IP/05/72
Brussel, 19 januari 2005
Handel in emissierechten: Commissie zet juridische procedure tegen vier
lidstaten voort
De Europese Commissie zet haar juridische procedure tegen vier
lidstaten voort omdat deze de EU-richtlijn inzake de handel in
broeikasgasemissierechten op 31 december 2003 nog niet volledig in
nationale wetgeving hadden omgezet. Griekenland, Italië, België en
Finland worden voor het Europees Hof van Justitie gedaagd. De regeling
voor de handel in emissierechten, een belangrijk initiatief om de EU
en haar lidstaten te helpen bij het realiseren van hun
emissiereductiedoelstellingen uit hoofde van het Protocol van Kyoto
(1997), zal ervoor zorgen dat de uitstoot van broeikasgassen in de
energiesector en de industrie tegen de laagste economische kosten
wordt teruggedrongen. Het gaat om de meest grootschalige regeling die
tot dusver op dit gebied werd ingevoerd. De onvolledige omzetting van
de richtlijn in nationale wetgeving door de vier lidstaten heeft niet
verhinderd dat de handel in broeikasgasemissierechten zoals gepland op
1 januari is van start gegaan. In een andere procedure stuurt de
Commissie een laatste schriftelijke waarschuwing aan Italië omdat het
nationaal toewijzingsplan van deze lidstaat onvolledig was. In de
nationale toewijzingsplannen moet worden vermeld hoeveel
CO -emissierechten de lidstaten aan hun industrie willen toewijzen.
Juridische stappen in verband met de niet-omzetting van de richtlijn
emissierechtenhandel
De Commissie daagt België, Griekenland, Finland en Italië voor het
Europees Hof van Justitie omdat ze de richtlijn niet volledig in
nationale wetgeving hebben omgezet. De omzetting had voor 31 december
2003 moeten zijn voltooid.
De Commissie onderneemt deze stap om de volgende redenen: in België is
de richtlijn alleen omgezet in het Brussels en Waals Gewest;
Griekenland heeft niet gereageerd op een laatste schriftelijke
waarschuwing die het afgelopen jaar had gekregen; Finland heeft de
richtlijn niet omgezet in de provincie Aland; Italië heeft onlangs
enkele belangrijke stappen in de goede richting gedaan, maar deze
lidstaat heeft nog een lange weg te gaan.
Krachtens de richtlijn betreffende de emissierechtenhandel moeten
de lidstaten de emissies van energie-intensieve industriële
installaties beperken door in het kader van nationale
toewijzingsplannen aan deze installaties CO -emissierechten toe te
wijzen. Meer dan 12 000 installaties vallen naar verwachting binnen de
werkingssfeer van de richtlijn. Bedrijven die niet al hun rechten
opgebruiken, kunnen het restant verkopen aan bedrijven die moeite
hebben om de hun toegewezen hoeveelheid emissierechten niet te
overschrijden.
Op deze wijze kan de uitstoot worden teruggedrongen waar dit het
goedkoopst is.
De EU15-lidstaten dienden uiterlijk op 31 maart 2004 hun nationale
toewijzingsplannen in te dienen. De Commissie zendt een laatste
schriftelijke waarschuwing aan Italië omdat het een onvolledig
toewijzingsplan heeft voorgelegd. Zolang Italië geen volledig plan
heeft ingediend dat door de Commissie werd goedgekeurd worden geen
emissierechten toegewezen aan de Italiaanse industrie.
Zie ook
http://europa.eu.int/comm/environment/climat/emission.htm
Rechtsprocedure
Artikel 226 van het Verdrag geeft de Commissie de bevoegdheid
gerechtelijke stappen te nemen tegen een lidstaat die zijn
verplichtingen niet nakomt.
Indien de Commissie van oordeel is dat er mogelijk sprake is van een
inbreuk op de EU-wetgeving die het inleiden van een inbreukprocedure
rechtvaardigt, richt zij een formele kennisgeving aan de betrokken
lidstaat (eerste schriftelijke aanmaning), waarin zij deze verzoekt
binnen een bepaalde termijn, gewoonlijk twee maanden, zijn opmerkingen
mee te delen.
Naar gelang van het antwoord van de lidstaat - of wanneer een antwoord
uitblijft - kan de Commissie besluiten de lidstaat een "met redenen
omkleed advies" (tweede en laatste schriftelijke waarschuwing) toe te
zenden, waarin zij duidelijk de redenen uiteenzet waarom zij
uiteindelijk meent dat inbreuk op het Gemeenschapsrecht is gemaakt en
waarin zij de lidstaat verzoekt binnen een bepaalde termijn (over het
algemeen twee maanden) zijn wettelijke verplichtingen na te komen.
Wanneer de lidstaat het met redenen omkleed advies naast zich
neerlegt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Europees
Hof van Justitie. Indien het Hof oordeelt dat de lidstaat zijn
verplichtingen niet nakomt, dient de lidstaat de nodige maatregelen te
nemen om zich zo snel mogelijk in overeenstemming te brengen met deze
uitspraak.
Artikel 228 van het Verdrag geeft de Commissie de bevoegdheid om op te
treden tegen een lidstaat die een eerdere uitspraak van het Europees
Hof van Justitie naast zich neerlegt, eerst door een
"ingebrekestelling" en ten slotte een "met redenen omkleed advies". Op
grond van dit artikel kan de Commissie het Hof vragen aan de betrokken
lidstaat een dwangsom op te leggen.
Voor recente gegevens over inbreukprocedures in het algemeen, zie:
http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/droit_com/index_en.h
tm#infractions
---
Richtlijn 2003/87/EG
European Commission