Gemeente Gouda


andere aanpak samenscholingsoverlast (17/01/2005)

Op 17 januari 2005 loopt het (verlengde) samenscholingsverbod Korte Akkeren af. Gebleken is dat het voor de politie erg lastig is om lawaaihinder door groepen op basis van het Wetboek van Strafrecht (WvSr) te bestrijden, zoals dat is gebeurd tijdens het samenscholingsverbod. Het college heeft daarom, in overleg met het driehoeksoverleg, besloten de bestaande regel in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) in nadere beleidsregels uit te werken op basis waarvan deze groepen effectiever door de politie kunnen worden aangepakt. Met de vaststelling en bekendmaking van het nieuwe beleid is verlenging van het samenscholingsverbod Korte Akkeren niet langer noodzakelijk.

Lawaaihinder tijdens de nachtelijke uren kan worden veroorzaakt door individuele personen of groepen personen. De ervaring leert dat een groep personen die zich zonder redelijk doel tijdens de nachtelijke uren op of aan de weg ophoudt of beweegt veelal grote en langdurige lawaaihinder voor de nabije omgeving veroorzaakt. Deze lawaaihinder wordt chronisch indien er daarbij sprake is van steeds weer terugkerende aanwezigheid op vaste locaties (hangplekken). Het is voor de politie niet goed mogelijk om adequaat bewijs te verzamelen ten aanzien van het veroorzaken van geluidshinder door individuele personen. Het aanwezig zijn als groep ter plaatse kan op basis van het WvSr als zodanig niet worden aangepakt. Om chronische lawaaihinder tijdens de nachtelijke uren door een groep aan te pakken is het noodzakelijk om de bron ervan aan te pakken: de aanwezigheid van de groep ter plaatse. Artikel 2.1.1.1 lid 1 APV Samenscholing en ongeregeldheden biedt een juridische basis voor de aanpak van deze chronische hinder. Het artikellid stelt: Het is verboden op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw of vaartuig deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen, door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden of in groepsverband dan wel afzonderlijk anderen lastig te vallen, te vechten of op andere wijze de openbare orde te verstoren. Indien gemotiveerd en bewezen kan worden dat een groep door (hinderlijke) aanwezigheid op een bepaalde locatie op andere wijze de openbare orde verstoort kan de gehele groep worden aangepakt. Deze aanpak houdt in het opmaken van proces-verbaal en, eventueel, aanhouding. De groep kan tevens worden bevolen om zich vervolgens te verspreiden (artikel 2.1.1.1 lid 2 APV).

verstoren openbare orde
Het college heeft vastgesteld wat hij onder op andere wijze de openbare orde te verstoren verstaat, dit in nauw overleg met de politie en het Openbaar Ministerie. Hiermee wordt aan de Goudse burgers en de handhavers uitleg en duidelijkheid gegeven over de interpretatie van het APV-artikel. Een en ander is van direct belang voor het adequaat gebruik ervan. Deze beleidsregels zijn als volgt: Onder op andere wijze de openbare orde te verstoren wordt in ieder geval verstaan:

1. het zich in groepsverband zonder redelijk doel op of aan de weg ophouden van 22.00 uur tot 06.00 uur;

2. het zich in groepsverband zonder redelijk doel op of aan de weg bewegen van 22.00 uur tot 06.00 uur.

Met het opstellen van deze zogenaamde beleidsregels is niet beoogd om alle groepen die ook maar enige en/of tijdelijke lawaaihinder in Gouda veroorzaken strafrechtelijk aan te pakken. Hiertoe is het onderdeel zonder redelijk doel in de beleidsregels opgenomen. Voor de beoordeling of er sprake is van zich ophouden of bewegen zonder redelijk doel zijn door het college criteria vastgesteld. Een groep personen die na bezoek aan de Schouwburg of een evenement in de binnenstad zich na 22.00 uur huiswaarts begeeft heeft een redelijk doel en valt buiten de werking van het artikel. Dit geldt echter bijvoorbeeld niet voor een groep die gedurende de nachtelijke uren langere tijd doelloos op dezelfde plaats rondhangt terwijl in dit gebied reeds herhalend overlast van groepen heeft plaatsgevonden en waar verstoring van de openbare orde, met name gedurende de nachtelijke uren, chronisch is geworden.

geldig voor heel gouda
Voordeel van artikel 2.1.1.1 APV, en het daarop gebaseerde beleid, ten opzichte van het verbod is dat het van toepassing is op het gehele gebied van de gemeente Gouda. Tevens biedt het meer flexibiliteit en een breder instrumentarium om te komen tot een adequatere aanpak van bepaalde verstoringen van de openbare orde.

Het ingezette beleid is geaccordeerd in het lokale driehoeksoverleg (burgemeester, politie en OM). De politie gaat het ingezette beleid handhaven wat naar verwachting zal leiden tot diverse proces-verbalen en aanhoudingen. Het OM heeft daarbij toegezegd de aangebrachte zaken te zullen vervolgen.


-- einde bericht --