inzake resultaten van het Nederlands EU voorzitterschap
Bijlage 1 Kamerbrief inzake resultaten van het Nederlands EU
voorzitterschap
De resultaten van het Nederlands EU voorzitterschap juli-december 2004
I. Algemeen Overzicht
Deze notitie geeft een overzicht van de resultaten van het Nederlands
voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in de tweede helft
van 2004.
Het eerste deel geeft een beknopt algemeen overzicht van de
belangrijkste gebeurtenissen en resultaten, vooral van politieke aard.
In het tweede, thematische deel vindt u een nadere uitwerking van de
uitkomsten in de dossiers op de verschillende deelterreinen, met
aandacht voor de resultaten op het gebied van wetgeving.
Inleiding
Institutionele ontwikkelingen op weg naar een nieuwe Unie
In het tweede deel van 2004 vonden ontwikkelingen en gebeurtenissen
plaats die markeren dat wij op weg zijn naar een nieuwe Unie. Zo was
het Nederlands voorzitterschap het eerste voorzitterschap met 25
lidstaten en 20 officiële talen. In juni startte het nieuw verkozen,
uitgebreide Europees Parlement met zijn werkzaamheden en begon beoogd
Commissie-voorzitter Barroso aan de samenstelling van zijn ploeg. De
goedkeuring van de nieuwe Commissie door het Europees Parlement moest
worden uitgesteld, vanwege onoverkomelijke bezwaren tegen enkele
kandidaten. Na aanpassing van de samenstelling, waarbij het
voorzitterschap een bemiddelende rol kon vervullen, gaf het EP alsnog
zijn goedkeuring waardoor de Commissie Barroso vanaf 22 november haar
werkzaamheden kon aanvangen. Ook na deze periode, die het democratisch
karakter van de Unie heeft onderstreept en gesterkt, is het Nederlands
voorzitterschap zich blijven inzetten voor goede interinstitutionele
relaties. De betrekkingen van de Raad met het EP zijn goed en intens.
Een andere ontwikkeling op weg naar een nieuwe Unie is de
ondertekening van het Grondwettelijk Verdrag, op 29 oktober 2004 in
Rome. Het Nederlands voorzitterschap heeft een begin gemaakt met de
werkzaamheden die daaruit voortvloeien. Over de vormgeving van de
toekomstige Europese Dienst voor Extern Optreden zijn de eerste
gesprekken gevoerd en over de lijst en volgorde van de toekomstige
team-voorzitterschappen is in de Raad overeenstemming bereikt.
Belangrijke beleidsontwikkelingen en werkzaamheden
Naast deze bijzondere institutionele ontwikkelingen stonden dit
halfjaar beleidsonderwerpen op de Europese agenda die eveneens zien op
de toekomst van de Unie: de vervolmaking van de vijfde en de
voorbereiding van de zesde uitbreiding, het vervolg van de
Lissabonagenda, de verdere uitbouw van de ruimte van vrijheid,
veiligheid en recht, de verdere ontwikkeling van het externe beleid
van de Unie en de start van de onderhandelingen over de financiële
perspectieven voor de periode 2007-2013. Hieronder wordt nader op deze
beleidsontwikkelingen en werkzaamheden ingegaan.
Europese waarden
Het Nederlands voorzitterschap heeft aandacht gevraagd voor het
fundament van de Europese integratie: onze gemeenschappelijke waarden.
Anno 2004 lijkt er sprake van een paradox. Enerzijds is de droom van
de Europese `founding fathers' in vervulling gegaan: verzoening,
stabiliteit en voorspoed in een steeds verder verenigd Europa.
Anderzijds heeft de uitgebreide Europese Unie, naarmate de integratie
voortschrijdt, steeds meer moeite het gemeenschappelijke element te
benoemen binnen de Europese pluriformiteit. Welke waarden verbinden
Europeanen met elkaar in de steeds groter wordende Europese Unie? Hoe
kunnen we deze waarden versterken en wat zijn de aanknopingspunten
voor toekomstig Europees beleid?
Nederland heeft als voorzitter daarom het initiatief genomen tot een
reeks cultuurfilosofische debatten over het idee `Europa'.
Vooraanstaande denkers en besluitvormers hebben zich tijdens een
vijftal bijeenkomsten gebogen over het Europees beschavingsideaal en
de daarmee verbonden waarden. De debatreeks begon op 7 september in
Den Haag met de conferentie `The Politics of European Values', gevolgd
door een drietal werkconferenties in Warschau, Berlijn en Washington.
Tijdens de slotconferentie op 4 december in Rotterdam werd
gedebatteerd over de maatschappelijke en politieke relevantie van
Europees burgerschap, waarden, de rol van cultuur en onderwijs en over
de agenda van de toekomst. De Europese Raad heeft op 17 december niet
alleen het belang van dit debat onderschreven, maar tevens verdere
gedachte- en beleidsvorming verwelkomd op het gebied van onderwijs in
relatie tot de Europese beschaving en de overdracht van waarden die
bijdragen aan actief burgerschap in Europa.
Europa communiceren
In het verlengde van de waardenconferenties heeft de regering het
voorzitterschap willen aangrijpen om de communicatie tussen politici
en burgers over Europa te verbeteren. Om draagvlak te creëren is een
debat nodig over de betekenis van Europese integratie voor het
dagelijks leven van burgers. Op 5 oktober vond in Amsterdam een
informele bijeenkomst plaats waarbij de ministers voor Europese Zaken
in een openbare zitting met elkaar spraken over de vraag hoe de kloof
tussen Europa en de burger overbrugd kon worden. De gedeelde Europese
waarden als bindende factor, de speciale verantwoordelijkheid van
nationale politici en de noodzaak dit debat in het openbaar te voeren
waren belangrijke conclusies. De ratificatie van het Grondwettelijk
Verdrag en de referenda daarover in een aantal lidstaten werden als
goede aanleiding beschouwd om met de burger van gedachten te wisselen
over het belang van Europese samenwerking.
Bij maandelijkse werklunches van de ministers van Europese Zaken zijn
concrete afspraken gemaakt over een lichte vorm van samenwerking bij
de communicatie over het constitutionele verdrag. Ook de Europese Raad
van 4/5 november heeft er een korte bespreking aan gewijd en het
belang van communicatie onderstreept in zijn conclusies. Een concreet
initiatief van het Nederlands voorzitterschap was een televisiedebat
over Europa dat op 12 december 2004 op RTL4 werd uitgezonden en
eveneens in een aantal andere Europese landen is vertoond.
Accenten van het Nederlands voorzitterschap
Werken aan uitbreiding
In het afgelopen half jaar heeft de Unie onder leiding van het
Nederlands voorzitterschap het uitbreidingsproces langs de uitgezette
lijnen kunnen voortzetten, culminerend in een aantal besluiten bij de
Europese Raad van 16 en 17 december. De onderhandelingen met Roemenië
en Bulgarije konden worden afgerond en de Europese Raad van december
concludeerde dat het toetredingsverdrag kon worden voltooid zodat het,
mits het Europees Parlement zijn instemming geeft, tijdens de zitting
van de RAZEB van april 2005 kan worden ondertekend. Met Kroatië zullen
op 17 maart 2005 onderhandelingen worden geopend, mits het land
volledig samenwerkt met het Joegoslavië Tribunaal (ICTY). Met Turkije
zullen op 3 oktober onderhandelingen worden geopend, ervan uitgaande
dat het land het Protocol ondertekent waarmee de douane-unie wordt
uitgebreid met de nieuwe lidstaten. De Europese Raad stelde verder
vast welke punten aan de orde zullen komen bij het opstellen van de
onderhandelingskaders voor de komende toetredingsonderhandelingen
waaronder die met Kroatië en Turkije.
Werken aan duurzame versterking van de Europese economie en minder
administratieve lasten
Met het oog op economisch herstel heeft het Nederlands voorzitterschap
aandacht gevraagd voor structurele hervormingen. De speciaal
ingestelde High Level Group onder leiding van Wim Kok heeft
aanbevelingen opgesteld met het oog op de Mid-Term Review van de
Lissabonstrategie. De resultaten van dit onderzoek zijn op 4 november
door Wim Kok gepresenteerd aan de Europese Commissie, de Tripartiete
Top en de Europese Raad. Het rapport van de HLG is eveneens besproken
in een aantal vakraden. Het zal richting geven aan de voorbereiding
van de tussentijdse evaluatie van de Lissabonstrategie die plaatsvindt
bij de Europese Raad in het voorjaar van 2005.
Nederland heeft tijdens zijn voorzitterschap de nadruk gelegd op de
implementatie van de Lissabonstrategie. Met het oog op het vergroten
van het concurrentievermogen zijn concrete suggesties opgesteld voor
de vereenvoudiging van Europese regelgeving en vermindering van de
druk van administratieve lasten. Er is overeenstemming bereikt over de
noodzaak te komen tot een gemeenschappelijke, Europese methode om de
administratieve lastendruk voor bedrijven te meten. Ook heeft de Raad
op voorstel van het voorzitterschap een short-list van vijftien
stukken Europese regelgeving vastgesteld, die met prioriteit
vereenvoudigd moeten worden. De komende vier voorzitterschappen,
Luxemburg, het VK, Finland en Oostenrijk, hebben in een gezamenlijke
verklaring met Nederland en Ierland aangegeven dit initiatief te
zullen voortzetten.
Handhaving van de macro-economische stabiliteit en het belang van
solide overheidsfinanciën stonden ook het afgelopen half jaar
centraal. Onder Nederlands voorzitterschap zijn de nieuwe EU lidstaten
opgenomen in het proces van multilateraal beleidstoezicht. Op basis
van voorstellen van de Europese Commissie is een start gemaakt met de
discussie over de mogelijke `hervorming' van het Stabiliteits- en
Groeipact. In het kader van een modern en houdbaar sociaal beleid is
ook veel aandacht besteed aan een effectieve arbeidsmarkt en een
activerend sociaal stelsel met een voldoende niveau van sociale
bescherming, dat burgers prikkels geeft om aan het werk te gaan.
Werken aan de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht
Het belangrijkste resultaat op dit voor het Nederlands voorzitterschap
prioritaire gebied was de vaststelling van het `Haags Programma' door
de Europese Raad van 5 november. Dit programma stippelt voor de
komende vijf jaar het beleid uit voor de verdere ontwikkeling van de
ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, als vervolg op het `Tampere
programma' van december 1999. Het was de eerste keer dat de EU in haar
nieuwe samenstelling overeenstemming bereikte over een
beleidsprogramma van een dergelijke strekking en omvang. Het Haags
Programma beslaat het gehele terrein van de ruimte van vrijheid,
veiligheid en recht: grondrechten, asiel -en migratiebeleid,
grensbewaking, integratie, bestrijding van terrorisme en
georganiseerde misdaad, justitie- en politiesamenwerking en civiel
recht. Het programma is praktisch van aard en verbindt duidelijke
termijnen aan de diverse maatregelen. De Commissie zal in 2005 een
actieplan presenteren waarin de elementen van het Haags Programma
verder worden uitgewerkt.
Op de reguliere agenda vormde de bestrijding van terrorisme een
hoofdpunt. Er werd goede vooruitgang geboekt op onder meer de volgende
dossiers: uitwisseling van strafregisters, versterking van nationale
anti-terrorisme structuren, zowel in juridische als in bestuurlijke
zin de aanzet tot een strategie om radicalisering en rekrutering van
terroristen tegen te gaan, versterking van de politiesamenwerking op
het gebied van de persoonsbeveiliging, betere beveiliging van
paspoorten door middel van op te nemen biometrische kenmerken,
instelling van het agentschap buitengrensbeheer en uitwisseling van
informatie van politie- en veiligheidsdiensten op EU-niveau.
Ook op het terrein van asiel- en migratiebeleid werden concrete
resultaten bereikt, zoals conclusies over de voorbereiding van een
enkelvoudige asielprocedure die een eerste stap zetten naar een
gemeenschappelijk asielstelsel, dat in 2010 moet zijn gerealiseerd. Op
1 januari 2005 wordt in de Raad op het terrein van asiel en migratie
(legale migratie uitgezonderd) al bij gekwalificeerde meerderheid en
met medebeslissingsrecht van het Europees Parlement besloten.
Het terugkeerbeleid werd versterkt door een nieuwe aanpak van
readmissieakkoorden en uitwisseling van "best practices". Het concept
van bescherming in de regio werd aanvaard en zal in 2005 door de
Commissie worden uitgewerkt in proefprojecten.
Op het terrein van integratie werd een doorbraak bereikt door de
totstandkoming van gemeenschappelijke basisbeginselen tijdens een
ministeriële conferentie. Daarmee heeft dit onderwerp voor het eerst
een duidelijke plaats op de Europese agenda gekregen.
Werken aan de toekomstige financiële en budgettaire structuur van de
Unie: Agenda 2007
In juli presenteerde de Commissie haar voorstellen voor de Financiële
Perspectieven 2007-2013. Hiermee werd het startschot gegeven voor het
Nederlands voorzitterschap om een begin te maken met de besprekingen
over de meerjarenbegroting. Aan de hand van `bouwstenen' zijn de
verschillende posities van de lidstaten ten opzichte van de
beleidsvoornemens van de Commissie in kaart gebracht, inclusief de
aan deze beleidsvoornemens verbonden financiële enveloppen. De
Europese Raad nam nota van het voortgangsrapport van het
voorzitterschap waarin de weerslag van deze exercitie is neergelegd.
Dit rapport dient een tweeledig doel: ten eerste inventariseren van de
punten van overeenkomst en verschil en ten tweede het verkennen van de
kaders voor een toekomstig politiek akkoord. Deze kaders zijn in de
vorm van beginselen en richtsnoeren door de Europese Raad van 16 en 17
december vastgesteld. In verschillende vakraden heeft een eerste
discussie plaatsgevonden over de voorstellen van de Commissie. Deze
discussies zullen, mede aan de hand van de voorzitterschapsrapportage,
de conclusies van de Europese Raad en de door lidstaten ingenomen
standpunten, in 2005 worden voortgezet.
Werken aan de EU-rol in de wereld: een slagvaardig, coherent en
betrokken extern beleid
Het voorzitterschap heeft gezamenlijk met de Hoge Vertegenwoordiger en
de Commissie het externe beleid van de Unie van nieuwe impulsen
voorzien binnen het kader van het GBVB/EVDB, op het terrein van de
handelspolitiek en op het terrein van ontwikkelingssamenwerking. Dat
de Unie slagvaardig, effectief kan zijn op extern gebied bleek in
Oekraïne, waar mede dankzij de inspanningen van de EU een vreedzame
oplossing voor het conflict rond de presidentsverkiezingen kon worden
gevonden.
In de tweede helft van het jaar hebben Top-bijeenkomsten
plaatsgevonden met China, India en Zuid-Korea. Ook vond de ASEM-Top
volgens plan doorgang. Met de Aziatische partners werd een modus
vivendi gevonden, waardoor er bij de Top aandacht was voor zowel
verdieping van de economische relatie met de Aziatische landen als de
mensenrechtensituatie in Birma.
In het kader van de integrale benadering van het bredere Midden-Oosten
heeft de EU verdere ondersteuning verleend aan de diverse
hervormingen, die een noodzakelijk onderdeel vormen van het
vredesproces. Daarbij is onder andere voortgeborduurd op de resultaten
van de EU-VS Top en de bijeenkomst van de G-8. Met het overlijden van
president Arafat en het Israëlische plan voor terugtrekking uit de
Gaza-strook ontstond een window of opportunity voor het Midden Oosten
Vredesproces, waarop de EU heeft kunnen inspelen. Met een concreet
pakket aan steunmaatregelen voor Irak en de EU-steun aan de
inspanningen van de EU-3 die leidden tot overeenstemming met Iran
inzake het opschorten van het nucleaire verrijkingsprogramma heeft de
Unie zich in de regio duidelijk op de kaart gezet.
Aan effectief multilateralisme is tijdens het Nederlands
voorzitterschap op verschillende wijzen een impuls gegeven. Zo is aan
de samenwerking tussen EU en VN op het gebied van conflictpreventie en
-beheersing verder vorm gegeven. In het kader van de implementatie van
de Veiligheidsstrategie heeft de EU de samenwerking op het gebied van
non-proliferatie verder versterkt. De dialoog met derde landen is op
dit punt geïntensiveerd. Onder Nederlands voorzitterschap heeft de
Raad een actieplan vastgesteld voor het versterken van het EU-beleid
op het gebied van terrorismebestrijding. Daarnaast zijn voorstellen
aangenomen om terrorismeclausules in akkoorden met derde landen te
implementeren. Ook is de samenwerking aangehaald met het Counter
Terrorism Executive Directorate van de Verenigde Naties. Tenslotte kan
vermeld worden dat op 1 augustus een tussentijds raamwerkakkoord is
bereikt in de WTO-onderhandelingen in het kader van de Doha-ronde. De
eensgezinde en pro-actieve positie van de EU heeft hieraan een
belangrijke bijdrage geleverd.
De EU heeft zich tijdens het Nederlands voorzitterschap bovendien
bezig gehouden met de transatlantische relaties en de betrekkingen met
Rusland. In de relatie met Afrika hebben met name de politieke en
humanitaire aspecten van de situatie in Darfur en de relatie tussen de
EU en de Afrikaanse Unie op het gebied van vrede en veiligheid de
aandacht gevraagd van de EU. Tenslotte is er tijdens het Nederlands
voorzitterschap voortgang geboekt in de besprekingen op het punt van
de effectiviteit van de EU-ontwikkelingshulp, de
Millenniumdoelstellingen, coherentie, de HIV/AIDS problematiek en
vraagstukken over reproductieve gezondheid.
II. Thematisch overzicht
Horizontale onderwerpen
Uitbreiding
Nederland bekleedde het eerste volledige voorzitterschap van een Unie
van 25 lidstaten. De succesvolle integratie van de tien nieuwe
lidstaten was dan ook een bijzonder aandachtspunt. De lange-termijn
baten van de uitbreiding zijn op dit moment uiteraard nog niet
zichtbaar. Wel kan worden geconstateerd dat de Unie van 25 bestuurlijk
goed functioneert. Ook bleek het vooralsnog niet nodig de mede op
Nederlands aandringen ingestelde vrijwaringsclausules in te roepen. De
vastbeslotenheid van de Unie om wanneer nodig passende maatregelen te
treffen om de goede werking van de interne markt te beschermen heeft
hierbij een belangrijke rol gespeeld.
Tijdens het Nederlands voorzitterschap zijn de
toetredingsonderhandelingen met Bulgarije en Roemenië formeel
afgerond. De Europese Raad besloot op 17 december dat beide landen per
1 januari 2007 kunnen toetreden tot de Unie mits elk van de landen dan
alle verplichtingen kan vervullen en alle noodzakelijke hervormingen
en toezeggingen op alle onderdelen van het acquis communautaire tijdig
en met succes heeft afgerond. In het toetredingsverdrag met deze
landen zal naast de drie bekende vrijwaringsclausules ook een
zogenaamde uitstelclausule worden opgenomen. De uitstelclausule biedt
de Raad de mogelijkheid om op voorstel van de Commissie met
unanimiteit te besluiten de toetreding van Bulgarije en/of Roemenië
met een jaar uit te stellen wanneer er een bewijsbaar, aanzienlijk
risico is dat Bulgarije en/of Roemenië op 1 januari 2007 niet in staat
zal/zullen zijn de verplichtingen van het lidmaatschap op een aantal
belangrijke gebieden na te komen. Voor Roemenië geldt ten aanzien van
vier aandachtspunten op het gebied van Mededinging en zeven
aandachtspunten op het gebied van JBZ dat de Raad met gekwalificeerde
meerderheid kan besluiten de toetreding met een jaar uit te stellen.
In technische zin waren de onderhandelingen met Bulgarije al afgerond
voor aanvang van het Nederlands voorzitterschap. Met Roemenië stond
nog een aantal zware inhoudelijke discussies op het programma, in het
bijzonder over de hoofdstukken JBZ en Mededinging. De introductie van
tijdsgebonden benchmarks, gekoppeld aan de relevante
vrijwaringsclausules en aan de hierboven beschreven variant van de
uitstelclausule, maakte het verantwoord de onderhandelingen over deze
hoofdstukken af te sluiten. Alles afwegende kon de Europese Raad in
december concluderen dat Roemenië en Bulgarije ieder voldoende
voortgang hadden geboekt om toetreding per 1 januari 2007 mogelijk te
maken. In het onderhandelingsresultaat is vastgelegd dat intensieve
monitoring door de Commissie zal voortgaan tot aan toetreding. Zo
nodig zal de Commissie waarschuwen indien de voortgang op weg naar
toetreding onvoldoende is. Ondertekening van het toetredingsverdrag is
voorzien voor april 2005, na afronding van de verdragstekst,
advisering door de Commissie en goedkeuring door het Europese
Parlement.
Bij de besluitvorming over het al of niet openen van
toetredingsonderhandelingen met Kroatië speelde de samenwerking van
Kroatië met het Joegoslavië-tribunaal (ICTY) een grote rol. In
november concludeerde ICTY-aanklager Del Ponte dat de samenwerking nog
niet volledig was. De Europese Raad van december heeft bij Kroatië
aangedrongen op volledige samenwerking met het ICTY en onderstreepte
daarbij dat de laatst overgebleven aangeklaagde moet worden opgespoord
en overgedragen aan het ICTY. Met Kroatië zullen op 17 maart 2005
toetredingsonderhandelingen worden geopend nadat de Raad heeft
vastgesteld dat volledig wordt meegewerkt met het ICTY. De Commissie
is gevraagd een kader voor deze onderhandelingen voor te stellen.
De Europese Raad besloot in december dat Turkije in voldoende mate
voldoet aan de politieke criteria van Kopenhagen om
toetredingsonderhandelingen te openen, mits Turkije de zes door de
Commissie genoemde wetgevingsteksten in werking doet treden. De
onderhandelingen zullen worden geopend op 3 oktober 2005. Gedurende
het voorzitterschap heeft Nederland intensief contact gehouden met de
andere lidstaten om tot een duurzaam besluit te komen. Over de
zogenaamde open-einde-paragraaf is tijdens het werkdiner op de
Europese Raad diepgaand overlegd. De overeengekomen tekst is vrijwel
dezelfde als het voorstel van het voorzitterschap, dat was gebaseerd
op hetgeen was vernomen in intensieve contacten in de weken
voorafgaand aan deze bijeenkomst met vrijwel alle lidstaten. De tekst
bevat drie elementen: de vaststelling dat de gezamenlijke doelstelling
van toetredingsonderhandelingen is toetreding tot stand te brengen; de
vaststelling dat die onderhandelingen een open proces zijn waarvan de
uitkomst niet vooraf kan worden gegarandeerd; en tot slot de afspraak
dat als, gelet op alle Kopenhagen-criteria, een kandidaat-lidstaten
niet in staat zou zijn de verplichtingen van het lidmaatschap aan te
gaan, deze door middel van zo hecht mogelijke banden verankerd zou
moeten blijven in de Europese structuren. Met betrekking tot de
`Cyprus-paragraaf' verwelkomen de conclusies van de Europese Raad de
beslissing van de Turkse regering het Protocol bij de
Ankara-overeenkomst te zullen ondertekenen voor het begin van de
feitelij keonderhandelingen.Ookisindeconclusiesdedesbetreffende
verklaring van de Turkse regering aangaande die bereidheid opgenomen.
Met het oog op toekomstige onderhandelingsprocessen, waaronder die met
Turkije, is de Commissie gevraagd een onderhandelingskader voor te
stellen dat onder andere voorziet in (1) opening en sluiting van
onderhandelingshoofdstukken op basis van zogenaamde benchmarks, (2) de
mogelijkheid van het overeenkomen van lange overgangstermijnen en
permanente vrijwaringsclausules op bijvoorbeeld het terrein van vrij
verkeer van personen, (3) afsluiting van onderhandelingen met
kandidaat-lidstaten waarvan de toetreding substantiële financiële
gevolgen zou kunnen hebben slechts na vaststelling van een Financieel
Raamwerk voor de periode na 2014 met inbegrip van mogelijke daaruit
voortvloeiende financiële hervormingen, (4) vaststelling van het
open-einde karakter van onderhandelingen en (5) de mogelijkheid om
onderhandelingen op te schorten wanneer de principes van vrijheid,
democratie, respect voor mensenrechten en fundamentele vrijheden en de
rechtsstaat ernstig en voortdurend geschonden worden.
Financiële inrichting van de Unie
EU begroting 2005
Het Nederlands voorzitterschap heeft een evenwichtig compromis bereikt
met het Europees Parlement, waarbij voldoende rekening wordt gehouden
met de budgettaire overwegingen van de lidstaten. In die zin is er
sprake van een 'zuinige' begroting. Tegelijkertijd komt het akkoord
tegemoet aan de wensen van het Europees Parlement voor extra middelen
voor het interne en externe beleid, maar blijven deze binnen de
systematiek van de Financiële Perspectieven.
Met een voor alle partijen aanvaardbare oplossing voor het
Vredesprogramma in Noord-Ierland en daarnaast nog voldoende middelen
voor het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid en Irak
en overeenstemming over de financiering voor Kroatië en Noord-Cyprus
kan het politieke akkoord over de begroting 2005 succesvol genoemd
worden.
Financiële Perspectieven
In juli presenteerde de Commissie haar voorstellen voor de
meerjarenbegroting 2007-2013, waarna het Nederlands voorzitterschap
een begin heeft gem aaktmetdebesprekingen.Aandehandvande
`bouwstenenmethode' zijn de verschillende posities met betrekking tot
de beleidsvoornemens van de Commisrp-FLEGT verordening die het
tegengaan van import van illegaal hle middelen men gerechtvaardigd
achtte per beleidsterrein. Geaggregeerd over alle uitgavencategorieën
volgt hieruit een bandbreedte van EUR694 miljard (0,85% EU-BNI) tot
EUR1056 miljard (1,30% EU-BNI) in vastleggingen waartussen het totale
uitgavenplafond zou moeten liggen. Het Commissievoorstel was EUR1025
miljard (1,26%EUBNI) in vastleggingen. De zeven lidstaten die
voorstander zijn van een maximum van 1%EUBNI (Nederland, Duitsland,
VK, Frankrijk, Oostenrijk, Zweden en sinds kort ook Cyprus), hebben
dit streven geconcretiseerd in een maximum bedrag van EUR815 miljard
in vastleggingen. De weergave van deze discussie is in de vorm van een
voortgangsrapport van het voorzitterschap aan de Europese Raad
aangeboden. Deze exercitie diende een tweeledig doel: inventariseren
van de punten van overeenkomst en verschil en het verkennen van de
kaders voor een toekomstig politiek akkoord. Deze kaders zijn in de
vorm van beginselen en richtsnoeren door de Europese Raad van 17
december vastgesteld.
Met deze beginselen en richtsnoeren heeft de Europese Raad bepaald dat
het toekomstig politiek akkoord uit een pakket zal moeten bestaan
waarbij zowel de meerjarenbegroting als ook de financieringsystematiek
(Eigen Middelen Besluit incl. het voorstel voor een generiek
correctiemechanisme) betrokken zijn. Daarnaast is vastgesteld dat bij
de vastelling van de meerjarenbegroting ook rekening moet worden
gehouden met de consolidatie-inspanningen van lidstaten op nationaal
niveau en dat er vooralsnog geen behoefte bestaat om de
begrotingsystematiek van de EU verder te flexibiliseren. Bovendien is
afgesproken dat in de verdere besprekingen over het financiële kader
ten volle rekening moet worden gehouden met de verschillende
standpunten van de lidstaten over de Commissievoorstellen en met het
voortgangsverslag, inclusief de bouwstenen en de betrokken
vraagstukken Tot slot is de wens uitgesproken om de onderhandelingen
in juni 2005 af te ronden en de contacten hierover met het Europees
Parlement te continueren.
Institutionele inrichting van de Unie
Tijdens het Nederlands voorzitterschap heeft de plechtige
ondertekening plaatsgevonden in Rome van het Grondwettelijk Verdrag,
waarover in juni overeenstemming is bereikt. Het is het nu aan de
individuele lidstaten om de nationale ratificaties tot een goed einde
te brengen. Onder Nederlands voorzitterschap is over die ratificaties,
inclusief de referenda die daar in sommige lidstaten bijhoren,
regelmatig van gedachten gewisseld. Er is wederzijds informatie
uitgewisseld en lichte vormen van afstemming zijn besproken. De
Europese Raad heeft daarvan nota genomen.
Ook op andere institutionele punten zijn vorderingen geboekt. Zo is de
definitie van gekwalificeerde meerderheid in de Raad verder
uitgewerkt. Op basis van het verdrag van Nice en de
toetredingsverdragen was het nodig voor 1 november te besluiten over
de uitwerking van het bevolkingscriterium bij stemmingen. Verder heeft
het Nederlands voorzitterschap op basis van de voorzieningen van het
Grondwettelijk Verdrag overeenstemming weten te bereiken over de
volgorde en samenstelling van de toekomstige team-voorzitterschappen
van de Raden. Ten slotte zijn vorderingen geboekt ten aanzien van de
Europese Buitenlandse Dienst. Daarover heeft de Europese Raad van
december conclusies aangenomen, die aanwijzingen geven voor de verdere
ontwikkeling van deze dienst.
Versterken van de duurzame Europese economie: de Lissabon agenda
Hoewel de Voorjaarsraad traditioneel gewijd is aan de
Lissabonstrategie, is ook tijdens het Nederlands voorzitterschap
regelmatig aandacht besteed aan dit onderwerp. De aanleiding was het
verschijnen van het rapport van de High Level Group o.l.v. de heer Kok
met de uitkomst van een tussentijdse, onafhankelijke evaluatie. In dit
rapport worden de oorzaken beschreven van de tegenvallende resultaten
en aanbevelingen gedaan ter verbetering van de uitvoering van de
Lissabonstrategie. In november heeft de heer Kok het rapport
gepresenteerd aan de Commissie, Sociale Top en Europese Raad. Het
rapport van de HLG is eveneens besproken in een aantal vakraden.
De regeringsleiders hebben op basis van het Kok-rapport informeel
gediscussieerd over sociaal-economische hervormingen en het behoud van
publieke steun. Het rapport zal richting geven aan de besprekingen die
de EU lidstaten zullen houden tijdens de evaluatie van de
Lissabonstrategie begin 2005.
Het rapport concludeert dat de focus op groei en werkgelegenheid moet
worden teruggebracht in de Lissabon-strategie. Conform de conclusies
van de Europese Raad van maart 2000 moet de EU er voor zorgen dat door
een hogere groei en meer en betere werkgelegenheid, sociale cohesie en
duurzaamheid worden gewaarborgd. Tegelijkertijd kunnen sociale cohesie
en eco-efficiëntie bijdragen aan groei en werkgelegenheid.
Een belangrijk deel van de beleidsterreinen van de Lissabon-agenda
bevinden zich in het domein van de Raad voor Concurrentievermogen. Het
Nederlands voorzitterschap heeft geïnvesteerd in het verbeteren van
het functioneren van deze Raadsformatie, door het versterken van de
teamspirit en het stroomlijnen van de agenda.
Kwaliteit van regelgeving en administratieve lastenvermindering
Verbetering van de kwaliteit van regelgeving en met name vermindering
van de administratieve lastendruk voor bedrijven was één van de
accenten van het Nederlands voorzitterschap. De volgende actiepunten
stonden daarbij centraal: verbetering van de huidige impact
assessments, ontwikkeling van een Europese methodologie voor het meten
van administratieve lasten voor bedrijven en vereenvoudiging van
bestaande EU-regelgeving.
De Commissie heeft recent een nieuwe aanpak voor het uitvoeren van de
effectbeoordelingen van nieuwe voorstellen (de zogenaamde impact
assessments) gepresenteerd. Daarbij wordt rekening gehouden met de
voorstellen uit de Raad om de concurrentiekracht-dimensie te
versterken. Ook zullen bij nieuwe voorstellen de gevolgen voor de
administratieve lastendruk voor het bedrijfsleven beter in beeld
worden gebracht. Ten aanzien van de Europese meetmethode is
overeenstemming bereikt over de noodzaak om een gemeenschappelijke
methodologie te ontwikkelen om de administratieve lastendruk voor het
bedrijfsleven in kaart te brengen. Afgesproken is om een aantal
concrete proefprojecten te starten, waarvan de uitkomst de basis zal
zijn voor deze gemeenschappelijke Europese methodologie. Die
methodologie zal overigens sterk lijken op het Nederlandse Standaard
Kostenmodel, dat inmiddels ook in een aantal lidstaten wordt
toegepast, zodat onderlinge vergelijking mogelijk wordt. De Europese
meetmethodologie zal in de loop van 2005 worden geïmplementeerd op
zowel Europese impact assessments als vereenvoudiging van bestaande
regels. De inkomende Luxemburgse en Britse voorzitterschappen hebben
aangegeven inspanningen op dit vlak te zullen continueren.
Tot slot heeft Nederland het voorzitterschap aangegrepen om het
onderwerp vereenvoudiging van bestaande wetgeving te agenderen. Zo
heeft in oktober een conferentie plaatsgevonden waarbij in brede zin
aandacht is besteed aan het verbeteren van de kwaliteit voor Europese
wetgeving, met speciale aandacht voor het op Europees niveau
verminderen van de administratieve lasten. Voortbouwend op onder
andere de uitkomsten van deze conferentie heeft de Raad aan de hand
van suggesties van lidstaten een short-list van vijftien stukken
Europese regelgeving vastgesteld, die met prioriteit voor
vereenvoudiging in aanmerking komen. De Raad heeft zich voorgenomen
dit Iers-Nederlandse initiatief periodiek te herhalen, en de komende
Luxemburgse en Britse voorzitterschappen hebben aangegeven dit al
meteen in 2005 te willen doen.
Tijdens de Ecofin Raad van 7 december j.l. hebben Ierland, Nederland,
Luxemburg, het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk en Finland een
hernieuwde Joint Statement on Regulatory Reform ondertekend, waarin
een gezamenlijk Europees actieplan (2004-2006) wordt voorgesteld
gericht op verbetering van EU-regelgeving en administratieve
lastenreductie. In vervolg op bovengenoemde conferentie wordt in
januari een bijeenkomst georganiseerd met de juridische diensten van
de Europese instellingen, welke tot doel heeft om binnen deze
instellingen het belang te benadrukken dat bij voorgenomen wetgeving
de effecten voor burgers en het bedrijfsleven als ook de
uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid ervan en het zoeken naar mogelijke
alternatieven worden bezien.
Coördinatie van het macro-economisch beleid
Tegen de achtergrond van een zich langzaam herstellende Europese
economie heeft het Nederlands voorzitterschap zich ingezet voor
handhaving van de macro-economische stabiliteit en verdere structurele
hervorming van de product-, kapitaal- en arbeidsmarkten. Het
Stabiliteits- en Groeipact (SGP) nam in dit kader een prominente
plaats in op de agenda. De Ecofin Raad heeft uitgangspunten
geformuleerd voor de discussie over mogelijke aanpassingen in het SGP
. Vervolgens heeft de Raad het EFC opdracht gegeven deze
uitgangspunten uit te werken in concrete voorstellen teneinde onder
Luxemburgs voorzitterschap consensus te bereiken.
Tijdens het Nederlands voorzitterschap zijn nieuwe werkmethoden voor
de Eurogroep geformuleerd, met het oog op een betere coördinatie van
kwesties die een gemeenschappelijke aanpak vergen (zoals vergrijzing,
hervorming gezondheidszorg). Ministers hebben o.a. besloten tot het
instellen van een vast voorzitterschap van de Eurogroep voor twee jaar
en benoemden de Luxemburgse premier Juncker tot eerste voorzitter.
Onder Nederlands voorzitterschap zijn de nieuwe lidstaten opgenomen in
het proces van multilateraal beleidstoezicht. De eerste
convergentieprogramma's van deze landen zijn behandeld. Tegelijkertijd
zijn zes nieuwe lidstaten in de buitensporig-tekortprocedure
terechtgekomen. Een drietal nieuwe lidstaten (Estland, Litouwen,
Slovenië) is inmiddels toegetreden tot het Europees
wisselkoers-mechanisme (ERM-II), waarmee de nationale valuta van deze
lidstaten gekoppeld zijn aan de euro.
Financiële diensten
In het kader van de implementatie van het Actieplan Financiële
Diensten heeft de Raad (Ecofin) tijdens het Nederlands voorzitterschap
een akkoord bereikt over de richtlijn kapitaalvereisten voor
kredietinstellingen, de derde richtlijn witwassen en de achtste
vennootschapsrichtlijn (toezicht op accountants). Deze drie
richtlijnen zullen nu door het EP behandeld worden. Ook is uit een
evaluatie tijdens het Nederlands voorzitterschap gebleken dat de
zogenoemde "Lamfalussy-structuur" (met betrekking tot financieel
sectortoezicht) succesvol is en ook kan worden toegepast op de bank-
en verzekeringssector in de EU.
Belastingkwesties
Onder Nederlands voorzitterschap zijn op het gebied van de directe
belastingen de nog openstaande punten met betrekking tot de richtlijn
spaartegoeden afgerond. Tevens is een politiek akkoord bereikt over de
fusierichtlijn (over gemeenschappelijke fiscale regelingen voor
fusies, splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking
tot vennootschappen uit verschillende lidstaten). Na vertaling in alle
talen kan deze richtlijn formeel worden aangenomen en gepubliceerd.
Daarnaast zijn de nieuwe lidstaten aangesloten bij het
"Arbitrageverdrag" (ter voorkoming van dubbele belastingen) en is de
bij dat Verdrag behorende Gedragscode aangenomen. Tot slot is het
werkprogramma voor het EU Transfer Pricing Forum vastgesteld voor de
periode 2004-2006. Op het gebied van de indirecte belastingen is de
nadruk gelegd op een aantal voorstellen die onder meer een bijdrage
leveren aan het terugdringen van de administratieve lasten voor het
bedrijfsleven. Zo zijn grote vorderingen gemaakt met het richtlijn
voorstel over de herziening van de plaats van dienst in de BTW.
Daarnaast heeft het Nederlands voorzitterschap het richtlijnvoorstel
voor één loket voor de BTW op de agenda gezet. Met betrekking tot de
besprekingen over het richtlijnvoorstel voor de verlaagde BTW-tarieven
is bereikt dat de volgende voorzitters van de Europese Unie, Luxemburg
en het Verenigd Koninkrijk, begin 2005 een gezamenlijk werkprogramma
zullen presenteren. Voorts heeft de Raad een verordening vastgesteld
op het gebied van de administratieve samenwerking op het gebied van de
accijnzen. Kern daarvan is dat er één gemoderniseerd juridisch kader
geldt voor de uitwisseling van informatie tussen
belastingadministraties van de lidstaten vanaf 1 juli 2005.
Douane
In de eerste pijler is op douane-gebied een politiek akkoord bereikt
over een verordening inzake douanecontroles op het vervoer over de
buitengrenzen van de Europese Gemeenschap van geld en geldswaardige
middelen met een waarde van EUR 10.000 of meer. De verordening gaat nu
terug naar het EP voor de 2^e lezing (waar overigens geen problemen
meer te verwachten zijn). Afgerond is een verordening die de controles
op de internationale handel in drugsprecursoren aanscherpt. Op het
gebied van de douanesamenwerking (derde pijler) is onder meer
overeenstemming bereikt over een gezamenlijke aanpak van
risico-analyse en het instellen van een permanent coördinatiecentrum
voor gezamenlijke douaneoperaties. Ook ten aanzien van de rol van de
douane bij bestrijding van terrorisme en bij een geïntegreerd beheer
van de buitengrenzen werd vooruitgang geboekt.
Diensten
In de Raad voor Concurrentievermogen is een eerste oriënterend debat
gevoerd over de kaderrichtlijn Diensten. Er is gesproken over het
`land-van-oorsprong' beginsel, administratieve vereenvoudiging
(instelling van één-loket voor afwikkeling van procedures) en
administratieve samenwerking tussen de lidstaten (verbetering
informatie-uitwisseling tussen lidstaten). In de
voorzitterschapsconclusies is neergelegd dat deze richtlijn van groot
belang is voor de uitvoering van de Lissabon-afspraken. Lidstaten
ondersteunen het `land-van-oorsprong' beginsel als essentieel element
in de dienstenrichtlijn. De precieze reikwijdte van dit beginsel dient
nog nader te worden bezien. Met het oog op een goede werking van de
interne markt en een goede werking van het `land-van-oorsprong'
beginsel steunen Lidstaten de belangrijke elementen van
administratieve samenwerking en administratieve vereenvoudiging in de
dienstenrichtlijn.
Gemeenschapsoctrooi
Nadat het in juni niet mogelijk bleek een akkoord te bereiken over het
gemeenschapsoctrooi heeft het Nederlands voorzitterschap op basis van
informele bilaterale sonderingen moeten vaststellen dat de posities
van de blokkerende lidstaten ongewijzigd zijn. Het voorzitterschap
heeft daarom afgezien van formele agendering van dit onderwerp.
Implementatie
Het Nederlands voorzitterschap heeft het belang van tijdige omzetting
van EG-richtlijnen geagendeerd. Gesproken is over maatregelen die
lidstaten kunnen nemen om hun eigen implementatietekorten terug te
dringen. Hierbij zijn lidstaten uitgenodigd te putten uit de best
practices, die recentelijk door de Commissie zijn gepubliceerd
(`Aanbeveling over de omzetting in nationaal recht van interne markt
richtlijnen').
Vennootschapsrecht en corporate governance
De Raad bereikte een politiek akkoord over de richtlijn
grensoverschrijdende fusies. De richtlijn ligt nu voor eerste lezing
bij het Europees Parlement. Deze richtlijn maakt herstructurering van
internationale concerns en grensoverschrijdende samenwerking tussen
middelgrote en kleine ondernemingen eenvoudiger. Ook is een regeling
opgenomen in verband met de medezeggenschap van werknemers van bij
fusies betrokken vennootschappen. De kwestie van medezeggenschap was
een belangrijk discussiepunt tijdens de onderhandelingen.
Verder is tijdens het Nederlands voorzitterschap het Europees
Corporate Governance Forum ingesteld, dat de convergentie van de
nationale corporate governance codes moet bevorderen en best practices
moet uitwisselen.
Consumentenbeleid
Onder Iers voorzitterschap werd al tussen de Raad en het EP een
akkoord bereikt over de verordening inzake administratieve
samenwerking op het terrein van consumentenrecht. In iedere lidstaat
zal niet alleen een nationale consumententoezichthouder voor
grensoverschrijdende inbreuken gaan functioneren maar ook zullen de
publieke toezichthouders gaan samenwerken. Onder Nederlands
voorzitterschap is gewerkt aan de juridische en linguïstische
afronding van deze verordening. Over de richtlijn oneerlijke
handelspraktijken werd ook onder Iers voorzitterschap een politiek
akkoord bereikt. Onder Nederlands voorzitterschap stelde de Raad op 15
november jl. een Gemeenschappelijke Positie vast ten behoeve van de
2^e lezing in het EP. Daarna heeft het voorzitterschap zich ingezet
voor een snel en constructief overleg met het EP. Naar verwachting kan
de richtlijn onder Luxemburgs voorzitterschap worden aanvaard. Het
voorstel inzake verkoopbevorderende activiteiten (sales promotions)
bleek tijdens het Nederlands voorzitterschap niet rijp voor een
akkoord. De verordening heeft tot doel grensoverschrijdende
verkoopbevordering middels kortingsacties, waardebonnen, spelletjes en
geschenken (en de reclame daarvoor) eenvoudiger te maken. Een aantal
landen gaf te kennen zich niet te kunnen vinden in het
compromisvoorstel en dan met name op het punt van wederzijdse
erkenning.
Europees industriebeleid
In september heeft de Raad voor Concurrentievermogen prioriteiten
vastgesteld voor het Europese industriebeleid. De Commissie wordt in
dat verband o.a. opgeroepen haar werkzaamheden voort te zetten met
betrekking tot het analyseren van het concurrentievermogen in
sectoren. Een concreet voorbeeld hiervan vormen de conclusies die de
Raad aannam over de toekomst van de textielsector. De Raad voor
Concurrentievermogen presenteerde in november een rapport over
de impact van regelgeving op de Europese automobielindustrie. De
Commissie zal opvolging geven aan dit initiatief door het instellen
van een High Level Group voor de automobielindustrie die het
concurrentievermogen in deze sector nader zal analyseren.
Machinerichtlijn
Tijdens het Nederlands voorzitterschap is een politiek akkoord bereikt
over de herziening van de Machinerichtlijn. Deze richtlijn regelt de
vrije handel binnen de EG voor machines. Met deze herziening worden
o.a. een aantal technische voorschriften verduidelijkt en
geharmoniseerd, die de vrije handel in machines voordien belemmerden.
Normalisatie
Naar aanleiding van een Mededeling van de Commissie heeft de Raad
geconcludeerd dat verdere toepassing van Europese normalisatie in
sectoren zoals ICT, diensten, transport en consumentenbeleid en milieu
van groot belang is. De Commissie heeft toegezegd een actieplan op te
zullen stellen voor de verdere implementatie van de aanbevelingen.
Onderzoek, kennis, innovatie en onderwijs
Onder Nederlands voorzitterschap is het Commissie-voorstel voor een
geïntegreerd onderwijsprogramma voor de periode
2007-2013 inhoudelijk besproken, waarbij nadruk is gelegd op
thema's als burgerschap, ondersteuning van de kwaliteit van mobiliteit
(naast kwantiteit) en het leren van vreemde talen In relatie tot
mobiliteit heeft de Commissie toegezegd een studie te zullen laten
verrichten naar de juridische aspecten van `meeneembaarheid' van
studiefinanciering. In antwoord op het verzoek van de Europese Raad
van maart 2003 heeft de Onderwijsraad de rapportage "onderwijs en
burgerschap" vastgesteld. Hierin zijn uitgangspunten benoemd voor
versterkte Europese samenwerking om de bijdrage van onderwijs aan
actief burgerschap te bevorderen.
Het Communiqué van Maastricht, aanvaard op de ministeriële conferentie
over beroepsonderwijs, creëert een basis voor concrete samenwerking
tussen instellingen voor beroepsonderwijs in de Europese landen. De
behandeling van Europass, het gemeenschappelijke kader voor
kwalificaties en competenties op het gebied van onderwijs in Europa is
onder het Nederlands voorzitterschap voltooid met de formele
ondertekening door de voorzitters van het Europees Parlement en de
Raad. Met Europass is het eenvoudiger voor een bezitter van bepaalde
kwalificaties en competenties een opleiding te volgen, dan wel deel te
nemen aan de arbeidsmarkt in een andere lidstaat.
Onderzoek en innovatie
De Raad hield een debat over de toekomstige Europese ondersteuning van
onderzoek, ter voorbereiding op het begin 2005 uit te brengen
Commissievoorstel voor het Zevende Kaderprogramma. De Raad nam
conclusies aan over de evaluatie van nieuwe instrumenten in het
lopende kaderprogramma en spoorde de Commissie aan zorg te dragen voor
goede continuïteit, een goede balans en een betere praktische werking
van de instrumenten van het Kaderprogramma.
In de Raad is eveneens gedebatteerd over de toekomst van het Europees
onderzoeks- en technologiebeleid. De resulterende
voorzitterschapsconclusies vormen een goede uitgangsbasis voor het
voorstel voor het Zevende Kaderprogramma. De Commissie zal zich bij
het opstellen daarvan daarom concentreren op zes hoofddoelstellingen:
* Europese samenwerkingsprojecten;
* lanceren van Europese technologische initiatieven;
* stimuleren van fundamenteel onderzoek;
* Europa aantrekkelijker maken voor de beste onderzoekers;
* ontwikkelen van onderzoeksinfrastructuren van Europees belang;
* versterking van de coördinatie van nationale
onderzoeksprogramma's.
De Raad riep verder op aandacht te besteden aan de rol van het
midden- en kleinbedrijf en innovatie, als ook het onderzoeken van een
zogenaamd bottom-up programma voor het MKB. De nieuwe Commissie zal
hoge politieke prioriteit geven aan het onderzoeks- en
technologiebeleid. Om verder impuls aan de Lissabonstrategie te geven
heeft Commissaris Potoçnik ideeën gepresenteerd voor het opstellen van
een Kennispact (`Knowledge Pact for Growth'), dat investeringen in
kennis en onderzoek beoogt te stimuleren.
Ruimtevaartbeleid
Op 25 november vond de eerste bijeenkomst plaats van de `Space
Council'. De Kamer zal separaat geïnformeerd worden over de uitkomsten
van deze eerste bijeenkomst middels de binnenkort te verwachten
`Statusrapportage Ruimtevaart'.
Nanotechnologie
De Raad heeft een akkoord bereikt over de wenselijkheid van een
Europese strategie voor nanotechnologie. De Raad onderschrijft dat een
excellente kennisbasis en een goede vertaling naar industriële
toepassing essentieel is. De Commissie is gevraagd begin 2005 een
actieplan voor nanotechnologie uit te brengen.
ITER
Onder leiding van het Nederlands voorzitterschap zijn de
onderhandelingen inzake de vestigingsplaats van het ITER-project
(International Thermonuclear Experimental Reactor) hervat. De Raad
heeft het onderhandelingsmandaat van de Commissie aangepast met meer
armslag. Zij kan thans Japan een `privileged partnership' aanbieden om
tot een akkoord te komen over vestiging van ITER in Cadarache,
Frankrijk. De samenwerking blijft daarbij op basis van de zes
partijen: de EU, Rusland, China, Japan, VS en Zuid-Korea. De Raad
heeft de Commissie verzocht andere elementen dan de constructie van
ITER in enge zin in de onderhandelingen te betrekken, met als doel
vestiging in Cadarache te realiseren (broader approach).
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Het Nederlands voorzitterschap organiseerde een conferentie over
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), waar vertegenwoordigers
van het bedrijfsleven, NGO's, onderwijsinstituten, jeugd en de
overheidssector aan deelnamen. De conferentie werd georganiseerd na
het uitkomen van het eindrapport van het Brusselse Multistakeholder
Forum voor MVO. Geconcludeerd werd dat MVO bevorderlijk is voor
innovatie en bijdraagt aan de concurrentiekracht van de economie
waardoor invulling wordt gegeven aan de duurzaamheidsdimensie van de
Lissabonstrategie. De conclusies van de conferentie zijn door het
Nederlands voorzitterschap ingebracht in de discussie over het
toekomstig MVO-beleid van de Commissie. Resultaten zijn besproken in
de Raad voor Concurrentievermogen en worden ingebracht in andere
relevante Raden
Telecommunicatie en de informatiemaatschappij
Onder Nederlands voorzitterschap zijn aandachtspunten geïdentificeerd
t.a.v. de bijdrage van de ICT-sector aan de Lissabondoelstelling
(resolutie "looking into the future of ICT"). Met het oog op het
aflopen van het huidige e-Europe actieplan in 2005 heeft de Raad
eveneens gedebatteerd over de prioritaire ICT-onderwerpen voor dit
nieuwe actieplan. In dit verband werd met name standaardisatie,
ontwikkeling van content en "ICT-skills for all" genoemd.
Ter voorbereiding van de World Summit of the Information Society eind
2005 in Tunis is door de Raad een aantal hoofdpunten op het gebied van
de informatiemaatschappij vastgelegd. Besloten is dat voorrang moet
worden gegeven aan implementatie van de beginselverklaring en het
actieplan, met name het opstellen van een goed regelgevend kader, een
coherente eStrategie en de bevordering van belangrijke toepassingen in
verschillende sectoren (eHealth, eEducation, eGovernment en
eBusiness).
Verder is een politiek akkoord bereikt over Safer Internet Plus, het
meerjarenprogramma (2005-2008) ter bevordering van een veiliger
gebruik van het internet en nieuwe on-line technologieën. Het
totaalbudget bedraagt EUR 45 miljoen. Het Safer Internet Plus
programma is vooral bedoeld is om ouders, leerkrachten en kinderen
bewuster te maken van de gevaren van het internet. Over het probleem
van `spam' werd door de Raad geconcludeerd dat het opstellen van
regels tegen `spam' en de wijze van handhaving daarvan geharmoniseerd
moeten worden, en dat campagnes voor bewustwording over `spam' bij
gebruikers gestart moeten worden.
Energie
Tijdens het Nederlands voorzitterschap is aandacht besteed aan
waarborging van voorzieningszekerheid en leveringszekerheid van
elektriciteit in Europa op de (middel)lange termijn in een
geliberaliseerde energiemarkt. De Raad heeft een stap voorwaarts gezet
door overeenstemming te bereiken t.a.v. de richtlijn
Voorzieningszekerheid voor Elektriciteit en Investeringen in
Infrastructuur. Daarnaast is in dit verband prioriteit gegeven aan de
EU - Rusland energiedialoog. Tijdens de Industriële Round Table
voorafgaand aan de EU-Rusland Top is op dit punt goede voortgang
geboekt. De prioriteiten voor de komende jaren zijn helder verwoord
(energie-efficiency, investeringen, infrastructuur en energiehandel).
De ontwikkeling van hernieuwbare energie was één van de prioriteiten
tijdens het voorzitterschap. Voortbouwend op de Mededeling van de
Commissie inzake het aandeel hernieuwbare energie, de Duurzame Energie
Conferentie in Bonn en de EU-workshop "wind-op-zee", heeft de Raad
steun uitgesproken voor de ontwikkeling van duurzame energie.
De Raad heeft gedebatteerd over de richtlijn inzake
energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten. De
richtlijn past goed binnen het kader van de Lissabonstrategie en heeft
tot doel de energie-efficiëntie bij eindverbruikers te verhogen door
het bevorderen van de markt voor energiediensten en het bevorderen van
energie-efficiëntie in het algemeen. Het voorzitterschap concludeerde
dat de lidstaten het algemene doel van de richtlijn onderschrijven en
het eens zijn over energie-efficiëntie als prioriteit. Een groot
aantal lidstaten blijkt een voorkeur te hebben voor indicatieve
nationale doelstellingen.
Chemische stoffen (REACH)
Het voorzitterschap heeft met prioriteit de bespreking ter hand
genomen van de verordening over chemische stoffen, die een enkel
geïntegreerd systeem initieert voor Registratie, Evaluatie, beperkende
maatregelen en Autorisatie (verlening van vergunningen). Er is
procesmatige en inhoudelijke voortgang geboekt over het belangrijkste
deel van de toekomstige structuur van het REACH pakket, te weten: de
titels inzake de reikwijdte, de registratiefase en de uitwisseling van
gegevens, alsmede de daarmee nauw verweven annexen inzake de eisen die
gesteld worden aan de gegevens die bij registratie van een stof moeten
worden opgegeven.
Tijdens een door het voorzitterschap georganiseerde workshop over
REACH Impact Assessments werd geconcludeerd dat de kosten en
administratieve lasten van REACH moeten worden beperkt, m.n. voor het
MKB, zonder afbreuk te doen aan de milieu- en gezondheidsambities van
REACH. De Raad besloot tot verder onderzoek naar het voorstel voor
verplichte gezamenlijke indiening van één "core data set" per stof
alsook het verplicht delen van informatie die moet worden opgegeven
bij de registratie van stoffen. Dit is de kern van het voorstel "één
stof, één registratie" van het VK en Hongarije, ter beperking van
administratieve lasten. De Raad bevestigde het belang van voldoende
informatie over laag volume stoffen en benadrukte tevens aandacht te
hebben voor de balans tussen de kosten van additionele
informatievereisten voor deze stoffen en de baten ervan voor
gezondheid en milieu.
Milieu
Het voorzitterschap heeft tijdens de Informele Milieuraad het thema:
`Clean, Clever, Competitive' geagendeerd. De bredere toepassing van
eco-efficiënte innovaties kan een positieve bijdrage leveren aan de
versterking van de concurrentiekracht van de Europese lidstaten en
tegelijkertijd bijdragen aan milieudoelen, zoals het klimaatprobleem.
In Europees verband is het een speerpunt van het Kabinet om in brede
zin de concurrerende marktperspectieven van eco-efficiënte innovaties
te verbeteren. Die erkenning heeft breed ingang gevonden, ondermeer in
het rapport Kok.
Deze erkenning heeft geleid tot conclusies van de Milieuraad waarin
wordt opgeroepen om, samen met het bedrijfsleven de marktkansen van
eco-efficiënte innovaties te verbeteren door de inzet van meerdere
instrumenten waaronder de afschaffing van milieuschadelijke subsidies,
de vergroening van de overheidsaanbestedingen en het verbeteren van de
beschikbaarheid van risico-kapitaal voor met name het MKB. De dialoog
met het bedrijfsleven over de benutting van de kansen van
eco-efficiënte innovaties is aan het eind van het Nederlands
voorzitterschap tijdens de Milieuraad van december symbolisch gestart.
Het Nederlands voorzitterschap agendeerde "Duurzaam Wegtransport" voor
de milieuraad, waarbij het belang en de noodzaak van snelle besluiten
over schoner, stiller en zuiniger wegverkeer werd onderstreept.
Diverse maatregelen werden hiervoor genoemd, waaronder Euro-5 en 6
normen om het niveau van NO -emissies terug te brengen, stimuleren
van gebruik van roetfilters en aanscherping van geluidsnormen.
De Milieuraad heeft politieke akkoorden bereikt over het beheer van
mijnafval ter voorkoming van milieurampen, over de beperking van
uitstoot van gefluorideerde broeikasgassen, over de toetreding van de
EU tot de Aarhus Conventie (toegang van het publiek tot informatie
over milieuzaken) alsmede over wetgeving inzake recycling van
batterijen.
De belangrijkste ontwikkeling op het gebied van klimaatbeleid is de
mede door Europese inspanningen tot stand gekomen ratificatie door
Rusland van het Kyoto-protocol, waardoor het Protocol in werking zal
treden medio februari 2005. Tijdens de 10e Bijeenkomst van Partijen
van het VN-Klimaatverdrag (CoP 10) heeft de EU zich sterk gemaakt voor
het starten van informele besprekingen over een mondiaal klimaatregime
na 2012. Het maximaal haalbare resultaat bleek de afspraak te zijn dat
in 2005 onder de paraplu van het Klimaatverdrag en het Kyoto-protocol
een seminar zal worden gehouden waar ook over toekomstig klimaatbeleid
wordt gesproken.
Nederland heeft als EU-voorzitter een zichtbare rol gespeeld bij
verschillende internationale conferenties, zoals bij de conferenties
over verantwoorde omgang met gevaarlijke chemicaliën. Hierbij is met
name de eerste Bijeenkomst van Partijen van het in 2004 in werking
getreden Verdrag van Rotterdam het vermelden waard, vanwege het belang
voor de ontwikkeling van het internationaal chemicaliënbeleid. Maar
ook de 13e Bijeenkomst van Partijen bij het CITES-verdrag over handel
in bedreigde dier- en plantensoorten was belangrijk, omdat daar
enerzijds maatregelen zijn genomen om bedreigde soorten te beschermen,
en anderzijds handelsmogelijkheden zijn verruimd voor soorten die weer
op zodanige grote schaal in het wild voorkomen dat duurzame handel kan
bijdragen aan armoedebestrijding.
Landbouw en voedselveiligheid
De maatschappelijke positie van de landbouw en de vermindering van de
administratieve lastendruk stonden als centrale thema's op de
landbouw- en visserijagenda van het Nederlands voorzitterschap. Zo
stond tijdens de succesvolle informele Landbouwraad het thema
publiek-private verantwoordelijkheidsverdeling centraal. Hieruit kwam
naar voren dat veel lidstaten in principe een heroverweging in
verdeling van taken tussen markt en overheid wenselijk achten. Volgens
de Raad is voedselveiligheid een publieke verantwoordelijkheid die
niet aan het bedrijfsleven kan worden overgelaten. Meer interactie met
het bedrijfsleven kan een efficiëntere controle op voedselveiligheid
mogelijk maken, terwijl de controle op voedselkwaliteit meer dan nu
aan private organisaties kan worden overgelaten. Daarnaast werden op
een informele conferentie van de zogenaamde "betaalorganen" de
uitvoerings- en administratieve lasten die voortvloeien uit de
hervorming van het landbouwbeleid uitgebreid besproken. Een van de
conclusies was dat de kosten van uitvoering en administratieve lasten
voortaan beter in beeld moeten worden gebracht bij nieuwe
Commissievoorstellen. Verder is tijdens een conferentie over
maatschappelijk verantwoorde dierziektenbestrijding gesproken over
verbreding van het maatschappelijk draagvlak en de toekomstige wijze
van bekostiging.
Behalve bovenstaande strategische hoofdlijnen heeft het Nederlands
voorzitterschap met succes gewerkt aan een betere samenwerking tussen
de lidstaten op het gebied van de agendering van onderzoek. Er is een
lijst opgesteld met onderwerpen op landbouw-en visserijterrein die
daarvoor in aanmerking komen. Voorts is in informele setting ingegaan
op de voor de Europese landbouw relevante mondiale ontwikkelingen die
bepalend zijn voor de vraag in hoeverre de Europese landbouw in de
toekomst concurrerend kan blijven
Op wetgevingsgebied heeft Nederland de basis gelegd voor de nieuwe
regelgeving voor plattelandsontwikkeling die naar verwachting onder
Luxemburgs voorzitterschap kan worden afgerond. In het kader van de
Financiële Perspectieven voor de periode 2007-2013 is een oriënterend
debat gevoerd over het nieuwe plattelandsontwikkelingsfonds en daarmee
samenhangend over het voorstel van de financiering van het GLB.
Ook is begonnen met de discussie over de hervormingen van de
marktordening suiker.
Voorts nam de Raad conclusies aan over een Europees actieplan om het
marktaandeel van biologische landbouw en biologisch voedsel te
vergroten.
Het Nederlands voorzitterschap heeft met succes het dossier
`dierenwelzijn tijdens transport' afgerond, waarbij een aanzienlijke
aanscherping van het controle en handhavingssbeleid is bereikt. Op
veterinair terrein tekende Nederland als EU voorzitter samen met de
Commissie een veterinair memorandum met de Russische Federatie,
waarmee een dreigende sluiting van de Russische grenzen voor dierlijke
producten uit de EU werd voorkomen.
Ondanks eerdere verwachtingen is de Commissie tijdens het Nederlands
voorzitterschap helaas niet meer gekomen met een voorstel over
welzijnsmaatregelen voor vleeskuikens. Hetzelfde geldt voor een
voorstel voor de herziening van de regels voor aviaire influenza. Wel
is onder Nederlands voorzitterschap de Verordening Diervoederhygiëne
definitief vastgesteld.
De `residuverordening' - die maximumgehalten aan
bestrijdingsmiddelenresiduen in plantaardige en dierlijke producten
vaststelt - is een belangrijk co-decisiedossier dat onder Nederlands
voorzitterschap is afgerond. Hierdoor is de internationale handel in
plantaardige producten geharmoniseerd en tevens een aanzienlijke
reductie van administratieve lasten bereikt.
Tot slot heeft het voorzitterschap een eerste stap gezet om met de
Russische Federatie te komen tot een uniform communautair
exportcertificaat op fytosanitair terrein.
Visserij
In het licht van de implementatie van het in 2002 hervormde
visserijbeleid is voortgang gemaakt met twee meerjarige herstelplannen
voor bestanden die er slecht voorstaan en met de oprichting van het
Europese Controleagentschap voor Visserij. Op Nederlands initiatief
heeft een aantal lidstaten aan de Noordzee een verklaring ondertekend
over de afstemming van controlepraktijk en -intensiteit. Voorts is een
besluit genomen tot beperking van bodemberoerende visserij in gebieden
met koudwaterriffen, zijn de oriëntatieprijzen voor visserijproducten
vastgesteld en is wetgeving aangepast voor de integratie van nieuwe
lidstaten in het GVB. Ook is een Commissiemededeling over
administratieve lastendruk en vereenvoudiging van regelgeving aan de
Raad voorgelegd. Op extern vlak zijn conclusies aangenomen over
partnerschapsakkoorden, waardoor coherentie en duurzaamheidsaspecten
meer tot hun recht moeten komen in visserijakkoorden. Eind december
heeft de Raad TACs en quota voor de visserij vastgesteld. Nederland
heeft veel nadruk gelegd op de tijdige voorbereiding van deze complexe
onderhandelingen. Daardoor is succesvolle afronding van de
onderhandelingen mogelijk gebleken over de vangsthoeveelheden voor
zowel de normale als diepzeebestanden, inspanningsbeperking en
gebiedsgericht beleid ten behoeve van het bestandsbeheer.
Natuur
De Raad boekte aanzienlijke vooruitgang op de uitvoering van het FLEGT
Actieplan (Forest Law Enforcement, Governance and Trade), in het
bijzonder t.a.v. de ontwerp-FLEGT verordening die het tegengaan van
import van illegaal hout regelt. Voorts zijn er verkennende gesprekken
gestart met de belangrijkste houtexporterende landen met het doel
partnerschapovereenkomsten over een vergunningensysteem voor legaal
hout te sluiten.
De tweedaagse Conferentie ter gelegenheid van het 25 jarig bestaan van
de Vogelrichtlijn heeft geresulteerd in de 'Bergen op Zoom Conclusies'
die vervolgens aan de Milieuraad zijn gepresenteerd. Afgesproken is
o.a. dat in 2005 het netwerk van speciale beschermingszones op het
land afgerond moet zijn en dat in 2008 het netwerk op zee gereed is.
Water
Tijdens de informele Milieuraad is een debat gevoerd over een Europese
aanpak voor bescherming tegen hoog water en tijdens de Milieuraad zijn
hierover raadsconclusies aangenomen. Dit heeft geresulteerd in een
toezegging van de Commissie medio 2005 met een voorstel te komen voor
een Europees Actieprogramma voor Hoog Water Bescherming. De
milieuministers hebben d.m.v. Raadsconclusies die zijn gebaseerd op de
uitkomsten van de tweede Stakeholders Conferentie over de Europese
Mariene Strategie (Rotterdam) steun uitgesproken voor het initiatief
van de Commissie om te komen tot een Thematische Strategie voor
bescherming, behoud en het duurzaam gebruik van het Europese
Zeemilieu. Deze strategie valt binnen het kader van het 6^e Milieu
Actie Programma.
Ruimtelijke ordening en stedelijke ontwikkeling
Tijdens de informele bijeenkomst van ministers van Ruimtelijke
Ordening werd besloten tot aanvaarding van de `Ruimtelijke Agenda
Rotterdam', die moet leiden tot een evenwichtig en duurzame
ruimtelijke ontwikkeling van Europa. In dat kader spraken ministers af
tot 2007 hun agenda te focussen op territoriale cohesie. Dit moet
uitmonden in een synthese rapport dat inzicht kan verschaffen in de
`territoriale staat van de Unie'. Het eerste concept van dit synthese
document zal worden gepresenteerd tijdens het Luxemburgs
voorzitterschap.
Tijdens de informele ministeriële conferentie over stedelijk beleid
werd over een politieke agenda 2005-2006 voor versterking van
stedelijk beleid in de lidstaten overeenstemming bereikt. Ministers
spraken af zich te richten op de beleidsinspanningen van de lidstaten,
de samenwerking tussen de lidstaten en de stedelijke dimensie in het
Europese beleid. De belangrijkste thema's hierin zijn steden als
motoren van economische groei en als plaats waar sociale insluiting
gerealiseerd moet worden. Ook hebben ministers het startschot gegeven
voor een proefproject voor het opzetten van een Europees
kennisnetwerk. Het Luxemburgs voorzitterschap zal naast al genoemde
activiteiten deze politieke agenda verder uitwerken door de
ontwikkeling van een actieplan voor stedelijk beleid en het bevorderen
van de discussie over de stedelijke dimensie in het Lissabon en
Göteborg proces.
Vervoer
Goede resultaten zijn geboekt op wetgevend terrein. Tijdens de twee
formele Transportraden werd in eerste lezing overeenstemming bereikt
over River Information Services (algemene oriëntatie) en een politiek
akkoord over technische voorschriften voor de binnenvaart. Hierdoor
wordt een efficiënter gebruik van de binnenwateren mogelijk en wordt
de concurrentiepositie van deze milieuvriendelijke modaliteit
versterkt. Ook is een algemene oriëntatie aangenomen over een uniform
Europees rijbewijs, waardoor internationale samenwerking bij controle
en handhaving wordt verbeterd en werd een politiek akkoord bereikt
over de invoering van de International Safety Management Code in de
zeevaart. De Transportraad heeft voorts akkoorden bereikt over een
viertal maatregelen die de werking van de interne markt voor vervoer
zullen bevorderen: de wederzijdse erkenning van de certificaten van
treinmachinisten, de wederzijdse erkenning van bewijzen van
beroepsbekwaamheid van zeevarenden, een politiek akkoord over de
harmonisatie van de eisen gesteld aan luchtvaartbemanningen en een
besluit inzake de harmonisatie van de opleidingseisen en vergunningen
van luchtverkeersleiders. Op luchtvaartterrein verstrekte de
Transportraad daarnaast mandaten aan de Commissie voor
onderhandelingen met Marokko en de Balkanlanden, waarmee een impasse
tussen Raad en Commissie doorbroken werd. Tenslotte heeft de
Transportraad besloten de bouwfase in te gaan van het Europese
satelliet navigatiesysteem Galileo, waarbij is vastgehouden aan de
voorwaarde van 2/3 private financiering. Naast deze voortgang in de
formele Transportraad heeft het Nederlands voorzitterschap ook
impulsen gegeven voor de toekomstige Europese transportagenda. Tijdens
een informele Transportraad in juli is een verkennend debat gevoerd
over de Europese strategie in de mondiale luchtvaartsector, waarbij
succesvol is geëxperimenteerd met vernieuwende werkvormen. Daarnaast
is een programma ter stimulering van de Europese kustvaart besproken,
dat in de komende jaren verder zal worden uitgewerkt. Hierbij staan
administratieve lastenverlichting en kwaliteitsverbetering centraal.
Samen met de Italiaanse minister van transport heeft de Minister van
Verkeer en Waterstaat in oktober in Verona een ministeriële
conferentie over verkeersveiligheid voorgezeten, waarbij afspraken
zijn gemaakt over o.a. voertuigveiligheid, verkeersveilig wegontwerp
en samenwerking bij grensoverschrijdende verkeersovertredingen.
Werkgelegenheid en sociaal beleid
Nederland heeft tijdens het voorzitterschap de grondslagen willen
leggen voor de nieuw op te stellen Sociale Beleidsagenda 2006-2010,
waarvoor de Commissie begin dit jaar eenvoorstelzaldoen.Inzet
daarbij is dat het sociaal en werkgelegenheidsbeleid meer moet
bijdragen aan het behalen van de Lissabondoelstellingen. In het kader
van het streven naar duurzame sociaal-economische groei agendeerde het
voorzitterschap de modernisering en houdbaarheid van het sociaal
beleid. Met het oog hierop heeft het voorzitterschap een aantal
conferenties en bijeenkomsten op verschillende niveaus georganiseerd.
Aftrap van dit proces was de informele Sociale Raad. Afronding vond
plaats in de Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van december. Deze
besprak een voorzitterschapsdocument waarin werd gefocust op 6
thema's, die samen de afkorting ACTION vormen. ACTION verwijst naar de
thema's 1) Activering 2) Commitment 3) Training 4) Insluiting 5)
Organisatie van het werk en 6) non-discriminatie. In dit acroniem
vertolkt de term `Commitment' de ambitie om de komende jaren de nadruk
niet te leggen op het bedenken van nieuwe doelstellingen maar juist op
de uitvoering van de reeds gekozen doelen. Er bestond algemene
overeenstemming dat er tot op heden te weinig is gedaan om de
Lissabondoelstellingen op werkgelegenheid en sociaal terrein te
realiseren. De Raad was van mening dat de zes onderwerpen een goede
basis kunnen zijn voor een Lissabon-georiënteerde Sociale
Beleidsagenda. Centrale vraag daarbij is, welke instrumenten op
Europees niveau hiervoor dienen te worden ingezet. De Raad koos
daarbij vooral voor versterking van de open coördinatiemethode.
Onder Nederlands voorzitterschap heeft de Raad een politiek akkoord
bereikt over de richtlijn gelijke behandeling m/v bij de toegang tot
en de levering van diensten (gelijke behandeling door
verzekeringsmaatschappijen bij premies en uitkeringen) en over de
richtlijn optische straling ter bescherming van werknemers tegen
schadelijke straling. Het bleek niet mogelijk, overeenstemming te
bereiken over de richtlijn uitzendarbeid en de richtlijn
arbeidstijden. Hoewel op tal van technische punten voortgang werd
geboekt, bleken op enkele essentiële punten de meningen uiteen te
lopen. Voor de richtlijn uitzendarbeid ging het daarbij vooral om de
reikwijdte van het beginsel van gelijke behandeling; bij de richtlijn
arbeidstrijden ging het om het al dan niet afbouwen van de zogenaamde
opt-out mogelijkheid.
Gezondheid
Het voorzitterschap heeft aandacht besteed aan de relatie tussen
gezondheid en andere beleidsterreinen die invloed hebben op de
gezondheid (zoals milieu en landbouw). Zo is een conferentie inzake
zoönosen georganiseerd over hoe de gevaren van infectieziekten uit
dierlijke bronnen te voorkomen dan wel te beheersen zijn. De
resultaten van deze conferentie zijn overgenomen door de Raad.
Vervolgens heeft het Nederlands voorzitterschap voortgang geboekt op
de dossiers voedings- en gezondheidsclaims, HIV/AIDS,
kindergeneesmiddelen en de open coördinatiemethode op het gebied van
gezondheidszorg (patiëntenmobiliteit). Daarnaast werd in het kader van
de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) onderhandeld over de
internationale gezondheidsregelingen IHR (infectieziekten). De
onderhandelingen zijn nog niet afgerond.
Naast deze lopende dossiers heeft het voorzitterschap in het licht van
de `vergrijzing' de toekomst van de zorg geagendeerd op de informele
Raad. Gesproken is over hoe brede toegankelijkheid, financiële
houdbaarheid, goede kwaliteit en ruime keuzevrijheid in de zorg
gegarandeerd kunnen blijven. De Kamer zal in het voorjaar nader over
de uitkomsten van de conferentie over `Priority Medicines' worden
bericht. De voorzitterschapsconclusies van deze conferentie zijn
aangeboden aan de Raad en de Commissie en beogen een bijdrage te
leveren aan het te formuleren Zevende Kaderprogramma.
Jeugd
Op 14 juli heeft de Commissie haar voorstellen voor het programma
"Jeugd in actie" (2007-2013) gepresenteerd als opvolger van huidige
programma `Jeugd'. Onder Nederlands voorzitterschap heeft de Raad
hierover gedebatteerd. De uitkomsten dienen als richtsnoer voor
verdere bespreking. In het kader van de uitwerking van het `Witboek
Jeugd' heeft de Raad twee resoluties aangenomen over
gemeenschappelijke doelstellingen voor "een beter begrip en kennis van
jongeren" en voor "vrijwilligersactiviteiten voor jongeren". De Raad
heeft tevens conclusies aangenomen over de tussentijdse evaluatie van
het Jeugdprogramma.
Cultuur
Inspanningen van het voorzitterschap hebben zich m.n. gericht op de
bevordering van mobiliteit van kunstenaars, collecties en artistieke
werken. In de Raad werd een resolutie aangenomen over een
werkprogramma Cultuur, waarin afspraken zijn neergelegd over Europese
samenwerking in 2005 en 2006 op het vlak van cultuur. Overeenstemming
werd bereikt over een mandaat voor de Commissie om namens de
gemeenschap te onderhandelen over de totstandkoming van een
UNESCO-conventie inzake culturele diversiteit. Eveneens kwam een
herziening tot stand van het Besluit inzake de Europese Culturele
Hoofdstad. Het voorzitterschap heeft zich voorts geprofileerd met het
cultureel programma Thinking Forward.
Sport
De EU had 2004 uitgeroepen tot het jaar van de opvoeding door sport.
Een bijeenkomst van de sport-onderwijs trojka (sportministers van
Ierland, Nederland, Luxemburg en Eurocommissaris Figel) heeft
geresulteerd in een verklaring over de noodzaak om het thema
`Opvoeding door Sport' ook na 2004 op de agenda te houden. De rol van
onderwijs en sport bij het aanleren van een actieve en gezonde
leefstijl, het leren omgaan met regels en het aanleren van sociale
vaardigheden en het actief deelnemen aan de maatschappij wordt in deze
verklaring benadrukt. De verklaring is gepresenteerd op de
Slotmanifestatie van het Europese jaar in Papendal.
Versterking van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht
Haags Programma
De Europese Raad van 4-5 november heeft het `Haags Programma' voor de
versterking van vrijheid, veiligheid en recht vastgesteld. Dit is tot
stand gekomen na intensief overleg op politiek niveau tussen de
lidstaten in de eerste vier maanden van het voorzitterschap. Het
resultaat is een ambitieus en realistisch programma, dat de politieke
richtsnoeren voor de komende vijf jaar bevat. Het Grondwettelijk
Verdrag heeft aan dit resultaat in hoge mate bijgedragen. In dat
verdrag is immers niet alleen sprake van een volledige opname van het
terrein van Justitie, Immigratie en Integratie en Binnenlandse Zaken
in het communautaire recht, maar ook van een verdergaande integratie
bij de samenwerking op deze terreinen. Het Grondwettelijk Verdrag
heeft dan ook uitdrukkelijk als inspiratiebron gefungeerd, al blijven
uiteraard de bestaande verdragen als rechtsbasis dienen totdat de
ratificatie een feit is.
Het programma bevat een belangrijke institutionele wijziging,
gebaseerd op artikel 67, tweede lid, van het EG-verdrag: vanaf 1
januari 2005 wordt in de Raad bij gekwalificeerde meerderheid en met
medebeslissingsrecht van het Europees Parlement besloten op alle
beleidsterreinen van asiel en migratie. Legale migratie resteert dan
nog als enige uitzondering. Zoals bekend zal ten gevolge van het
Grondwettelijk Verdrag voor nagenoeg het gehele terrein van de ruimte
van vrijheid, veiligheid en recht de gekwalificeerde
besluitvormingsprocedure gaan gelden.
De ervaring heeft geleerd dat weliswaar een aanzienlijk aantal
rechtsinstrumenten tot stand is gebracht, maar dat het aan de
implementatie door veel lidstaten ernstig schort. Teneinde te
verzekeren dat in de toekomst de implementatieverplichtingen beter
worden nagekomen, zal de werking van alle instrumenten systematisch en
objectief worden geëvalueerd.
Versterking van de vrijheid, betreft maatregelen inzake asiel,
immigratie, grensbewaking, integratie en visa. Het belangrijkste
kenmerk van de toekomstige ontwikkelingen op deze beleidsvelden is,
dat het streven gericht is op eenvormig beleid en regelgeving. Het
nationale vreemdelingenbeleid zal in toenemende mate worden vervangen
door regels van gemeenschapsrecht en gezamenlijk vastgesteld beleid.
Meer concreet zal Europa toewerken naar een gemeenschappelijk
asielstelsel in 2010, waarin alle landen dezelfde procedures volgen.
Er komt één stelsel dat humaan, maar ook duidelijk is, zodat er een
einde komt aan het `asielshoppen'. Onderdeel daarvan is een
asielkantoor dat lidstaten zal ondersteunen bij de uitvoering van het
asielbeleid. Er moet nauwer worden samengewerkt met de landen waar
asielzoekers vandaan komen en doorheen reizen, om te zorgen dat
vluchtelingen eerder en beter worden opgevangen. Illegale immigratie
wordt aangepakt. Daarbij horen een gemeenschappelijk terugkeerbeleid
en betere grenscontroles. Naast het Europees agentschap voor het
beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de
EU-lidstaten, komen er teams van grenswachten om snel te reageren op
noodgevallen, en een grensbewakingsfonds. Ook worden
gemeenschappelijke visumaanvraagkantoren opgericht. Integratie van
migranten heeft een plaats op de Europese agenda gekregen. Het Haags
Programma bevordert ook dat de EU nauwer zal toezien op fundamentele
rechten, en daarin zal ook het EU-mensenrechtenagentschap actief zijn.
De versterking van de veiligheid wordt evenzeer als kerntaak voor de
komende jaren gezien. Bijzondere aandacht is besteed aan het opheffen
van belemmeringen bij de samenwerking. De verbetering van
informatie-uitwisseling is een thema dat het gehele beleidsterrein
raakt en dringend aan herziening toe is. De gegevensuitwisseling wordt
op een nieuwe leest geschoeid, waarbij het verstrekken van gevraagde
gegevens regel is en weigeren uitzondering. De veiligheid staat
voorop, uiteraard in goede balans met de grondrechten van burgers. In
het programma wordt specifiek ingegaan op terrorisme, rekening houdend
met de reeds lopende activiteiten. Verder moet het functioneren van
Europol en Eurojust worden verbeterd door deze instellingen zelf, maar
ook doordat de lidstaten hen in staat stellen naar behoren te
functioneren.
Uiterlijk medio 2006 zal de EU moeten beschikken over een samenhangend
systeem van crisismanagement binnen de EU, bedoeld om de coördinatie
bij grensoverschrijdende crises te regelen. Een effectieve aanpak van
grensoverschrijdende crises betreft naast een versterking van civiele
bescherming en vitale infrastructuur, ook acties op het gebied van
openbare orde en veiligheidsaspecten en de coördinatie van deze
terreinen.
Bij de versterking van het recht spelen twee algemene thema's, te
weten de toegang tot het Europees Hof van Justitie en de inrichting
van een Europese rechtsruimte gebaseerd op versterking van het
wederzijds vertrouwen. Bij het Europees Hof van Justitie gaat het
vooral om de duur van de behandeling van prejudiciële vragen te
beperken. Het versterken van het wederzijds vertrouwen behelst
voornamelijk strafrechtelijke en de civielrechtelijke samenwerking.
Voor beiden geldt dat deze is gestoeld op de wederzijdse erkenning van
rechterlijke beslissingen. Bij het strafrecht staat dit beginsel nog
aan het begin van zijn ontwikkeling, met als bekendste voorbeeld het
Europees aanhoudingsbevel. Expliciet is vastgelegd, dat bij de
uitvoering van het programma inzake wederzijdse erkenning ook aandacht
moet worden besteed aan een equivalent niveau van rechtswaarborgen
voor de burger. Wat betreft de harmonisatie van het straf(proces)recht
is herbevestigd dat deze ten dienste staat van de versterking van de
samenwerking. Anders dan bij het vreemdelingenrecht is vervanging van
het nationale straf(proces)recht door gemeenschapsrecht niet het doel.
Het beginsel van wederzijdse erkenning heeft voor het
civielrechtelijke terrein zijn diensten al bewezen. De komende jaren
zullen verbeteringen op het terrein van het conflictenrecht
betreffende erfopvolging, het huwelijksvermogensrecht en echtscheiding
worden onderzocht. Ter versterking van de onderlinge samenwerking
worden diverse praktische maatregelen voorgesteld, zoals de aanwijzing
van verbindingsmagistraten. Aangezien de ontwikkeling van het
internationaal privaatrecht zich ook buiten de Unie afspeelt wordt
expliciete aandacht gevraagd voor de consistentie tussen elders
ontwikkelde instrumenten en Unie instrumenten.
De in het Haags Programma beschreven beleidsonderdelen hebben een
Unie-overstijgende dimensie. Dat is de reden dat in het programma ook
aandacht is besteed aan de ontwikkeling van een consistent extern
optreden. Ten slotte is besloten dat het Haags programma door de
Commissie wordt uitgewerkt in een actieplan dat volgend jaar zal
worden gepresenteerd. Ook zal er eind 2006 een tussenbalans worden
opgemaakt om, waar nodig, het programma aan te vullen.
Terrorisme
De uitvoering van het EU Actieplan terrorismebestrijding, zoals
vastgesteld door de Europese Raad in juni 2004, is door het
voorzitterschap met prioriteit ter hand genomen. Dit heeft tot goede
resultaten geleid: vrijwel alle gestelde deadlines zijn gehaald en
nadere prioriteiten zijn bepaald (o.a. informatie-uitwisseling en
voortgang rekruteringsstrategie). Een punt van aandacht blijft de
nationale implementatie van de reeds genomen maatregelen. Een interim
rapport van de 15 `oude' lidstaten is opgesteld met een wederzijdse
beoordeling van de nationale systemen van de lidstaten gericht op
terrorismebestrijding. Lidstaten zullen in 2005 moeten rapporteren
over de aanbevelingen, onder meer ter verbetering van de nationale
coördinatie en de informatie/uitwisseling tussen de diverse betrokken
diensten. Overeenstemming is bereikt over betere
informatie-uitwisseling tussen lidstaten enerzijds en Europol en
Eurojust anderzijds. Een besluit is genomen over het op afzienbare
tijd operationeel worden van een informatiesysteem van Europol. De rol
van Eurojust op het gebied van terrorismebestrijding is nader bepaald.
Het Situation Center (SitCen) bij het raadssecretariaat wordt
uitgebreid met leden van de nationale veiligheidsdiensten, om
dreigingsanalyses te maken, en zal nauwer gaan samenwerken en
informatie uitwisselen met Europol.
Wat betreft het onderwerp rekrutering is een rapport opgesteld, dat
ingaat op de plaatsen van rekrutering (scholen, gevangenissen,
moskeeën), kwetsbare groepen die vatbaar zijn voor rekrutering en
onderliggende factoren die bijdragen aan rekrutering. Het rapport
dient als basis voor de in 2005 op te stellen lange termijn strategie
inzake rekrutering en radicalisering. Voorts is op basis van een
seminar over CBRN-terrorisme (Chemisch, Biologisch, Radiologisch,
Nucleair) een document opgesteld gericht op de bestrijding hiervan.
Daarnaast heeft de Raad een Solidariteitsprogramma vastgesteld inzake
het management van de gevolgen van terrorisme, waaronder CBRN
aanvallen. Daaraan zijn tevens nieuwe elementen toegevoegd op het
terrein van civiele bescherming, zoals de bescherming van vitale
infrastructuur en het stroomlijnen van bestaande
waarschuwingssystemen.
Hoge prioriteit is gegeven aan de bestrijding van de financiering van
terrorisme. Een allesomvattende strategie met betrekking tot de
bestrijding van de financiering van terrorisme is aangenomen door de
Raad. Op basis daarvan zal een groot aantal actiepunten, zoals het
voorkomen van misbruik van non-profitinstellingen, bestrijding van
ondergronds bankieren en verbetering van het
bevriezingsinstrumentarium worden uitgewerkt. De conclusies van het
seminar inzake bestrijding van financiering van terrorisme
georganiseerd door het Nederlands voorzitterschap hebben mede als
input voor deze strategie gediend. Daarnaast heeft de Raad unaniem een
akkoord bereikt over de 3^e richtlijn witwassen, welke o.a. de
toepassing van preventieve maatregelen in de financiële en economische
sector van witwasbestrijding uitbreidt naar de bestrijding van de
financiering van terrorisme. Er moet nu nog overeenstemming worden
bereikt met het Europees Parlement. Bovendien is er een politiek
akkoord bereikt over het voorstel voor een verordening, welke een
aangifteplicht voor het vervoer van grote bedragen cash geld over de
buitengrenzen zal instellen. Ook deze verordening zal nu verder worden
behandeld door het Europees Parlement. Tot slot heeft het Nederlands
voorzitterschap in samenwerking met Europol een EU-VS workshop
georganiseerd op het terrein van de aanpak van terrorismefinanciering.
Ook in de JBZ-samenwerking met derde landen is het onderwerp
terrorismebestrijding besproken. Zo hebben de JBZ ministers concrete
afspraken gemaakt met hun VS ambtgenoten ter verdere verbetering van
de samenwerking tussen de EU en de VS, onder meer met Europol en
Eurojust en het uitwisselen van ervaringen en beste praktijken op
verschillende thema's zoals bescherming van de vitale infrastructuur
en `cyber security'. In dat kader is afgesproken dat de JBZ ministers
jaarlijks met hun VS ambtgenoten bijeen zullen komen.
Asiel en migratie
Tijdens het Nederlands voorzitterschap is op twee gebieden een eerste
stap gezet in de richting van een gemeenschappelijke asielprocedure.
Ten eerste zijn er afspraken gemaakt over de voorbereiding van een
enkelvoudige procedure, die inhoudt dat alle beschermingvormen, te
weten de vluchtelingenstatus en vormen van subsidiaire bescherming,
door één instantie worden onderzocht en beoordeeld. Tevens heeft de
Raad ingestemd met de algemene oriëntatie over de richtlijn inzake
minimumnormen voor asielprocedures. Hierbij ontbreekt nog een lijst
van veilige derde landen. De Raad zal de Commissie verzoeken een
voorstel hiervoor te doen wanneer de richtlijn in werking is getreden.
Voorts heeft de Raad een beschikking aangenomen inzake de instelling
van het Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2005-2012, waarmee
projecten t.b.v. asielzoekers en vluchtelingen kunnen worden
ondersteund. Op het gebied van legale migratie is een algemene
oriëntatie bereikt over de richtlijn voor toelating van onderdanen van
derde landen met als doel het verrichten van wetenschappelijk
onderzoek, waarmee wordt beoogd de condities voor toelating en
verblijf in de lidstaten te versoepelen en te harmoniseren.
Integratiebeleid
Het Nederlands voorzitterschap heeft het thema integratie van
migranten op de Europese agenda gezet. Op basis van nieuwe bepalingen
in het Haags Programma, is overeenstemming bereikt over de door het
voorzitterschap voorgestelde 11 gemeenschappelijke basisbeginselen
voor integratiebeleid voor immigranten binnen de Europese Unie. Deze
beginselen gaan onder andere uit van het respect voor de basiswaarden
van de Europese Unie, de positieve invloed van arbeid op het
integratieproces, het verwerven van basiskennis van de taal,
geschiedenis en instituties van het gastland als onmisbare factor voor
integratie, en de positieve invloed van onderwijs. Zij zullen de basis
vormen van een Europees kader voor integratie en als hulpmiddel dienen
voor een sterkere coördinatie, samenwerking en afstemming van het
integratiebeleid tussen lidstaten onderling. Ook heeft een
ministeriële conferentie over integratie plaatsgevonden die tot
voorzitterschapsconclusies leidde over inburgeringsprogramma's,
jongeren met een migrantenachtergrond en het tegengaan van
radicalisering. De Commissie heeft tijdens deze conferentie het eerste
Europese handboek over integratie gepresenteerd. Deze ontwikkelingen
op het Europese integratiedossier zullen worden voortgezet door de
Commissie en het Brits voorzitterschap.
Terugkeer en externe betrekkingen
Het Nederlands voorzitterschap heeft de Commissie-mededeling over de
versterking van het Europees terug- en overnamebeleid geagendeerd. De
Raad heeft conclusies getrokken over de prioriteiten voor de
ontwikkeling van een gemeenschappelijk readmissiebeleid. Nieuwe
onderhandelingsmandaten voor de Commissie met betrekking tot
additionele landen zullen van geval tot geval worden bezien. Ook heeft
de Raad best practices vastgesteld op het gebied van terugkeer, waarin
tevens het belang van gezamenlijke terugkeeroperaties (o.a. charters)
wordt benadrukt. Voorts is onder Nederlands voorzitterschap
versterking van bescherming van vluchtelingen in de regio van herkomst
een Europees streven geworden en heeft de Raad besloten samen met de
regio's van herkomst en UNHCR naar manieren te zoeken om meer
vluchtelingen in een zo vroeg mogelijk stadium en zo dicht mogelijk
bij huis bescherming te bieden. Hiertoe zal de Commissie in 2005 een
ontwerp indienen voor regionale beschermingsprogramma's, alsook een
hervestigingsprogramma, waaraan lidstaten op vrijwillige basis kunnen
deelnemen.
Veiligheid en grenzen
De Verordening voor de oprichting van het Europees agentschap voor het
beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de
EU-lidstaten is onder Nederlands voorzitterschap afgerond. Dit
agentschap dient per 1 mei 2005 operationeel te zijn. Daarnaast heeft
de Raad op het gebied van grenzen conclusies aangenomen over illegale
immigratie via de zeegrenzen, met als doel de acties die lidstaten
ondernemen te verbeteren. Ook in dit kader wordt samenwerking met
derde landen als een belangrijk middel gezien. Voorts is
overeenstemming bereikt over de invoering van biometrische kenmerken
in paspoorten (gelaatsscan en vingerafdruk), alsmede over de
technische specificaties. Over de invoering van biometrie in visa en
verblijfsdocumenten was reeds in november 2003 een politiek akkoord
bereikt. Echter, de technische uitvoering van de twee betreffende
verordeningen levert zodanige problemen op, dat momenteel nog in de
Raad wordt gesproken over mogelijke technische alternatieven. Tevens
is overeenstemming bereikt over het stempelen van reisdocumenten van
onderdanen van derde landen bij in- en uitreis. Het ARGO-programma is
gewijzigd met als doel de financiële ondersteuning van nationale
projecten op het gebied van de verbetering van de buitengrenzen
mogelijk te maken.
Civiel Recht
Het door de Commissie op 22 juli 2003 aangeboden voorstel voor een
verordening betreffende het recht dat van toepassing is op
niet-contractuele verbintenissen (Rome II) is tijdens het Nederlands
voorzitterschap een aantal maal besproken waarbij meerdere
geschilpunten zijn opgelost. Onder Nederlands voorzitterschap zijn
besprekingen gestart over het voorstel voor een verordening inzake
een Europees betalingsbevel, waarbij m.n. is gesproken over de
rechtsgrondslag van het voorstel, de reikwijdte en het type instrument
(verordening of richtlijn). Ook vond een eerste discussie plaats over
het Richtlijn-voorstel inzake `mediation'. Over de praktische
belemmeringen bij grensoverschrijdend procederen hebben de
EU-lidstaten, mede als concrete uitvoering van het Haags Programma,
een conferentie gehouden.
Justitiële samenwerking in strafzaken
Goede voortgang is geboekt met de bespreking van het
ontwerp-kaderbesluit over het Europees Bewijsverkrijgingsbevel (EBB).
In grote lijnen is overeenstemming bereikt over de rechtsgrondslag, de
definitie van `bestaand bewijs' en de gerechtelijke autoriteit die een
EBB kan uitvaardigen. In afwachting van een Commissie-voorstel over de
lange termijn aanpak besloot de Raad tot een noodmaatregel voor de
versnelling en vereenvoudiging van uitwisseling van gegevens uit
strafregisters op basis van het bestaande juridische kader.
Veroordelingen van personen die onderdaan zijn van een andere lidstaat
moeten onverwijld aan die lidstaat worden gemeld. Daarnaast is
afgesproken dat verzoeken om informatie uit strafregisters bij
voorkeur direct, maar tenminste binnen 10 dagen worden beantwoord.
T.a.v. het ontwerp-kaderbesluit inzake de bewaring van
verkeersgegevens door telecomaanbieders was de reikwijdte waarbinnen
bepaald wordt welke gegevens voor strafrechtelijke doeleinden bewaard
moeten worden het belangrijkste bespreekpunt. De Raad heeft aangegeven
dat bij de bepaling van gegevens die voor bewaring in aanmerking
komen, de proportionaliteit daarvan in relatie tot de kosten, de
noodzaak en de effectiviteit voor strafrechtelijke doeleinden in
ogenschouw moet worden genomen alsmede de effecten op het gedrag van
telecommunicatiegebruikers. Een politiek akkoord is uiteindelijk
bereikt over een belangrijk kaderbesluit dat scheepsverontreiniging
aanpakt door onder meer het opleggen van boetes. Binnen vijf jaar
volgt een voorstel van de Commissie om de reikwijdte van de
strafbaarstelling uit te breiden. Tot slot zijn aanbevelingen
aangenomen met concrete voorstellen ter verbetering van het
functioneren van Eurojust.
Bestrijding georganiseerde criminaliteit
Onder Nederlands voorzitterschap zijn de elementen vastgelegd, die
deel zullen uitmaken van een strategisch concept op het gebied van
georganiseerde criminaliteit. De ontwikkeling van dit concept zal in
samenwerking met alle betrokkenen (lidstaten, maar ook instellingen
als Europol en Eurojust) ter hand worden genomen, conform het verzoek
in het Haags Programma.
Een eerste bijeenkomst werd gehouden van het EU Netwerk contactpunten
voor de vervolging van genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en
oorlogsmisdrijven, waarbij ervaringen werden uitgewisseld en werd
gezocht naar aanknopingspunten ten behoeve van het Internationaal
Strafhof.
Op het gebied van preventie van georganiseerde criminaliteit heeft het
Nederlands voorzitterschap aandacht besteed aan de mogelijkheden
binnen de EU voor een bestuurlijke aanpak. Hieromtrent zijn
raadsconclusies aangenomen. Jaarlijks zal aan de Raad worden
gerapporteerd over de voortgang van de ontwikkeling van deze aanpak
binnen de EU.
Een JBZ ministeriële bijeenkomst vond plaats met de landen van de
Westelijke Balkan, met als voornaamste onderwerp de bestrijding van de
georganiseerde misdaad, onder andere door politie- en douanemissies.
Tevens werd vooruitgang geboekt op het gebied van geïntegreerd
grensbeheer.
Drugs
De Europese Raad van 17 december heeft de nieuwe EU-drugsstrategie
(2005-2012) vastgesteld. De kern van deze strategie is een
gebalanceerde en geïntegreerde aanpak van het drugsprobleem aan zowel
de vraag- als de aanbodzijde. Hierbij worden de principes van
proportionaliteit en subsidiariteit in acht genomen. De centrale
doelstellingen van de strategie zijn: bijdragen aan een hoog niveau
van bescherming van de volksgezondheid en de sociale cohesie en
vergroting van de veiligheid voor de bevolking. De Commissie zal door
middel van twee opeenvolgende actieplannen concretiseren langs welke
weg deze doelstellingen bereikt kunnen worden. Het eerste actieplan
(2005-2008) wordt in het begin van 2 005verwacht.
Politiesamenwerking
De lidstaten hebben afgesproken om gegevens over gestolen en vermiste
paspoorten uit te wisselen met Interpol. Ter versterking van de
operationele politie-samenwerking is een besluit genomen over de rol
en de positionering van de Taskforce Europese Politiechefs. Het
voorzitterschap heeft, gezien de toenemende behoefte aan
persoonsbeveiliging, het Europees Netwerk Bescherming Prominenten
gerevitaliseerd. Overeenstemming is bereikt over het Europese
situatierapport voetbalvandalisme; diverse aandachtspunten zoals het
doorlichten van de politieorganisatie bij belangrijke internationale
wedstrijden en de internationale samenwerking zullen verder worden
uitgewerkt. Voorts is overeenstemming bereikt over het Nederlands
voorstel gericht op de bestrijding van voertuigcriminaliteit.
Elementen van dit besluit zijn verbetering van de samenwerking tussen
de publieke diensten enerzijds en tussen de publiek-private partijen
anderzijds, het aanwijzen van nationale contactpunten op het gebied
van voertuigcriminaliteit en afspraken over de signalering van
gestolen voertuigen in SIS. Voorts is er een akkoord bereikt over de
toegang van voertuigregistratiediensten tot het SIS.
Ter bevordering van de integriteit van politie zijn conclusies
aangenomen gericht op de ontwikkeling van professionele normen voor
politiefunctionarissen. De Taskforce Politiechefs zal zorgdragen voor
implementatie. Tenslotte is een stap gezet naar de versterking van
politiesamenwerking aan de binnengrenzen van de EU. Hiertoe dienen
lidstaten aan te geven welke problemen zij ervaren bij de samenwerking
aan de binnengrenzen, welke oplossingen effectief zijn en welke
problemen op EU-niveau dienen te worden aangepakt.
Ten slotte is er een aanzet gedaan tot het verlenen van
politiebijstand tussen lidstaten gericht op de openbare orde
handhaving en veiligheid, het voorkomen van strafbare feiten en het
politieoptreden bij grootschalige rampen.
Een slagvaardig, coherent en betrokken extern beleid van de Europese
Unie
Een slagvaardig, coherent en betrokken extern beleid was één van de
centrale doelstellingen van het Nederlands voorzitterschap.
Voortbordurend op de prioriteiten genoemd in het Iers-Nederlandse
operationele jaarprogramma heeft Nederland extra accenten gelegd op
Azië, het bredere Midden-Oosten, effectief multilateralisme en de
verdere ontwikkeling van het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid.
Daarnaast is veel aandacht uitgegaan naar actuele ontwikkelingen op
het gebied van het externe beleid, zoals de situatie in Darfur
(Soedan) en Irak en de recente ontwikkelingen in de Grote Meren regio
en Oekraïne.
Azië
Tijdens het Nederlands voorzitterschap zijn de EU- relaties met Azië,
ondermeer via een aantal topontmoetingen, verder versterkt. Wegens de
impasse rond de toetreding van Birma tot ASEM moesten de ASEM Finance
Ministers' Meeting en de ASEM Economic Ministers' Meeting geannuleerd
worden. Dankzij extra inspanningen van het voorzitterschap werd toch
een compromis bereikt , waardoor de ASEM-Top in Hanoi doorgang kon
vinden en drie Aziatische en tien EU lidstaten tot ASEM toetraden. Bij
de ASEM-Top is uitgebreid over de situatie in Birma gesproken.
Met de EU-China Top beoogde het Nederlands voorzitterschap recht te
doen aan het politiek en economisch belang van China in de wereld en
de expansief toegenomen betrekkingen tussen China en de EU-lidstaten.
De discussie over een aantal politiek gevoelige onderwerpen, zoals het
wapenembargo, verlening van de status van markt-economie, Taiwan,
mensenrechten en re-admissie, werd in alle openheid gevoerd. China
zegde o.a. toe zo spoedig mogelijk over te gaan tot ratificatie van
het VN verdrag voor burger- en politieke rechten. De EU heeft gesteld
dat de politieke wil bestaat om toe te werken naar opheffing van het
wapenembargo indien een aantal zorgpunten adequaat is geadresseerd.
Tijdens de top werd een aantal overeenkomsten en verklaringen
ondertekend, variërend van douanesamenwerking tot non-proliferatie.
Zowel aan Aziatische als aan Europese zijde bestaat de behoefte de
relaties over de gehele breedte te intensiveren. Een goed voorbeeld
daarvan is het Strategische Partnerschap dat is aangegaan met India.
Dankzij de Toppen konden de economische relaties met India, Korea en
China verder worden versterkt. Op het gebied van WTO gerelateerde
zaken werd in algemene zin met deze landen voortgang geboekt.
Nederland heeft zich in het kader van het EU-voorzitterschap ingezet
voor uitbreiding van de samenwerking met Indonesië. In gezamenlijk
overleg is besloten regelmatig op ministerieel niveau een politieke
dialoog te voeren. Verder heeft de EU zich bereid verklaard om
Indonesië bij te staan in de strijd tegen het terrorisme, bij het
opzetten van een interreligieuze dialoog en duurzame ontwikkeling.
Nederland organiseerde voorts een EU-Trojka ontmoeting met Afghanistan
op ministerieel niveau. De EU was intensief betrokken bij de
ondersteuning van de presidentiële verkiezingen in Afghanistan en
heeft op die manier bijgedragen aan een verdere stabilisatie van het
land.
Strategisch Partnerschap met de Mediterrane landen en het
Midden-Oosten
Tijdens het Nederlands voorzitterschap is aandacht geschonken aan de
intensivering van de relaties met de Mediterrane en Midden Oosten
regio's. In het kader van het Strategisch Partnerschap wordt meer
prioriteit gegeven aan politieke, economische en sociale hervormingen.
Dit proces kreeg tijdens de Euro-Mediterrane Conferentie van Ministers
van Buitenlandse Zaken een sterke impuls. Een belangrijke aanvulling
op het bestaande EU-instrumentarium is de implementatie van het
Europees Nabuurschapsbeleid. De onderhandelingen over de actieplannen
voor Israël, Jordanië, Marokko, Palestijnse Autoriteit en Tunesië in
het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid werden tijdens het
Nederlands voorzitterschap tot een succesvol einde gebracht. De
handelsministeriële en de industrieministeriële, die in samenwerking
met Turkije en Italië zijn georganiseerd, hebben een impuls gegeven
aan de economische invulling van dit partnerschap.
Voor wat betreft de politieke en veiligheidsdialoog met de Mediterrane
landen is een begin gemaakt met de regionale dialoog over
non-proliferatie van massavernietigingswapens, is de samenwerking op
het gebied van het EVDB geïntensiveerd en is begonnen met samenwerken
op het gebied van terrorismebestrijding met Algerije, Marokko en
Tunesië. Ook is vorm gegeven aan een structurele mensenrechtendialoog
met Jordanië en Marokko, terwijl Tunesië waarschijnlijk op korte
termijn zal volgen. Met Egypte is op ad-hoc basis een
mensenrechtendialoog gevoerd.
Ter bevordering van het begrip tussen de verschillende culturen en
samenlevingen heeft het Nederlands voorzitterschap het initiatief
genomen om vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld
bijeen te brengen, waar afspraken zijn gemaakt over de oprichting van
het netwerk van maatschappelijke organisaties op het gebied van de
culturele dialoog.
Het Nederlands voorzitterschap wist binnen de EU overeenstemming te
bereiken over een pakket aan maatregelen ter ondersteuning van het
transitieproces in Irak, dat bij de Europese Raad van november aan
premier Allawi is aangeboden. Deze maatregelen omvatten onder andere
ondersteuning van de verkiezingen, de bereidheid tot een financiële
bijdrage ter bescherming van de VN, ondersteuning van politie en
justitie (rule of law) en de intentieverklaring voor duurzame relaties
met Irak.
Ook inzake Iran was er succes. Dankzij inspanningen van Duitsland,
Frankrijk, het VK en HV Solana (met steun van het voorzitterschap) kon
Iran ervan worden overtuigd zijn nucleaire verrijkingsactiviteiten op
te schorten.
In de eerste maanden van het voorzitterschap zette de neerwaartse
geweldsspiraal en stagnatie in het Midden-Oosten Vredesproces zich
voort, ondanks intensieve contacten op alle niveau's. Met de
Israëlische plannen voor terugtrekking uit de Gaza-strook en het
overlijden van de Palestijnse president Arafat deed zich een `window
of opportunity' voor met een nieuw politiek klimaat. In dat kader
identificeerde de EU een aantal korte termijn prioriteiten, te weten
steun aan de Palestijnse verkiezingen, financiële steun aan de
Palestijnse Autoriteit, veiligheid en hervormingen van de Palestijnse
instellingen. De veranderde omstandigheden leidden er uiteindelijk toe
dat in de marge van de bijeenkomst van ministers van Buitenlandse
Zaken van het Barcelona Proces in Den Haag de Israëlische en
Palestijnse ministers van Buitenlandse Zaken door Nederland samen aan
tafel konden worden gebracht.
Effectief multilateralisme en samenwerken met partners
Tijdens het Nederlands voorzitterschap is op verschillende wijzen
getracht een impuls te geven aan effectief multilateralisme als
centraal element van het buitenlands beleid van de Unie. De
samenwerking tussen de EU en de VN en regionale organisaties op het
gebied van conflictpreventie en crisisbeheersing is verder vorm
gegeven, met name in het veld. Zo biedt de EU ondersteuning aan de
missie van de Afrikaanse Unie in Soedan en is door het ter beschikking
stellen van kennis en kunde uit het Satellietcentrum de effectiviteit
van de VN-operaties in Afrika versterkt. In het kader van de
implementatie van de EU-Veiligheidsstrategie heeft de EU de
samenwerking op het gebied van non-proliferatie verder versterkt. De
dialoog met derde landen is geïntensiveerd, hetgeen o.a. heeft
geresulteerd in het opnemen van een non-proliferatieclausule in het
associatie-akkoord met Syrië. Bij de EU-China Top is ook voor het
eerst een verklaring aangenomen inzake non-proliferatie van
massavernietigingswapens.
Op het gebied van mensenrechten heeft HV Solana op Nederlands
initiatief besloten tot de instelling van een persoonlijk
vertegenwoordiger voor de mensenrechten ("EU
Mensenrechtenambassadeur"), die een belangrijke bijdrage zal kunnen
leveren aan grotere continuïteit, coherentie en zichtbaarheid van het
EU mensenrechtenbeleid. Ook heeft Nederland een eerste aanzet gegeven
om te bezien hoe de EU kan bijdragen aan het vergroten van de
effectiviteit van de VN Mensenrechtencommissie en de Derde Commissie
van de AVVN. Juist in deze Derde Commissie heeft het voorzitterschap
zich ingespannen voor een zeer actieve EU inzet op diverse
landenresoluties (Iran, Belarus, Birma, DRC, Soedan, Turkmenistan en
Zimbabwe). Op het gebied van Kinderen en Gewapend Conflict werd een EU
actieplan aangenomen dat beoogt een daadwerkelijke start te maken met
implementatie van de EU-richtlijnen op dit onderwerp door politieke en
andere instrumenten effectief te combineren. Voorts heeft de Raad een
verklaring aangenomen over de afronding van de eerste fase van de
`peer review' op het terrein van exportcontrole betreffende goederen
die gebruikt zouden kunnen worden voor foltering of andere wrede,
onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.
Ten behoeve van de bestrijding van terrorisme is de samenwerking met
een groep prioritaire landen versterkt, via politieke dialoog en
technische assistentie bij de implementatie van maatregelen op dit
gebied. Daarnaast zijn voorstellen aangenomen om terrorismeclausules
in akkoorden met derde landen te implementeren. Ook is de samenwerking
aangehaald met het Counter Terrorism Executive Directorate van de
Verenigde Naties, dat de implementatie van VN-Veiligheidsraadresolutie
1373 bewaakt, om complementariteit in assistentie aan derde landen
tussen de EU en de VN te garanderen.
Het rapport van het High Level Panel inzake VN-hervormingen werd pas
begin december bekend gemaakt (oorspronkelijk in september voorzien),
waardoor het niet meer mogelijk bleek om tijdens het Nederlands
voorzitterschap op basis van dit rapport een substantiële EU bijdrage
te leveren aan de vervolgdiscussie over dit onderwerp. Wel heeft de
Europese Raad hierover op 17 december met de Secretaris Generaal van
de VN Kofi Annan een eerste gedachtewisseling gehouden.
De WTO-onderhandelingen in het kader van de Doha Development Agenda
(DDA) hebben tijdens het Nederlands voorzitterschap een impuls
gekregen. Op 1 augustus hebben de 147 WTO-leden in Genève een
tussentijds raamwerkakkoord bereikt. In dit raamwerk zijn t.a.v.
landbouw- als industriegoederen de hoofdlijnen van verdere
handelsliberalisatie vastgelegd. Daarnaast bevat het raamwerk
vergaande afspraken voor de speciale behandeling van
ontwikkelingslanden. De voortgang in de Doha-ronde is gered met dit
akkoord. De informele bijeenkomst van Handelsministers op 11 juli in
Brussel stond geheel in het teken van de voorbereiding van het
raamwerk akkoord, waar een eensgezinde en pro-actieve positie van de
EU kon worden gevormd, die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan
het uiteindelijke raamwerkakkoord van de WTO. Tijdens de tweede
informele bijeenkomst van EU-handelsministers op 21 november heeft
Commissaris Mandelson de door het Nederlands voorzitterschap bepleite
versterking van de relatie tussen handelspolitiek en
concurrentiekracht omarmd. Verder werd de basis gelegd voor de
unanieme EU kandidatuur van voormalig Commissaris Lamy voor de post
van Directeur Generaal van de WTO. Voor de EU heeft verdergaande
multilaterale handelsliberalisering reële economische voordelen.
Hoewel het raamwerk slechts algemene parameters bevat en de
daadwerkelijke mate van liberalisering afhangt van de invulling van
cijfers, termijnen en specifieke producten, biedt het akkoord tevens
ruimte voor realisering van de ontwikkelingsdimensie in het verdere
verloop van de onderhandelingen. Speciale aandacht was er voor de
ontwikkelingsdimensie tijdens het in Den Haag gehouden seminar "Doha:
What's in it for Africa?" en tijdens de informele bijeenkomst van
Ministers voor Ontwikkelingssamenwerking.
Begin oktober 2004 werd duidelijk dat de onderhandelingen over een
EU-Mercosur associatieakkoord niet zouden kunnen worden afgesloten
vóór 1 november en dat deze in 2005 zullen worden voortgezet. In de
onderhandelingen met derde landen over de handelspolitieke gevolgen
van de uitbreiding van de Europese Unie en bij de interne
EU-onderhandelingen over de herziening van het Algemeen Preferentieel
Stelsel is goede vooruitgang geboekt, waarbij raadsconclusies zijn
aangenomen op de door de Commissie gepresenteerde 10-jarige
richtlijnen voor herziening.
Europees Veiligheids- en Defensiebeleid
Onder Nederlands voorzitterschap ging de eerste grote EU-geleide
militaire crisisbeheersingsoperatie (Althea) in Bosnië-Herzegovina van
start met de overdracht op 2 december van de taken van de NAVO-geleide
stabilisatiemacht SFOR aan Althea. Voorafgaand aan de overdracht is
een taakverdeling afgesproken tussen de EU en de NAVO, die een klein
hoofdkwartier zal handhaven. Twee civiele EVDB-operaties, de
politiemissies `EUPM' in Bosnië-Herzegovina en `Proxima' in Macedonië,
werden succesvol voortgezet. Een derde civiele missie, de rule of
law-missie `Themis' in Georgië, ging van start op 16 juli 2004.
Besloten werd tot uitzending van de politiemissie `IPU Kinshasa' naar
de Democratische Republiek Congo begin 2005, en tot uitzending van een
civiele missie naar Irak.
Op het gebied van versterking van civiele en militaire
crisisbeheersingscapaciteiten is tijdens het Nederlands
voorzitterschap vooruitgang geboekt. In november werd een civiele
capaciteiten commitment conferentie op ministerieel niveau
georganiseerd, waarbij toezeggingen werden gedaan voor capaciteiten op
het gebied van politie en justitie (rule of law), openbaar bestuur en
civiele bescherming die de kwantitatieve en kwalitatieve
doelstellingen overtroffen. Ook is de civiele expertise waarop de EU
een beroep kan doen verbreed, doordat lidstaten toezeggingen hebben
gedaan op het terrein van monitoring en algemene ondersteuning. Tot
slot is een civiele headline goal ontwikkeld, die op basis van
behoefte doelstellingen definieert voor de verdere ontwikkeling van de
civiele capaciteiten die de EU nodig heeft om toekomstige taken en
uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. Ook voor de committering van
militaire capaciteiten werden afspraken gemaakt. De militaire
capaciteitenconferentie resulteerde in het formeren van in totaal
dertien EU Battlegroups, waarmee de lidstaten het vermogen van de Unie
hebben versterkt om snel en effectief te reageren op crises buiten
haar grenzen. De lidstaten hebben zich voorts gecommitteerd aan de
implementatie van de `Headline Goal 2010' en aan het aanpakken van de
resterende militaire tekorten ten opzichte van de vorige Headline
Goal. Door middel van een evaluatie van het `European Capability
Action Plan' (ECAP) is de omvang van deze resterende tekorten
vastgesteld en zijn aanbevelingen aangenomen ter versterking van het
capaciteitenproces. Voorts werd besloten tot verbeterde coördinatie
van het gebruik van Europese strategische transportmiddelen, in het
bijzonder voor snelle reactie-operaties, waarbij de centra voor
luchttransport en zeetransport in Eindhoven een centrale rol spelen.
De Raad verschafte richtlijnen voor het werkprogramma van het Europese
Defensie Agentschap voor 2005 en keurde het bijbehorende budget goed.
In de eerste helft van 2005 zal het Europees Defensie Agentschap
volledig operationeel zijn.
Overeenstemming werd bereikt over de modaliteiten van de
civiel-militaire cel (een belangrijke stap voorwaarts bij de
coördinatie van civiele -en militaire crisisbeheersingsoperaties). Ook
de afstemming tussen de EU en de NAVO is verder verbeterd. Daarnaast
heeft de EU ook de samenwerking met de VN verder ingevuld door de
modaliteiten vast te leggen voor het ter beschikking stellen van EU
civiele capaciteiten aan de VN.
De rol van het EVDB binnen het extern beleid van de Unie is verder
ontwikkeld door het opstellen van een actieplan voor EVDB steun aan
vrede en veiligheid in Afrika, en een conceptueel kader voor de EVDB
dimensie van de strijd tegen terrorisme. Tenslotte heeft, zoals
voorzien, de eerste herziening plaatsgevonden van het
EU-financieringsmechanisme om de gemeenschappelijke kosten van EU
militaire operaties te dekken (`ATHENA').
Relaties met de Verenigde Staten
In de tweede helft van 2004 stonden de transatlantische betrekkingen
vooral in het teken van de implementatie van de afspraken van de EU/VS
Top in juni 2004. Als uitwerking van de economische verklaring is een
brede consultatie van `stakeholders' opgezet en afgerond over de
toekomst van de transatlantische economische betrekkingen. De
terrorismeverklaring heeft geleid tot een geïntensiveerde dialoog en
verdere afspraken over terrorismebestrijding, financiering van
terrorisme en JBZ samenwerking (zie ook pagina 22 `Terrorisme'). Bij
de aanpak van internationale crises is intensief samengewerkt, zoals
bleek bij ontwikkelingen in het Midden Oosten en Oekraïne. Door deze
activiteiten is de transatlantische band verder versterkt, zoals ook
bleek bij de trojka van de ministers van Buitenlandse Zaken in
december, en is een goede basis gelegd voor een strategische discussie
over de EU-VS agenda in de aanloop naar het bezoek van President Bush
aan Europa in februari 2005.
Relaties met de landen van Oost-Europa en Centraal Azië
Op de EU-Oekraïne Top is o.a. besloten tot versterking van
samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie en
crisisbeheersing. Verkrijging van de `markteconomie'-status kon door
enkele uitstaande punten aan Oekraïense kant nog niet worden bereikt.
Voorts werd tijdens deze Top van EU-zijde benadrukt dat de
presidentsverkiezingen vrij en eerlijk dienden te verlopen. Toen in
november bleek dat het verloop van de verkiezingen niet aan de
internationale standaarden voldeden en er uitgebreide protesten in
Oekraïne volgden, heeft het Nederlands voorzitterschap zich actief
ingezet voor een vreedzame oplossing van het conflict die bij moet
dragen aan de stabiliteit en handhaving van de territoriale
integriteit van Oekraïne. Met de goedkeuring van het ENP Actieplan in
december is ook de langere termijn relatie met dit land verder vorm
gegeven.
De EU-Rusland Top stond enerzijds in het teken van de verkiezingen in
Oekraïne en was anderzijds vooral gericht op de vier
gemeenschappelijke ruimten (economisch; externe veiligheid; interne
veiligheid, vrijheid en recht; onderzoek, onderwijs en cultuur). Bij
de onderhandelingen over de vier ruimten werd vooruitgang geboekt,
maar o.a. op het gebied van visa, terug- en overnameovereenkomst en
samenwerking in de `common neighbourhood' werd nog geen
overeenstemming bereikt. Beide partijen streven naar afronding van de
vier ruimten voor de volgende EU-Rusland Top in mei 2005. De EU
verwelkomde de recente ratificatie door Rusland van het Kyoto-protocol
en het uitbreidingsprotocol van de Partnerschaps- en
Samenwerkingsovereenkomst. In aanloop naar de EU-Rusland Top heeft de
eerste Permanente Partnerschaps Raad voor Justitie en Binnenlandse
Zaken plaatsgevonden, waarbij een versterkte samenwerking ten aanzien
van terrorismebestrijding nader is uitgewerkt in de Road Map, die als
basis dient voor de gezamenlijke strijd tegen het terrorisme.
In juli werd bijzondere inzet van het voorzitterschap gevraagd om de
scholencrisis in Moldavië/Transdnjestrië te helpen bezweren. Hierna
heeft het voorzitterschap ook anderszins getracht het
onderhandelingsproces over dit conflict weer op gang te brengen. Ook
werden de onderhandelingen over het actieplan voor Moldavië in het
kader van het Europees Nabuurschapsbeleid tot een succesvol einde
gebracht.
Nederland heeft als voorzitter aandacht gevraagd voor de relaties met
de Zuidelijke Kaukasus. De inzet was hierbij gericht op een
presentatie door de Commissie van voortgangsrapporten als basis voor
actieplannen onder het Europees Nabuurschapsbeleid. Deze presentatie
valt in de loop van 2005 te verwachten.
Afrika
Nederland heeft als EU-Voorzitter moeten inspelen op verslechtering
van de situatie in Soedan, Ivoorkust en de Grote Merenregio. Naast
actieve betrokkenheid bij diverse vredesoverleggen heeft het
voorzitterschap zich ingezet voor het genereren van fondsen voor de
humanitaire noodsituatie in Darfur. De EU heeft inmiddels meer dan
EUR320 miljoen beschikbaar gesteld. Het voorzitterschap heeft zich
verder ingezet om de dialoog tussen de EU en Afrika te bevorderen.
Tijdens de Top van de Afrikaanse Unie (AU) in Addis Abeba, begin juli,
heeft het voorzitterschap reeds het belang van een nauwe samenwerking
met de AU beklemtoond en dit herhaald tijdens de diverse ministeriële
bijeenkomsten met regionale Afrikaanse organisaties. De EU heeft sterk
ingezet op een actieve institutionele en financiële ondersteuning van
de AU ten aanzien van vredes- en veiligheidstaken vanuit de Afrikaanse
Vredesfaciliteit. Vanuit deze faciliteit is EUR92 miljoen vrijgemaakt
voor de missie van de Afrikaanse Unie in Darfur.
Ontwikkelingssamenwerking
Overeenkomst van Cotonou
Een belangrijk deel van de Europese samenwerking met
ontwikkelingslanden vindt plaats in het kader van de Overeenkomst van
Cotonou (met de ACS-landen ). Tijdens het voorzitterschap heeft
Nederland de Commissie bijgestaan bij de ministeriële onderhandelingen
over de herziening van deze Overeenkomst. Er werd overeenstemming
bereikt over een verwijzing naar het Internationaal Strafhof en
vooruitgang geboekt ten aanzien van de opname van een non-proliferatie
clausule. De besprekingen zullen in februari worden voortgezet.
Daarnaast heeft de Commissie de tussentijdse evaluaties van de
EU-landenstrategieën afgerond, op basis waarvan een herverdeling
tussen goed- en slecht presterende landen is gemaakt (met inachtneming
van de specifieke recente ontwikkelingen en behoeften van de landen).
Ook zijn met alle ACS-landen de onderhandelingen over de Economic
Partnership Agreements (EPA's) gestart. Over het voorstel van de
Commissie om het Europees Ontwikkelings Fonds in de EU begroting op te
nemen, kon vooralsnog geen overeenstemming worden bereikt (het
onderwerp is onderdeel geworden van de besprekingen over de Financiële
Perspectieven). In november vond in Den Haag de EU-ACS Paritaire
Parlementaire Vergadering plaats, waar Nederland namens de Raad aan
deelnam.
Effectiviteit Europese ontwikkelingssamenwerking
T.a.v. de effectiviteit van de Europese hulp, werd op initiatief van
het Nederlands voorzitterschap een aantal belangrijke besluiten
genomen. Tijdens het jaarlijks debat over de effectiviteit van het
externe beleid van de EU verzocht de Raad de Commissie om de
herziening van de Beleidsverklaring over het Ontwikkelingsbeleid van
de EG uit 2000 ter hand te nemen. Ook werd de Commissie opgeroepen om
voor juli 2005 een kwalitatieve evaluatie uit te voeren van het
hervormingsproces van het beheer van de hulp (in 2000 gestart) en
aanbevelingen te doen voor consolidatie en verdere verbetering. Voorts
zijn er afspraken gemaakt om het Jaarverslag van de Commissie in de
toekomst analytischer, publieksvriendelijker en overzichtelijker te
maken.
Ten aanzien van de beschikbare financiële middelen, onderstreepte de
Raad dat de Official Development Assistance (ODA) van de Gemeenschap
een coherente bijdrage aan armoedebestrijding in alle
ontwikkelingslanden dient te leveren. Afgesproken is dat er gezocht
zal worden naar manieren om de focus op de allerarmsten, in het
bijzonder in Afrika, te versterken. Daarnaast sprak de Raad zich
duidelijk uit voor de toepassing van standaard allocatiecriteria,
gebaseerd op behoefte en prestatie, op alle externe hulp van de EG.
Onder Nederlands voorzitterschap werd bovendien een rapport opgesteld
met concrete voorstellen om harmonisatie en coördinatie op
landenniveau te versterken, in aansluiting op bestaande initiatieven
(zoals binnen de OESO-DAC). Op het gebied van coherentie werd
afgesproken om systematischer gebruik te maken van mechanismen om
relevante beleidsvoornemens te toetsen op hun effect op
ontwikkelingslanden. Ook op concrete coherentie dossiers heeft
Nederland als voorzitter een actieve rol gespeeld. Zo is in dit kader
een begin gemaakt met de onderhandelingen over een voorstel voor een
Verordening voor een EU-brede uitvoering van het WTO-besluit uit 2003
betreffende de implementatie van art. 6 van de Verklaring inzake de
TRIPs-overeenkomst en volksgezondheid. Tot slot werd aandacht besteed
aan de rol van het bedrijfsleven bij de sociaal-economische
ontwikkeling van armere landen.
Millennium Doelstellingen voor Ontwikkeling
2005 zal een cruciaal jaar zijn voor ontwikkelingssamenwerking,
aangezien in het najaar tijdens het High Level Event van de VN de
balans opgemaakt zal worden van de vorderingen die zijn gemaakt ten
aanzien van de Millennium Doelstellingen. De EU sprak eensgezind de
wens uit om in september 2005 goed beslagen ten ijs te komen. De
Commissie zal een EU synthese rapport opstellen over de geboekte
resultaten en met voorstellen voor intensivering van EU-inspanningen.
De Raad was het erover eens dat deze voorstellen met name gericht
moeten zijn op financiering voor ontwikkeling, coherentie en de
situatie in Afrika. Op initiatief van het Nederlands voorzitterschap
committeerden de lidstaten zich bovendien om in april 2005 een besluit
te nemen over nieuwe interim ODA-doelstellingen voor 2009/2010.
Reproductieve gezondheid en rechten en bestrijding van HIV/Aids
De tienjarige herdenking van de International Conference on Population
and Development (Caïro, 1994) werd aangegrepen om in EU-verband
speciale aandacht te vragen voor seksuele en reproductieve gezondheid
en rechten. Samen met UNFPA organiseerde Nederland een veldbezoek aan
Oeganda en Vietnam voor vertegenwoordigers van de tien nieuwe
lidstaten om hen kennis te laten maken met de uitvoering van de
Caïro-agenda op veldniveau. In aansluiting hierop werd het politiek en
financieel commitment van de EU aan de Caïro-afspraken hernieuwd en
werd de Commissie opgeroepen in het Millennium Doelstellingen synthese
rapport aandacht aan dit onderwerp te besteden. Voortbordurend op de
inspanningen van het Iers voorzitterschap, agendeerde Nederland de
strijd tegen HIV/Aids voor diverse bijeenkomsten. Daarnaast werd
afgesproken dat de Commissie voor april 2005 een nieuw Actieplan zal
presenteren ter bestrijding van HIV/Aids, malaria en tuberculose.
Consulaire samenwerking
Onder Nederlands voorzitterschap besloot de Raad tot intensivering van
de consulaire samenwerking ter bevordering van de veiligheid van
EU-burgers in derde landen. De afspraken betreffen o.m. vorming van
gemeenschappelijke consulaire interventieteams die snel in actie
kunnen komen als zich in een derde land een ramp voordoet (bv.
bomaanslag, vliegtuigramp of aardbeving) en politieke en/of
operationele samenwerking bij de ontvoering van EU-burgers in een
derde land.
opvolger van de onderwijsprogramma's, zoals Leonardo da Vinci en
Erasmus
Landen in Afrika, Caribische Gebied en Stille Oceaan
Ministerie van Buitenlandse Zaken