Aan de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten GeneraalPostbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum Uw brief Ons kenmerk
(Kenmerk)
Fin-04-477 FM 2004-01343 U
Onderwerp
NOvAA
In een brief van 15 oktober 2004 vraagt de vaste
commissie voor Financiën een reactie op het
schrijven van de Nederlandse Orde van
Accountants- Administratieconsulenten (de NOvAA)
over de opschorting van de deelname aan het
Platform toezicht accountantsorganisaties.
De NOvAA schrijft in haar brief van 5 oktober
2004 aan de Autoriteit Financiële Markten (AFM)
dat het wetsvoorstel en de uitwerking in het
platform niet overeenkomen met haar
verwachtingen. Het uitgangspunt dat iedere
accountant een vergunning tegen redelijke kosten
kan verkrijgen en behouden zou niet volgens
afspraak in het wetsvoorstel zijn opgenomen dan
wel in onvoldoende mate in het platformoverleg
tot uiting komen.
De NOvAA heeft in het advies van het platform
(dientengevolge) aanleiding gezien haar
deelneming op te schorten. De NOvAA geeft
hiermee vooral een signaal over de zorgen die
haar leden hebben over de proportionaliteit van
het wetsvoorstel en de daarin aangehouden maat.
De werkzaamheden van het platform waren op het
moment van de opschorting door de NOvAA nagenoeg
afgerond. De NOvAA heeft dan ook constructief en
volop kunnen participeren in de diverse
werkgroepen.
Het tot op heden gevolgde proces heeft in het
teken gestaan van overleg met een keur aan
belanghebbenden. Dat overleg is constructief,
doelgericht en intensief van aard geweest. De
NOvAA is hierbij vanzelfsprekend uitvoerig de
gelegenheid geboden haar belangen kenbaar te
maken. Tijdens een bespreking in december 2003
tussen de minister van Financiën en de NOvAA is
bovengenoemd uitgangspunt, dat iedere accountant
tegen redelijke kosten een vergunning kan
verkrijgen en behouden, besproken. Hieraan
werden de drie specifieke punten gekoppeld,
zoals ook in de brief van de NOvAA verwoord.
Tijdens dat gesprek heb ik toegezegd deze punten
mede aan de basis te zullen leggen van de
verdere uitwerking van het wetsvoorstel. Het
wetsvoorstel introduceert dan ook geen nieuwe
titel. De eis dat een vergunning binnen een
bepaalde periode tenminste een keer moet worden
gebruikt (dit is te vertalen als een
ervaringseis), is naar aanleiding van genoemd
gesprek geschrapt. Tevens hanteert het
wetsvoorstel één toegangseis; iedere
accountantsorganisatie, met inbegrip van een
eenmanszaak, kan een vergunning verkrijgen.
Uiteraard voor zover de desbetreffende
accountantsorganisatie aan de gestelde eisen
voldoet. Pas indien een accountantsorganisatie
daadwerkelijk zogenoemde organisaties van
openbaar belang controleert, worden de eisen
gedifferentieerd toegepast. Deze systematiek
biedt tevens de ruimte om de kosten die zijn
verbonden aan de vergunningverlening en het
doorlopend toezicht op de accountantsorganisatie
proportioneel toe te rekenen.
De mogelijke veronderstelling dat de in het
wetsvoorstel gehanteerde norm uitstijgt boven de
internationale standaard, is onjuist. In het
wetsvoorstel, in de nieuwe richtlijnvoorstel en
in de adviezen van het platform aan de AFM wordt
deze internationale standaard als de te hanteren
norm gekozen.
In het platformoverleg, resulterend in een
advies aan het ministerie van Financiën ter
nadere uitwerking van het wetsvoorstel in een
algemene maatregel van bestuur, zijn naast de
NOvAA ook andere relevante partijen met
betrekking tot het accountantsberoep betrokken.
Deelnemers aan het platformoverleg zijn: MKB
Nederland; de NOvAA; het Koninklijk Nederlands
Instituut van Registeraccountants;
vertegenwoordigers namens de vier grote en de
overige middelgrote en kleine
accountantskantoren; Vereniging van
Effectenbezitters; Vereniging van Effecten
Uitgevende Ondernemingen; Vereniging VNO-NCW;
LTO-Nederland; Stichting Corporate Governance
Onderzoek voor Pensioenfondsen; Stichting
Samenwerkende registeraccountants en
Accountants-Administratieconsulenten (SRA); zes
onafhankelijk deskundigen: prof. mr. M.W. den
Boogert; prof. drs. G.G.M. Bak RA; prof. dr. J.
Klaassen RA; prof. dr. J.A. van Manen RA en
prof. dr. Ph. Wallage RA en de AFM. Mede gezien
de brede samenstelling van het platform is
uiteindelijk een helder advies gegeven. Alleen
de NOvAA en MKB-Nederland hebben deelname
opgeschort. Overigens heeft de van de NOvAA
onafhankelijke Raad van Toezicht
Beroepsuitoefening AA's - deze raad zat niet in
het platform - eveneens het overleg in het kader
van het wetsvoorstel gestaakt.
Voor zover het platformadvies - in de perceptie
of feitelijk - zich buiten de kaders van het
wetsvoorstel uitstrekt, blijft het wetsvoorstel
leidend en bepalend. De uitgangspunten zoals
besproken met de NOvAA staan onverminderd
overeind in het wetsvoorstel.
Ten slotte valt het vanuit de bredere
doelstelling van het wetsvoorstel, de daaraan
verbonden veelheid van belanghebbenden en de
gebondenheid in de internationale context, te
betreuren dat de NOvAA als publieke organisatie
geen ander middel heeft gezien dan het
opschorten van overleg.
De minister van Financiën,
G. Zalm
Ministerie van Financiën