Ministerie van Justitie

Persbericht

Verdeling celcapaciteit veelplegers vier grote steden 18 januari 2005

Amsterdam krijgt de beschikking over 284 celplaatsen voor veelplegers, Rotterdam krijgt er 256, Den Haag 205 en Utrecht 105. Minister Donner van Justitie schrijft dit vandaag in een brief aan de burgemeesters van de vier grote steden. Vanaf 10 januari 2005 heeft de minister aan de hoofdofficieren van Justitie uit de arrondissementen van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht (G4) de beschikking gegeven (trekkingsrechten) over 600 cellen met een zogenaamd basisregiem voor meerderjarige veelplegers en 250 justitiële jeugdinrichtingsplaatsen voor jeugdige veelplegers. Hiermee levert justitie door tussenkomst van het Openbaar Ministerie een effectieve bijdrage aan de aanpak van (jeugdige) veelplegers in de G4. De cellen zijn bedoeld voor de meest actieve veelplegers in ieder arrondissement. Uitgangspunt is dat de voorlopige hechtenis en de opgelegde gevangenisstraf in de eigen regio wordt uitgezeten. Voor de aanpak van meerderjarige veelplegers is daarnaast specifieke capaciteit toegekend aan alle arrondissementen voor de uitvoering van de nieuwe strafrechtelijke ISD-maatregel (plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders). Hiervoor is landelijk een beperkt aantal plaatsen beschikbaar, oplopend tot 1000 in 2007.

Een en ander vloeit voort uit afspraken die in 2004 gemaakt zijn tussen de ministers van Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de burgemeesters van de vier grote steden ten behoeve van een adequate aanpak van (jeugdige) veelplegers. De burgemeesters hebben op hun beurt een inspanningsverplichting om afspraken met de bestuurders in de regio te maken over preventie en nazorg voor deze doelgroep. Zowel voor preventie als voor de nazorg zijn de gemeenten zelf verantwoordelijk. Door de combinatie van trekkingsrechten op cellen in de eigen regio en preventie/nazorg kunnen de meest actieve veelplegers in het arrondissement, meerderjarig en minderjarig, op maat worden aangepakt.