Ingezonden persbericht


NIEUWJAARSREDE 18 JANUARI 2005

Het afgelopen jaar 2004 was in veel opzichten in de meest letterlijke betekenis van het woord een rampjaar. De vreselijke vloedgolf in Azië, de burgeroorlogen in Afrika, de steeds verder om zich heen grijpende AIDS-epidemie in datzelfde werelddeel met zijn tienduizenden doden per jaar nu en in de toekomst.
Wat dichter bij huis, in ons eigen werelddeel Europa, kwam vervolgens een Europese Commissaris met een berekening dat alleen al in Europa jaarlijks 50.000 mensen in geestelijke nood door zelfdoding om het leven komen. Wat een ontzaglijk, verpletterend leed. Eigenlijk teveel om te bevatten en het echt tot je door te laten dringen.
Moet en kun je in zulke omstandigheden je nog druk maken over de relatief kleine ongemakken waar wij bestuurlijk soms zo druk mee zijn, heb ik mij serieus afgevraagd.
Ik denk dat het inderdaad goed is ons eigen handelen te relativeren en te beseffen in welk een luxe we in dit land leven. Ook als we door de economische omstandigheden gedwongen worden een stapje terug te doen blijven we in één van de rijkste landen ter wereld leven. Daarnaast is het zo, dat we, ook als om ons heen zich rampen voltrekken, het niettemin zinvol blijft om de taken waarvoor we nu eenmaal gesteld zijn, serieus te blijven uitoefenen. Niemand is er bij gebaat, zeker de mensen in de noodsituaties niet, als we hier in zak en as blijven zitten en niets doen. Het betekent wel dat de dingen soms een ander perspectief krijgen en dat je dingen doet die je anders niet doet.
Vandaar ondermeer het collegevoorstel - zie verderop op de agenda van deze raad - om in navolging van andere gemeenten en in aanvulling op de vele hartverwarmende reacties uit de bevolking, 1 euro per inwoner beschikbaar te stellen voor de bestrijding van de gevolgen van de zeeramp in Azië. Het college heeft daarbij overwogen dat op dit moment veel actuele hulp wordt geboden, maar dat er straks weer een stadium van wederopbouw komt en dat het er op aankomt dat op dat moment er ook voldoende financiële steun is. Wellicht kan hierbij ook worden aangesloten bij lokale initiatieven.

Maar, zoals gezegd, het is noodzakelijk om ook in barre tijden te blíjven doorgaan met het werk waartoe we ons geroepen mogen weten. Ik noem u daarom nu een aantal onderwerpen die in het komende haar 2005 onze aandacht dienen te hebben.

Ik begin dan toch maar even bij de financiën van de gemeente. 2004 was het jaar van de bezuinigingen. Maar we zullen er in 2005 ook niet aan kunnen ontkomen. Al zou het alleen maar zijn vanwege het feit dat een deel van de bezuinigingen feitelijk in 2005 zijn beslag krijgt, danwel dat de besluitvorming naar dat jaar is doorgeschoven.

Voor de meeste gemeentebestuurders zijn zulke diep ingrijpende bezuinigingsoperaties een nieuw verschijnsel. Je moet daarvoor immers terug gaan tot de tachtiger jaren toen de diverse kabinetten-Lubbers voor de zware taak stonden om de economie weer gezond te maken en de gemeenten derhalve ook het nodige voor hun kiezen kregen.
Van de huidige generatie gemeentebestuurders zijn er maar weinig die toen ook al aan het bestuurlijk front stonden. Zelf behoor ik tot de generatie die zich die bezuinigingen uit de 80-er jaren nog goed kan herinneren. En ik kan u uit eigen ervaring zeggen: bezuinigen is niet makkelijk, maar het is wel te doen. En, zeg ik er heel voorzichtig bij, na enkele jaren moet je vervolgens in alle eerlijkheid constateren dat de bezuinigingen pijn hebben gedaan, maar dat het ook geleid heeft tot een gezonde sanering en dus uiteindelijk tot het krachtiger maken van de gemeentelijke organisatie. Zoals in de tuin ieder jaar oud hout gesnoeid moet worden om nieuwe lootjes een kans te geven, zo is het helemaal niet verkeerd om eens in de zoveel tijd de gemeentelijke huishouding eens heel grondig door te lichten en heel eerlijk te bekijken of het op onderdelen niet een tikje efficiënter kan en of de uitgaven die sinds jaar en dag nu eenmaal automatisch gedaan werden, ècht noodzakelijk zijn. Dat vereist natuurlijk wel de nodige creativiteit, moed en onafhankelijkheidszin. Maar dat zijn dan ook, als het goed is, precies die eigenschappen waarop politici/bestuurders geselecteerd zijn.

Een tweede punt is dat het jaar 2005 het laatste volledige jaar is van deze raad en van dit college. In het voorjaar 2006 zijn er immers weer gemeenteraadsverkiezingen. En daarom dienen zowel de raad als het college zich dit jaar de vraag te stellen: wat is er terecht gekomen van onze goede bedoelingen drie jaar geleden?
Ik heb de neiging om enkele persoonlijke gedachten daaromtrent aan u voor te leggen. Maar ik onderdruk die neiging. In een democratisch bestel is het de taak van gekózen volksvertegenwoordigers om aan het eind van de rit in eerste instantie bij zichzelf na te gaan of zij datgene waarvoor zij gegaan zijn bij de verkiezingen in genoegzame mate hebben waargemaakt. Een benoemde burgemeester dient zich daarover terughoudend op te stellen. Als we straks de gekozen burgemeester krijgen - en ik ga er vanuit dat die er echt komt - ligt dat natuurlijk geheel anders. Een gekozen burgemeester wordt gekozen op een bepaald program en mag en zal daar dan ook op afgerekend worden.

Ik beperk me er nu dan ook toe om de nadrukkelijke wens uit te spreken dat we in 2005 als college en raad in staat zullen zijn om een aantal forse knopen door te hakken in zaken die daar al lang op wachten: dorpshuis Oldebroek, de plannen voor Oldebroek-Centrum, de gemeentewerf, de problematiek van het achterstallig onderhoud in dorpen en wijken zoals die wederom naar voren kwam in "Dorpen in beeld", de beheers-plannen, de verbetering van de dienstverlening aan de burgers en de daarmee samenhangende reorganisatie van het ambtelijk apparaat. Hier dienen keuzes gemaakt te worden die niet makkelijk zijn, want niet alles kan en zeker niet tegelijk en in de gewenste omvang. Maar er dienen nu wel bestuurlijke keuzes gemaakt te worden.

Wat een benoemde burgemeester nog wel steeds mag en moet is nadenken over de plaats van de gemeente in ons maatschappelijk- en staatsbestel en er dan wat gedachten over mee geven. Over die vraag wordt gelukkig de laatste jaren weer wat fundamenteler nagedacht. Er is wat dat betreft te lang alleen maar gedacht vanuit vage managementstermen, terwijl naar mijn overtuiging de levenskracht van een gemeente eerst en vooral gebaseerd is op de vitaliteit van de lokale gemeenschap. Een levende gemeente kent verbanden waarin mensen met elkaar een gemeenschap vormen. Woningcorporaties, schoolbesturen, sportverenigingen en kerkgenootschappen, allemaal dragen ze door hun levendigheid bij aan de levende gemeente. De belangrijkste taak van het bestuur is de bloei van deze gemeenschappen te bevorderen.
Dit is een heel aantrekkelijke boodschap. De profeten van de individualisering en de informatisering bleken immers uiteindelijk voor heel wat problemen geen antenne en geen boodschap te hebben. Het boeiende is dat deze gedachten in toenemende mate aandacht krijgen. Recentelijk hebben bijvoorbeeld ruim 100 Nederlanders van zeer diverse pluimage zich verenigd rondom het thema "De Publieke Zaak in de 21e eeuw". Zij dachten na over het thema: Hoe kan onze samenleving blijven functioneren als samen - leving? Hoe kunnen we werken aan een versterking van het maatschappelijk bindweefsel? Er heerst soms een merkwaardige angst om met dit soort ideeën te komen om vooral maar niet als behoudend over te komen. Terwijl het juist om een vernieuwend concept van besturen gaat!

Een samenleving kan niet functioneren als optelsom van individuen die vooral op zichzelf gericht zijn. Waar individualisering en informatisering doorslaan naar anonimiteit, verslonzing en verruwing, ontstaat isolement en uitsluiting, oftewel een "niemandsland" waar het recht van de sterkste geldt. De negatieve effecten van doorgeschoten individualisering worden steeds duidelijker. Vandaar het pleidooi voor een samenleving met 'Respect en Bezieling', zoals dat in "De Publieke Zaak in de 21e eeuw" wordt genoemd.
Dit betekent natuurlijk niet besturen onder het motto "U vraagt, wij draaien". Juist uit respect voor de verantwoordelijke burgers en hun organisaties moet uiteindelijk het gemeentebestuur op grond van het algemeen belang een open en duidelijke afweging maken en een besluit nemen. Het betekent ook dat aan burgers en organisaties gevraagd mag worden verantwoordelijk te willen zijn en verantwoordelijkheid te nemen en daarmee verder te kijken dan het eigen erf.
Heeft het vorenstaande feitelijke betekenis voor ons concrete werk in de gemeente of is het slechts een aardige, enigszins filosofische bespiegeling, leuk voor een avondje vrij discussiëren maar zonder praktische gevolgen? Ik denk dat de achtergrond waaruit je werkt wel degelijk directe gevolgen voor je concrete handelen heeft. Het maakt ook in de praktijk van alle dag verschil of je er vanuit gaat dat de gemeente/gemeenschap vanuit het gemeentehuis wordt bestuurd danwel dat je de eerste verantwoordelijkheid bij burgers en gemeenschappen legt, waarbij de rol van de gemeente een faciliterende is. Heel simpel gezegd: wie zorgt er nu voor dat er gesport wordt in de gemeente: de sportverenigingen of de gemeente? Dat zijn natuurlijk de sportverenigingen. De rol van de gemeente is daarbij een faciliterende door middel van het beschikbaar stellen van accommodaties. Trek die lijn nu eens door naar andere vergelijkbare beleidsterreinen, dan kom je soms tot verrassende conclusies. Mensen en gemeenschappen hebben een grote innerlijke kracht; groter dan menig gemeentelijk beleidsmaker zich realiseert.

Een ander onderwerp: de dualisering van het gemeentebestuur.
Op 15 december 2004 heeft de Stuurgroep Evaluatie Dualisering Gemeentebesturen (de Commissie-Leemhuis) haar rapport uitgebracht over de stand van zaken na ruim twee jaar gedualiseerde verhoudingen. Het rapport heeft als titel "Dualisering: bijsturing geboden" en zet een scherp beeld neer van de situatie. Volgens de Stuurgroep loopt de dualisering van het lokaal bestuur nog niet zoals was bedoeld en zijn de doelstellingen van dualisering nog niet bereikt.

Een belangrijke constatering van het evaluatierapport is, dat de dualisering staat of valt met de kwaliteit van de verhouding tussen de gemeenteraad en het college van B&W. In onvoldoende mate is volgens de Stuurgroep gebleken dat de positie van de gemeenteraad als het belangrijkste lokale politieke forum is hersteld. Tevens zijn de volksvertegenwoordigende rol van de raad en de herkenbaarheid van het lokale bestuur voor de burger elementen die voor verbetering vatbaar zijn. De doelstellingen van de wet zijn nog niet bereikt.
Verder constateert de Stuurgroep dat leiderschap en sturing in gemeenten bij de invoering van de dualisering ontbreken. Uit onderzoek van bureau Berenschot blijkt dat veertig procent van de ondervraagde wethouders vindt dat de raad minder functioneert dan voorheen, net als dertig procent van de burgemeesters en gemeentesecretarissen. Daarnaast is er echter ook een positieve tendens: zeventig procent van de ondervraagde raadsleden vindt dat de raad beter functioneert sinds de invoering van het dualisme in 2002.
De Stuurgroep doet een dringend appèl op iedereen die verantwoordelijkheid draagt voor het lokaal bestuur "om de hand aan de ploeg te slaan en zich volledig in te zetten voor een geslaagde invoering van de dualisering".

De geestelijke vader van het dualisme, prof. Elzinga, die zich de laatste tijd steeds kritischer uit over zijn eigen geestesproduct, was er als de kippen bij (zie Binnenlands Bestuur van 7 januari 2005) om kritische kanttekeningen te plaatsen. Zo schrijft hij:
"Een van de grote problemen van de dualisering is de bevoegdheidsverdeling. Beeld, wet en werkelijkheid lopen hier sterk uiteen. Het besturen op hoofdlijnen, het stellen van kaders, de volksvertegenwoordigende rol, het zijn allemaal nogal ongrijpbare grootheden, waar menige gemeenteraad mee worstelt. De gedachte bestaat dat de gemeenteraad veel bevoegdheden zijn ontnomen, terwijl dit in werkelijkheid niet zo is."
Verder zegt hij: "Ook met betrekking tot de versterking van de financiële functie heeft de Commissie-Leemhuis kansen voor open doel laten liggen. Het circus dat is opgezet rond programma- en productbegrotingen is voor het gemiddelde raadslid volkomen onbegrijpelijk geworden. Wel begint langzaam door te dringen dat de gemeenteraad via de nieuwe opzet van de financiële functie vakkundig een poot is uitgedraaid.

Het was de bedoeling van de dualisering om de financiële controle door de gemeenteraad te versterken. Echter, een leger financiële en organisatie-adviseurs heeft de zaak nu zo in elkaar gestoken dat de financiële speelruimte voor het college aanmerkelijk groter is geworden en de gemeenteraden feitelijk een belangrijk deel van hun begrotingsrecht hebben ingeleverd. Het zou goed zijn geweest als de Commissie-Leemhuis hier de vinger op zou hebben gelegd, maar dat is nauwelijks het geval."
Ik zei het al eerder: prof. Elzinga is wel erg kritisch over het product dat hijzelf heeft geproduceerd. Het is wat al te makkelijk om wat oorvegen uit te delen aan financiële en organisatie-adviseurs en de positieve winst die er ook behaald is wel erg onder te belichten.
Zelf behoorde ik destijds niet tot degenen die alleen maar stonden te juichen over de invoering van het dualisme. Maar ik vind nu na 2½ jaar dualisme dat, althans op de manier waarop we er in Oldebroek gestalte aan geven, er wel degelijk winst is behaald voor de gemeenteraad. Het feit dat de raad zelf zijn eigen agenda opstelt, zelf de vergaderingen van de commissies voorzit, een eigen griffie heeft, is winst.
Het machtsevenwicht tussen college en raad is nu wat evenwichtiger dan in het monistische tijdperk. Wat betreft het "circus rond programma- en productbegrotingen", zoals prof. Elzinga dat noemt, ben ook ik van mening dat er op dat gebied nog heel wat te verbeteren valt. Maar laten we toch alsjeblieft de oude situatie niet achteraf gaan verheerlijken. De nieuwe opzet is bepaald nog niet volmaakt, en we hebben zeker nog een paar jaar nodig voor we het echt in de vingers hebben, maar het streven om niet alleen maar vage doelstellingen te formuleren, maar concrete bedragen en termijnen te noemen is terecht en het nastreven alleszins waard. Ik zeg bepaald niet dat alles nu perfect verloopt, zeker niet. Maar voor ongefundeerd pessimisme is, althans in onze gemeente, mijns inziens zeker geen reden. Maar laten we dit jaar, conform de afspraak, de zaak maar eerlijk en open evalueren. Daar word je samen, college èn raad, alleen maar beter van.

Tenslotte, ik kan er niet omheen, nog iets over de gekozen burgemeester. De Commissie-Leemhuis schaart zich in de rijen van talloze andere belangrijke adviseurs en vraagt de minister toch vooral heel zorgvuldig om te gaan met de invoering van de gekozen burgemeester. De dualiseringsoperatie heeft op lokaal niveau grote inspanningen gevraagd, want het raakte de kern van de lokale bestuurlijke verhoudingen.

Spanningen, onzekerheden en soms zelfs conflicten waren en zijn daarvan het gevolg. De Commissie-Leemhuis vindt het noodzakelijk dat "Den Haag" de intensiteit en de zwaarte van deze veranderingsoperatie erkent door bij een besluit over de gekozen burgemeester expliciet af te wegen of het lokale bestuur klaar is voor een volgende verandering. Bovendien dient er voor gezorgd te worden, dat een nieuwe benoemingswijze van de burgemeester de dualistische verhoudingen verheldert en niet bemoeilijkt.
De Commissie heeft natuurlijk groot gelijk. Maar ik vrees dat ze geen gelijk kríjgt. Als ik mijn oren in het Haagse circuit goed te luisteren leg, trek ik de conclusie dat de kans dat de door de bevolking gekozen burgemeester doorgaat zeer groot is.
Ik ben slechts een waarnémer en géén waarzégger, maar mijn voorspelling is dat de door de bevolking gekozen burgemeester doorgaat, alleen (nog) niet in 2006, en (nog) niet in alle gemeenten tegelijk. Dat geeft enige lucht. Want anders zouden we nu al voorbereidingen moeten gaan treffen voor de grootste verandering in onze lokale bestuursstructuur in ruim 150 jaar. Over enkele maanden weten we meer.

Dames en heren, het jaar 2005 kan een boeiend bestuurlijk jaar worden. Ik hoop het.
Maar wat ik vooral hoop dat het voor u en de uwen een goed en gezegend jaar mag worden.

W.L. Zielhuis.

---- --