaangaande is u inmiddels toegezonden (kamerstuk 29 949, nr. 1). Gezien de samenhang tussen de motie en de uitkomsten van de VBTB-evaluatie acht de regering het wenselijk uw verzoek om een risicoanalyse naar de betrouwbaarheid van derden-informatie in het bredere perspectief van het geheel van maatregelen ter borging van de betrouwbaarheid van beleidsinformatie te plaatsen.

Zoals bekend wordt beleidsinformatie thans getoetst aan de hand van de in de Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek (RPE) geformuleerde kwaliteitseisen validiteit, betrouwbaarheid en bruikbaarheid. Uit de VBTB-evaluatie is naar voren gekomen dat deze aanpak niet de betrouwbaarheid van beleidsinformatie garandeert en daarenboven het risico op perverse effecten en ondoelmatigheid in zich draagt. Een andere wijze van kwaliteitsborging is dus wenselijk. In het rapport van de VBTB-evaluatie is dit nader uiteengezet. In het kort wordt de volgende aanpak voorgesteld:

§ Van de gepresenteerde beleidsinformatie in begrotingen, nota's etc. wordt duidelijk de bron aangegeven (b.v. CBS, CPB, Bovag, etc.).

§ Over de op te nemen beleidsinformatie en de kwaliteitseisen daarvan kunnen afspraken met de Kamer worden gemaakt, bijvoorbeeld tijdens de begrotingsbehandeling of een start Algemeen Overleg. De in de motie Mastwijk c.s. (29 540, nr. 120) voorgestelde analyse naar de risico's op eventuele tekortkoming in de kwaliteit van de beleidsinformatie en de consequenties hiervan voor de besluitvorming en de uitvoering bieden voor dergelijke afspraken een uitstekende basis. Deze door betrokken minister uit te voeren analyses sluiten tevens aan op het beleid van de regering ten aanzien van risico's, zoals recentelijk uiteengezet in haar reactie op het IBO-rapport Regeldruk en Controletoren (kamerstuk 29 950, nr. 1).

§ De Kamer kan in specifieke gevallen vragen om een audit over de wijze van totstandkoming van beleidsinformatie, waarbij externe deskundigen worden betrokken om de kwaliteit van de beleidsinformatie te beoordelen.

De regering wil over de voorgestelde aanpak bij de behandeling van de VBTB-evaluatie graag met de Kamer van gedachten wisselen.

Motie Mastwijk c.s. (29 540, nr. 101) inzake de proef met het baten-lastensysteem

Met de brief d.d. 7 oktober 2004 (29 540, nr. 124) heb ik de Kamer medegedeeld dat ik bereid ben om nog deze regeringsperiode te komen met een plan van aanpak voor de invoering van een baten-lastenstelsel bij een pilotdepartement. Momenteel wordt binnen mijn departement bekeken op welke wijze deze proef het best vormgegeven kan worden en zal in overleg met departementen een pilotdepartement gekozen worden. Dit voorjaar wordt u hierover nader geïnformeerd.

Motie Douma c.s. (29 540, nr. 104) inzake het publieksjaarverslag

De noodzaak van verbeteringen in de toegankelijkheid en beknoptheid van de verantwoordingen (en begrotingen) komt ondubbelzinnig naar voren uit de VBTB-evaluatie. In het evaluatierapport staan tevens de nodige aanbevelingen om dit te realiseren. De regering onderschrijft deze aanbevelingen op hoofdlijnen en heeft de uitvoering reeds ter hand genomen, zoals blijkt uit de Rijksbegrotings-voorschriften (RBV) 2005 en mijn brief d.d. 21 december 2004 (kamerstuk 29 949, nr. 1).

Met de RBV 2005 zullen bij de eerstkomende verantwoording (over 2004) en begroting (over 2006) aanzienlijke verbeteringen bereikt worden in de toegankelijkheid en beknoptheid, alsmede in het beleidsmatige karakter van deze stukken. Door deze aanpak aan de bron wordt op praktische en doelmatige wijze bewerkstelligd dat het publiek eenvoudig kennis kan nemen van de beleidsprestaties van het rijk in het afgelopen jaar. De regering stelt daarom voor af te zien van het introduceren van een apart publieksjaarverslag en eerst mede aan de hand van de als bijlage met de VBTB-evaluatie meegestuurde voorbeeldbegrotingen over de voorgestelde maatregelen van gedachten te wisselen.

Motie Blok c.s. (29 540, nr. 106) inzake de beleidsprioriteiten en het Rijksjaarverslag

De strekking van de motie Blok is verwerkt in de RBV 2005. Met de RBV wordt voorgesteld de jaarverslagen te beginnen met een beleidsverslag waarin vooral de beleidsontwikkelingen in het verslagjaar worden geanalyseerd in het licht van de lange termijndoelstellingen, zoals opgenomen in de beleidsagenda. Dit resulteert in inhoudsvoller jaarverslagen. De jaarverslagen geven een terugblik op de opmerkelijke verschillen en de belangrijkste beleidsresultaten.

In het Financieel Jaarverslag van het Rijk zal, als spiegelbeeld van hoofdstuk 3 van de Miljoenennota 2004, worden ingegaan op de realisatie van de prioriteiten van de regering. Wat betreft de naam van onderhavig verantwoordingsdocument stelt de regering voor deze omwille van de herkenbaarheid niet te veranderen in Rijksjaarverslag en dus de naam Financieel Jaarverslag van het Rijk te handhaven.

DE MINISTER VAN FINANCIËN