Ingezonden persbericht


PERSBERICHT

Den Haag, Utrecht, 19 januari 2005

Nederlanders willen donkergebieden

Van de Nederlandse bevolking vindt 52 procent het belangrijk dat het 's nachts donker is buiten de bebouwde kom. Tweederde van de Nederlanders is voorstander van de aanwijzing van donkergebieden. Hinder en ergernis van lichtvervuiling ondervindt 48 procent. Het aantal mensen dat last heeft van ernstige hinder is in tien jaar tijd verdubbeld. Dat alles valt te lezen in het door Alterra in opdracht van Stichting Natuur en Milieu en de 12 provinciale Milieufederaties verrichte belevingsonderzoek 'Donkere Nachten' dat vandaag tijdens de conferentie 'Mooi licht mooi donker' wordt gepresenteerd. De Alterra-studie is geïnspireerd op de eveneens vandaag verschijnende voorstudie van de Raad voor Ruimtelijk, Milieu- en Natuuronderzoek (RMNO) 'Mooi licht mooi donker'. Conclusie daaruit is dat veel lichthinder is te voorkomen door slimmer te verlichten. De huidige wet- en regelgeving biedt daar volgens de RMNO-studie voldoende mogelijkheden toe. De onderzoekers concluderen tevens dat ambtenaren en bestuurders het probleem lichthinder veelal negeren, terwijl het onder de bevolking wel degelijk leeft. 'Mooi licht mooi donker' wordt woensdag overhandigd aan staatssecretaris Pieter van Geel (VROM).

Nederlanders ergeren zich regelmatig aan overmatige verlichting. Het meest hinderlijk zijn verkeer, reclameverlichting, de lichtuitstoot van overmatige straatverlichting en de glastuinbouw. Vooral bewoners van het landelijk gebied, met name die uit de meer donkere provincies, hechten aan het behoud van de donkere nacht. Op initiatief van raadslid Marga Kool maakte de RMNO een inventarisatie van het verschijnsel lichthinder, waarin kennisaspecten en mogelijke oplossingen centraal staan. "Ik wist niet dat de ergernis zo groot was. Vanuit mijn passie voor een natuurlijk evenwicht tussen licht en donker begon ik aan dit onderzoek. Ik wilde graag weten hoeveel mensen hinder ondervonden van verlichting in hun woonomgeving en wat het wegvallen van de nachtelijke duisternis betekent voor het welbevinden en de gezondheid van mensen en dieren", vertelt Kool. Vanuit die drijfveer begon zij aan het RMNO-project 'Mooi licht mooi donker'. Er is niets tegen mooie, verantwoorde verlichting, zo vinden zowel de milieuorganisaties als de Raad. Grote steden komen hierdoor tot leven. Uit het Alterra-onderzoek blijkt dat 80 tot 90 procent van de bevolking grote tot zeer grote voordelen ziet van verlichting voor de sociale veiligheid, verkeersveiligheid en de mogelijk preventieve werking die ervan uitgaat tegen inbraak. Een stad komt juist tot leven door lichtreclames en verlichte straten, pleinen, gebouwen en wegen. Er is dus sprake van tegengestelde gevoelens. Opvallend is echter dat steeds meer mensen nadrukkelijk klagen over lichthinder en lichtvervuiling. Het gebrek aan duisternis kan het bioritme van mens en dier verstoren. Bovendien is er wellicht verband tussen lichthinder en stress bij mensen.

Natuur en Milieu en de 12 provinciale Milieufederaties zijn van mening dat iedere provincie uiterlijk in 2006 donkergebieden moeten aanwijzen, vooral om natuurgebieden donkerder te maken. RMNO-raadslid Marga Kool bepleit consequente toepassing van bestaande wet- en regelgeving en het gebruik van verantwoorde vormen van verlichting waarmee een aanzienlijke verbetering kan worden bereikt. De RMNO roept beleidsmakers en bestuurders op het thema lichthinder als serieus issue op te pakken.