Erasmus Universiteit Rotterdam

Bloed in hartweefsel beter zichtbaar

De zichtbaarheid van contrastmiddelen in het bloed kan worden vergroot. Hierdoor zijn nauwkeurigere echo's te maken van de beweging van bloed in de hartspier. Inzicht in die beweging is van groot belang bij de beoordeling van de schade van een hartinfarct en kan bepalend zijn voor de keuze voor het soort behandeling na een infarct. Op 19 januari 2005 verdedigt Jerome Borsboom aan de Erasmus Universiteit Rotterdam zijn proefschrift Geavanceerde detectiemethoden voor ultrageluidscontrastmiddelen.

Voor de behandeling van een hartpatiënt is het essentieel, om na een infarct te weten hoe het is gesteld met doorbloeding van de hartspier. De cardioloog baseert zijn behandeling onder andere op deze doorbloeding. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van echografie, een techniek waarmee met behulp van ultrageluid van buitenaf de werking van het hart bekeken kan worden met minimale belasting voor de patiënt. Bloed is echter vrijwel onzichtbaar voor ultrageluid en bovendien bevat de hartspier erg weinig bloed. Om deze kleine hoeveelheid bloed in het hartweefsel toch zichtbaar te maken zijn contrastmiddelen voor ultrageluid nodig. Deze contrastmiddelen bestaan uit microscopisch kleine ingekapselde gasbelletjes die het geluid bijzonder goed reflecteren en op die manier het bloed zichtbaar maken. De belletjes zijn zo klein dat ze zonder problemen de kleinste haarvaten kunnen passeren en dus geen gevaar opleveren.

Omdat er maar relatief weinig bloed in de hartspier aanwezig is, zullen daar volgens de promovendus ook maar weinig belletjes aanwezig zijn. Er moet dus efficiënt van de belletjes gebruik gemaakt worden om een zo goed mogelijke visualisatie van het bloed te krijgen. Hiervoor zijn speciale technieken nodig in ultrageluidsapparatuur.

In zijn proefschrift beschrijft Borsboom drie methoden voor verbetering van de zichtbaarheid van de belletjes. Er kan worden gevarieerd met de lengte van ultrageluidspulsen of met de grootte van de belletjes. Op één van de onderzochte methoden is inmiddels patent aangevraagd.

Voor klinische toepassingen zijn de onderzochte methoden nog te prematuur. Wel blijkt uit de experimenten dat het verschil tussen de echo's afkomstig van het bloed/contrastmiddel en het omliggende hartweefsel toeneemt.

Promotoren: prof.dr.ir. A.F.W. van der Steen, Biomedische technologie in de cardiologie (EUR) en prof.dr.ir. N. de Jong, Medical ultrasound diagnosis and therapy (TU Twente)