ORET -programma
1 ORET PROGRAMMA 3
1.1 Doel en wettelijk kader 4
1.2 De landenlijst 5
1.3 Het budget 5
1.4 De centrale overheid, de afnemer en de leverancier 6
1.5 De transactie 7
1.5.1 De transactie-omvang 7
1.5.2 Transactiebedrag, financieringskosten, voorzieningen & winst 7
1.5.3 Belastingen 8
1.5.4 Technische assistentie 8
1.5.5 Buitenlands bestanddeel 9
1.6 Financiering 9
1.7 Onderhandelingen en concurrenten 10
1.8 Besluitvorming 11
2 VEREISTEN 12
2.1 De aanvraag 12
2.2 Aanvraagformulier 12
2.3 Verklaring van de centrale overheid van het ontvangende land 13
2.4 Haalbaarheidsstudie 13
2.5 Intentieverklaring 13
3 BEOORDELING 14
3.1 OESO afspraken 14
3.2 Toetsingscriteria 14
3.3 Niet commercieel haalbaar 15
3.4 Ontwikkelingsrelevantie 16
3.5 De afnemer 17
3.6 De aanvrager 18
3.7 Prijs & kwaliteitsbeoordeling 18
---
ORET -programma
3.8 Aanpassingen n.a.v. de beoordeling 18
4 BEHANDELINGSPROCEDURE 19
4.1 Voorbereiding 19
4.2 Start procedure 19
4.3 Beoordeling 20
4.4 Beslissing 20
4.5 Bezwaar en beroep 20
4.6 Notificatie 21
4.7 Schenkingsovereenkomst 21
4.8 Betalingen 22
5 BIJZONDERE AANDACHTSPUNTEN 24
5.1 Vertrouwelijkheid 24
5.2 Fraude, corruptie en andere onregelmatigheden 24
5.3 Aanbestedingsprocedure 24
5.4 De aansprakelijkheid van de Nederlandse overheid 25
6 VERPLICHTINGEN NA SUBSIDIEVERLENING 26
6.1 Voorwaarden en verplichtingen 26
6.2 Melding van wijzigingen 26
6.3 Voortgangsrapportage 26
6.4 Eindverantwoording 27
6.5 Afsluiting 27
6.6 Evaluatie 27
6.7 Als verplichtingen niet worden nagekomen... 28
ADRESSEN 28
BIJLAGE 1 - AFKORTINGENLIJST 29
2
ORET -programma
BIJLAGE 2 DE ORET LANDENLIJST 30
BIJLAGE 3 PROJECTS IN THE ORET PROGRAMME:
REQUIREMENTS FOR A FEASIBILITY STUDY 32
BIJLAGE 4 MILIEU EN SOCIAAL TOETSINGSKADER 36
---
ORET -programma
ORET PROGRAMMA
1.1 Doel en wettelijk kader
Doel van het programma Ontwikkelingsrelevante Export Transacties (ORET), is
het versterken van duurzame economische ontwikkeling en het
ondernemersklimaat in ontwikkelingslanden. Dit gebeurt door middel van het
faciliteren van investeringen in de economische en sociale infrastructuur in die
landen. Het ORET-programma verlaagt voor het ontwikkelingsland de kosten van
projecten, die binnen de doelstellingen passen, door middel van een schenking ten
behoeve van de aankoop van kapitaalgoederen, diensten of werken. De
schenkingen kwalificeren als Official Development Assistance (ODA) volgens
internationale afspraken.
ORET is een subsidieprogramma van het ministerie van Buitenlandse Zaken,
Directoraat-Generaal Internationale Samenwerking, dat in overleg met het
ministerie van Economische Zaken vanaf 22 maart 2002 onder mandaat wordt
uitgevoerd en beheerd door de Nederlandse Investeringsbank voor
Ontwikkelingslanden NV (NIO Bank). NIO Bank is een dochter van de
Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden NV (FMO).
De Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken (gepubliceerd in
Staatscourant 1998, nr 249) (hierna: de Subsidieregeling) bevat in artikel 2.7.4,
onderdeel h, de juridische grondslag voor ORET. Hoe de minister voor
Ontwikkelingssamenwerking (OS), uit wiens budget het ORET-programma
regeling wordt gefinancierd, uitvoering zal geven aan zijn bevoegdheid in deze,
wordt hieronder uiteengezet.
De Nederlandse overheid en NIO Bank hebben geen rol in de keuze van projecten
en transacties, noch in het aanwijzen van de leverancier. Het ontvangende land
bepaalt de projectprioriteiten, de wijze van aanbesteden en de leverancier. NIO
Bank stelt vast of een transactie voor subsidieverlening in aanmerking komt en
ziet toe op de kwaliteit van de uitvoering.
ORET kent een onderscheid in een "gebonden" en een "ontbonden" programma.
Voor het gebonden programma komen alleen transacties in aanmerking van in
Nederland gevestigde en werkzame ondernemingen met een land dat staat vermeld
in lijst A (zie paragraaf 1.2). De landen vermeld in lijst B betreffen de Minst
Ontwikkelde Landen die kwalificeren voor de ontbonden variant. Dat wil zeggen
dat ook transacties van niet-Nederlandse ondernemingen met die landen in
aanmerking kunnen komen voor een ORET-subsidie.
ORET kent een speciale voorziening voor projecten in de drinkwater en
sanitatie sector in ontwikkelingslanden, de ORET Water Faciliteit (ORET WF).
Zie voor de verdere specificaties van ORET WF paragraaf 1.2 , paragraaf 1.3,
paragraaf 1.5.5. en 3.4.
4
ORET -programma
1.2 De landenlijst
De lijst van ontwikkelingslanden waarvoor een ORET-subsidie kan worden
aangevraagd staat vermeld in bijlage 2. Deze lijst wordt vastgesteld mede in
aanmerking nemend de internationale afspraken in OESO verband (Organisatie
voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling).
Deze landenlijst kan worden gewijzigd. Zowel de lijst als eventuele wijzigingen
worden in de Staatscourant gepubliceerd. De actuele lijst is, evenals de actuele
tekst van het ORET-programma en de bijlagen, rechtstreeks via het Internet te
raadplegen (zie www.fmo.nl).
A. Landenlijst t.b.v. het gebonden programma
Lijst A bevat ontwikkelingslanden die kwalificeren voor het gebonden ORET-
programma. Voor transacties met deze landen is een schenking van 35% van de
transactiewaarde mogelijk. Omdat hier de schenking gebonden is aan leveranties
van in Nederland gevestigde en werkzame bedrijven, wordt ORET op die landen
aangemerkt als gebonden hulp. ORET-transacties met die landen vallen onder de
afspraken die Westerse landen hebben gemaakt over het beteugelen van
overheidssteun. Deze afspraken staan onder toezicht van de in Parijs gevestigde
OESO, die daarvoor de zogenaamde Consensus (de Arrangement on Guidelines
for Officially Supported Export Credits) hanteert. Deze consensus is bovendien
vervat in richtlijnen van de Europese Unie (EU).
B. Landenlijst t.b.v. het ontbonden programma
Lijst B betreft de Minst Ontwikkelde Landen (MOL's), conform de classificatie
van de OESO: de "Least Developed Countries" in de "DAC List of Aid
Recipients". Transacties met deze landen kunnen in aanmerking komen voor een
schenking van 50% van de transactiewaarde. Per 1 januari 2002 is de OESO-
aanbeveling inzake de ontbinding van de hulp aan de MOL's in werking getreden
(de DAC Recommendation on Untying Official Development Assistance to the
Least Developed Countries). Teneinde hier aan te voldoen kunnen, t.b.v. projecten
in MOL's, ook niet-Nederlandse, buitenlandse bedrijven kwalificeren voor
subsidie op grond van het ORET-programma.
ORET WF kan worden ingezet op alle ORET landen. Voor de Minst
Ontwikkelde Landen (lijst B) zal de faciliteit ontbonden zijn en voor de
overige landen (lijst A) gebonden aan activiteiten van Nederlandse
bedrijven. ORET- transacties op het gebied van drinkwater en sanitatie kunnen in
alle landen waar ORET van toepassing is (Lijst A en Lijst B), rekenen op een
schenkingspercentage van 50% van de transactiewaarde.
1.3 Het budget
Het subsidieplafond, ( het beschikbare budget voor de uitvoering van het ORET-
programma) wordt jaarlijks gepubliceerd in de Staatscourant. Jaarlijks is maximaal
30% van dit subsidieplafond beschikbaar voor nieuwe committeringen1 op de
Minst Ontwikkelde Landen van lijst B. In oktober van elk jaar kan, op basis van de
1 Onder committering wordt verstaan, het moment waarop NIO Bank via een beschikking de ORET-subsidie
verleent.
---
ORET -programma
dan beschikbare prognoses van nog aan te gane verplichtingen, worden besloten
tot wijziging van deze regel.
Wijzigingen van het subsidieplafond worden eveneens gepubliceerd in de
Staatscourant. Aanvragen kunnen slechts worden goedgekeurd indien voldoende
budgetruimte beschikbaar is. Het totaal van de schenkingsbedragen dat per jaar
wordt gecommitteerd op aanvragen van één onderneming of groep van
ondernemingen is beperkt tot 20% van het jaarlijks beschikbare ORET-budget.
Dezelfde limiet geldt ook voor het totaal van de schenkingen dat jaarlijks ten
behoeve van één land kan worden gecommitteerd.
Om de extra inspanningen die jaarlijks vanuit ORET WF worden mogelijk
gemaakt te vergoeden, zal additioneel op het jaarlijks beschikbare
ORET-subsidieplafond een extra bedrag beschikbaar zijn. Dit bedrag zal tezamen
met het subsidieplafond jaarlijks bekend worden gemaakt in de Staatscourant.
1.4 De centrale overheid, de afnemer en de leverancier
Bij ORET-transacties zijn standaard drie partijen betrokken:
· De centrale overheid van het ontvangende land
· De afnemer van de goederen, werken en/of diensten
· De leverancier van de goederen, diensten of werken, zijnde de aanvrager
Het ORET-programma voorziet in schenkingen van de Nederlandse overheid aan
overheden van ontwikkelingslanden. Indien deze overheden de ORET-
schenkingen en de daarbij gestelde voorwaarden aanvaarden, zijn zij gebonden de
schenking te gebruiken voor de aankoop van de kapitaalgoederen, werken of
diensten bij de onderneming die in de schenkingsovereenkomst is genoemd. Op
basis van internationale afspraken aangaande ODA moet de
schenkingsovereenkomst worden gesloten met de centrale overheid van het
ontvangende land, meestal het ministerie van Financiën, het ministerie van
Planning of een andere daartoe door de centrale overheid aangewezen instantie.
De afnemer van de goederen, werken of diensten is vaak een ander onderdeel van
deze centrale overheid, maar kan ook een lagere overheid, een overheidsbedrijf,
een publiek-private samenwerking of een particuliere onderneming zijn. De
afnemer zal aantoonbaar in staat moeten zijn om de transactie technisch,
organisatorisch en financieel duurzaam te kunnen beheren, al of niet met
technische assistentie van buiten. NIO Bank kan hier onafhankelijk onderzoek
naar doen gedurende het gehele traject waarbij zij betrokken is. De afnemer kan,
ook nog los van een leverancier, NIO Bank benaderen en betrekken bij het
beoordelen van de haalbaarheid van een transactie (zie voor verdere voorwaarden
paragraaf 4.1).
De leverancier van de goederen of diensten of uitvoerder van de werken, zijnde
de aanvrager van de ORET-subsidie, is een private onderneming. De schenking
aan de centrale overheid van het ontvangende land wordt ingevolge de Algemene
wet bestuursrecht (Awb) beschouwd als een subsidie aan deze leverancier. De
onderneming, die een aan een ontwikkelingsland toe te kennen schenking
aanvraagt, is daarmee een subsidie-aanvrager in de zin van de Awb. In het geval
6
ORET -programma
van projecten in landen van lijst A geldt dat uitsluitend in Nederland gevestigde en
werkzame ondernemingen aanvragen kunnen indienen voor een ORET-subsidie.
In het geval van projecten in landen van lijst B kunnen ook niet-Nederlandse
ondernemingen een aanvraag indienen voor ORET-subsidie.
In beide gevallen moet de aanvrager voldoende exportervaring hebben en
aantonen technisch, organisatorisch en financieel in staat te zijn om de transactie
tot een goed einde te brengen. De aanvrager moet eventueel garanties kunnen
stellen. Zie voor verdere voorwaarden paragraaf 3.6 en 4.8.
Op het moment van committering mag de aanvrager van de transactie geen
controlerend belang hebben in de afnemer.
1.5 De transactie
De transactie betreft dat deel van het project waaraan de aanvrager verbonden is
door middel van een contract met de afnemer. Voor ORET-subsidie komt in
aanmerking de levering van kapitaalgoederen, werken of diensten dan wel een
combinatie hiervan. De transactie dient componenten te bevatten, zoals technische
assistentie, de levering van reserveonderdelen gedurende een redelijk aantal jaren
of afspraken over verdere samenwerking bij exploitatie, die het beoogde duurzame
effect waarborgen indien dit naar het oordeel van NIO Bank noodzakelijk is.
De aanvraag moet een helder en gedetailleerd beeld van de verschillende
transactiecomponenten (goederen, diensten, technische assistentie, etc.) geven. Zie
ook de uitgebreide toelichting in het aanvraagformulier.
1.5.1 De transactie-omvang
De transactie mag in totaal niet groter zijn dan 45 miljoen. Indien sprake is van
twee elkaar aanvullende transacties voor een zelfde project, zoals een groot
aannemingswerk en het onafhankelijke toezicht daarop, geldt de limiet voor beide
transacties tezamen.
1.5.2 Transactiebedrag, financieringskosten, voorzieningen & winst
Het transactiebedrag is de prijs van de transactie die contractueel tussen
aanvrager en afnemer is overeengekomen. Kosten die ter voorbereiding
(haalbaarheidsonderzoeken) of verkrijging van de opdracht (acquisitiekosten) zijn
gemaakt kunnen niet worden meegefinancierd uit een ORET-subsidie en dienen
derhalve buiten het transactiebedrag te worden gelaten.
Agentkosten kunnen tot een maximum van 5% in het transactiebedrag worden
opgenomen. Aangetoond dient te worden dat deze agentkosten alleen betrekking
hebben op werkzaamheden van de agent tijdens de uitvoering van de transactie.
Tevens dienen de afspraken over deze werkzaamheden vastgelegd te zijn in een
contract tussen aanvrager en agent welke aan NIO Bank ter goedkeuring moet
worden voorgelegd.
Financieringskosten (bank- en verzekeringskosten) die in het transactiebedrag
zijn opgenomen kunnen voor 75% worden gesubsidieerd, voorzover zij
---
ORET -programma
daadwerkelijk worden gemaakt en zij marktconform zijn. Deze kosten dienen in
de aanvraag te worden gespecificeerd. De financieringskosten dienen in redelijke
verhouding te staan tot het project en tot hetgeen gangbaar is in de markt, ter
beoordeling door NIO Bank. Een gedetailleerd overzicht van de
financieringskosten die kwalificeren voor deze subsidieverlening is verkrijgbaar
bij NIO Bank.
De posten voor risico-opslag en winst dienen in redelijke verhouding te staan tot
het project. Deze posten dienen naar het oordeel van NIO Bank marktconform te
zijn. Deze voorwaarde geldt ook voor de post onvoorzien. Uitbetaling op deze
post kan pas worden verkregen nadat aan NIO Bank een onderbouwing is verstrekt
welke door haar is geaccepteerd.
1.5.3 Belastingen
De overheid van het ontvangende land wordt geacht de met ORET gefinancierde
transacties vrij te stellen van belastingen, invoerrechten en andere heffingen.
Indien echter, bijvoorbeeld op basis van bilaterale belastingverdragen, een
dergelijke belastingvrijstelling niet mogelijk is, dan dienen de opgelegde
belastingen, invoerrechten en andere heffingen buiten het transactiebedrag te
worden gelaten en dienen deze apart te worden verrekend met de afnemer.
Dergelijke kosten komen namelijk in geen enkel geval in aanmerking voor
subsidie vanuit ORET. Een uitzondering kan gelden voor lokale belastingen
(BTW) die worden geheven over lokaal geleverde goederen en diensten welke
onderdeel zijn van de transactie.
De leverancier dient in het aanvraagformulier het transactiebedrag exclusief
belastingen, invoerrechten en andere heffingen op te nemen en te verklaren dat
dergelijke kosten in voorkomende gevallen apart, d.w.z. buiten het
transactiebedrag om, zullen worden verrekend met de afnemer. Lokale uitgaven
voor de aankoop van grond of als compensatie wegens onteigening van grond
mogen eveneens geen deel van de transactie uitmaken.
1.5.4 Technische assistentie
Om de duurzaamheid en het lange termijn rendement van de project te verzekeren,
kan in bepaalde gevallen voor de kosten van technische assistentie (TA), een
schenking van 75% worden verstrekt aan het ontvangende land. Om voor dit
hogere schenkingspercentage in aanmerking te komen gelden de volgende
voorwaarden:
1. De technische assistentie dient minimaal een half jaar tot maximaal 5 jaar door
te lopen na afloop van de voor de transactie gangbare garantieperiode;
2. De technische assistentie dient verder te gaan dan louter training t.b.v. de
transactie zelf en zich te richten op kennisoverdracht en versterking van de
organisatie van de afnemer (institutionele ontwikkeling2);
3. De aanvrager dient NIO Bank een uitgewerkte Terms of Reference te
verstrekken waarin aandacht is voor de uit te voeren activiteiten, de beoogde
resultaten en de kosten van de technische assistentie.
2 Daarbij kan gedacht worden aan tijdelijke versterking van het management, assistentie bij aanpassing van wet-
en regelgeving, ondersteuning bij het invoeren van milieu en veilgheidsnormen, opzetten van een reserve
onderdelen organisatie, etc.
8
ORET -programma
De 75% schenking op deze TA-component is alleen mogelijk in combinatie met
de levering van kapitaalgoederen, werken of diensten. Technische assistentie die
niet aan bovenstaande voorwaarden voldoet, zal worden beschouwd als een
regulier onderdeel van de transactie waarop een schenking van 35% voor landen
van lijst A en 50% voor landen van lijst B van toepassing is.
1.5.5 Buitenlands bestanddeel
In het geval van projecten in landen op lijst A, is een buitenlands bestanddeel tot
50 % van het transactiebedrag standaard acceptabel. Onder buitenlands
bestanddeel wordt verstaan de inkoopprijs van alle, al dan niet via Nederlandse
tussenhandelaren, uit een ander land dan Nederland betrokken onderdelen en
diensten, nodig voor de uitvoering van het contract, inclusief uitgaven te doen in
het land van de afnemer en commissie/agentkosten tijdens de uitvoering van de
transactie te betalen naar het buitenland, echter exclusief grondstoffen en
halffabrikaten, betrokken uit andere landen dan het land van de afnemer.
Eventueel kan een hoger buitenlands bestanddeel tot maximaal 70 % aanvaardbaar
zijn, mits wordt aangetoond dat het meerdere niet in Nederland wordt
geproduceerd, dan wel alleen tegen substantieel hogere prijzen in Nederland
verkrijgbaar is.
Voor alle ORET-transacties, inclusief de ORET WF transacties in de drinkwater
en sanitatiesector en zowel in de landen die kwalificeren voor gebonden
transacties (zie lijst A) als voor de ontbonden transacties met de Mol's (lijst B)
geldt dat het lokale bestanddeel mag oplopen tot maximaal 50% van de
transactiewaarde. Onder het lokale bestanddeel wordt verstaan de toegevoegde
waarde die wordt voortgebracht in het land van de afnemer.
1.6 Financiering
Financiering van een ORET transactie geschiedt door middel van een combinatie
van een schenking en andere financiering, hier "restfinanciering" genoemd.
De schenking
Bij een positief besluit op de ingediende aanvraag kent NIO Bank een schenking
toe aan het ontvangende land. De schenkingsovereenkomst bevat een bepaling
waarmee het ontvangende land NIO Bank machtigt uit de schenking rechtstreeks
betalingen te doen aan de aanvrager. De schenking wordt met de daartoe
gemachtigde overheidspartij van het ontvangende land overeengekomen, maar
feitelijk benut voor rechtstreekse betalingen aan de aanvrager.
De ORET-schenking bedraagt in het geval van projecten in landen van lijst A 35%
van het transactiebedrag, in het geval van projecten in landen van lijst B 50% van
het transactiebedrag, berekend volgens de vigerende internationale regels. De
schenking wordt aangeboden aan de centrale overheid van het ontvangende land
waar het project wordt uitgevoerd. De schenking kan worden gebruikt voor de
betaling van een deel van het transactiebedrag maar ook voor het verlagen van de
rentebetalingen over een krediet, of op een andere wijze, die het project ten goede
---
ORET -programma
komt. Voor elke variant zal apart het uiteindelijke schenkingspercentage (i.c.
concessionaliteits niveau) worden berekend.
Schenkingen worden gedaan in euro's, bij voorkeur voor een contract dat luidt in
euro's. Indien het contract voor een project luidt in andere valuta, dan wordt als
omrekenkoers naar de euro genomen de wisselkoers op de dag van afgifte van de
beschikking aan de aanvrager.
De schenking wordt namens de Nederlandse overheid ter beschikking gesteld door
NIO Bank. NIO Bank zal de condities waaronder de schenking wordt verstrekt
vastleggen in een schenkingsovereenkomst met de centrale overheid van het
ontvangende land (zie paragraaf 4.7).
De centrale overheid van het ontvangende land dient de schenking rechtstreeks als
schenking door te geven aan de afnemer met inachtneming van de door NIO Bank
opgelegde voorwaarden.
De restfinanciering
De restfinanciering kan afkomstig zijn uit eigen middelen van de afnemer, een
banklening, leverancierskrediet of een lease-overeenkomst, eventueel zelfs uit
zachte leningen of schenkingen van andere donoren. De restfinanciering dient op
een vooraf door NIO Bank goed te keuren wijze te zijn zeker gesteld.
Leasecontracten (of soortgelijke structuren) zijn alleen toegestaan indien de
eigendom van de goederen na de laatste leasetermijn op de afnemer overgaat
(koopverplichting).
Voor restfinanciering die plaatsvindt door middel van een eigen bijdrage in natura
door de afnemer gelden aanvullende voorwaarden3.
1.7 Onderhandelingen en concurrenten
Het is aan de centrale overheid van het ontvangende land, c.q. de afnemer, om te
bepalen hoe en aan wie een opdracht wordt gegund, via een (internationale)
openbare aanbesteding (tender) dan wel via directe onderhandelingen met één of
meerdere bedrijven.
De gehele aanbestedingsprocedure dient naar het oordeel van NIO Bank
voldoende transparant te zijn en in overeenstemming te zijn met de lokale wet- en
regelgeving. Indien dat onvoldoende het geval is, komt de transactie niet in
aanmerking voor een ORET-subsidie. De prijsstelling moet transparant zijn en
toetsbaar op marktconformiteit.
3 Een door NIO Bank aan te wijzen externe accountant zal gedurende de looptijd van de transactie jaarlijks de uitgaven
controleren die door de afnemer binnen de transactie worden gedaan in het kader van de eigen bijdrage in natura. De kosten voor
deze accountantsverklaring komen voor rekening van de afnemer en mogen als eigen bijdrage in natura worden opgevoerd. Voor
de strekking van deze accountantscontrole hanteert de accountant de uitgangspunten zoals verwoord in het controle protocol dat
verkrijgbaar is bij NIO Bank. De afnemer zal hiertoe een aparte projectadministratie moeten opzetten waarin de inkomsten en
uitgaven dienen te worden geregistreerd.
10
ORET -programma
Het is ook aan de afnemer om te bepalen aan wie een opdracht wordt gegund, ook
in het geval meer leveranciers ORET-subsidie aanvragen voor dezelfde transactie.
In geen geval maakt NIO Bank openbaar welke leveranciers een aanvraag hebben
ingediend. Wel kan openbaar worden gemaakt aan wie subsidies zijn verstrekt.
Alleen in geval van een ORET-aanvraag voor de financiering van zeeschepen is
het noodzakelijk volgens regels van de Europese Commissie dat de
hoofdgegevens van de transactie bekend worden gemaakt aan andere bouwers van
zeeschepen. (zie ook paragraaf 3.3)
1.8 Besluitvorming
Maximaal zes maanden na de ontvangstbevestiging van de aanvraag wordt hierop
beslist door middel van een beschikking. In geval van honorering van de aanvraag
bevat deze beschikking onder meer de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
De tijd die de aanvrager nodig heeft om aanvullende informatie te verstrekken of
vragen te beantwoorden telt niet mee in de berekening van deze termijn.
---
ORET -programma
2 VEREISTEN
2.1 De aanvraag
Een ORET-aanvraag moet tenminste een viertal documenten omvatten:
· Een juist en volledig ingevuld en door de aanvrager ondertekend
aanvraagformulier.
· Een verklaring (prioriteitsstelling) van het daartoe bevoegde onderdeel van de
centrale overheid van het ontvangende land.
· Een haalbaarheidsstudie van het gehele project waarin de transactie een rol
speelt.
· Een door de afnemer en aanvrager getekende intentieverklaring. In deze
intentieverklaring geven de afnemer en de aanvrager aan dat zij de transactie
gezamenlijk tot uitvoering willen brengen.
In deze documenten moet de aanvrager aannemelijk maken dat zijn aanvraag aan
de criteria voldoet (zie hoofdstuk 3). Onderstaand wordt nader ingegaan op de
inhoudelijke vereisten die aan deze documenten worden gesteld.
De aanvraag moet in tweevoud bij NIO Bank worden ingediend, dus met complete
kopie van de basisdocumenten en van eventuele andere bijlagen. De aanvraag en
alle bijlagen dienen gesteld te zijn in het Nederlands of het Engels.
2.2 Aanvraagformulier
Het aanvraagformulier is te verkrijgen bij NIO Bank. Alleen volledig ingevulde en
door de aanvrager als rechtspersoon ondertekende aanvraagformulieren die
vergezeld zijn van de genoemde documenten, worden in behandeling genomen.
Zodra NIO Bank een aanvraag in behandeling neemt, worden alle betrokken
partijen hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld.
OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen
Met het ondertekenen van het aanvraagformulier verklaart een aanvrager tevens
dat hij kennis heeft genomen van de OESO-richtlijnen voor multinationale
ondernemingen en dat hij zich zal inspannen deze naar vermogen in zijn
onderneming toe te passen. De richtlijnen moedigen ondernemingen aan om hun
activiteiten op een maatschappelijk verantwoorde manier vorm te geven en stellen
voorwaarden aan de wijze waarop ondernemingen dienen te handelen op het
gebied van milieu, mededinging, corruptie, positie van werknemers in de
onderneming, etc. De OESO-richtlijnen zijn te vinden op www.oesorichtlijnen.nl.
12
ORET -programma
2.3 Verklaring van de centrale overheid van het ontvangende land
De tweede vereiste bij een aanvraag is een verklaring van de centrale overheid van
het ontvangende land waarin zij aangeeft:
· Hoe het project binnen de lange termijn strategie van het land of de regio past;
· Op welke wijze zij het project - met inbegrip van een donorbijdrage - zal
financieren. Er moet een duidelijke indicatie zijn dat de financiering rond
komt, bijvoorbeeld door middel van een budgettoezegging door deze overheid
of een voor NIO Bank acceptabele bereidheidsverklaring van een bank tot het
verschaffen van het benodigd krediet;
· Welke verwervingsprocedure zij verkiest (aanbesteding of directe
onderhandelingen). In het geval van een openbare aanbesteding (bijvoorbeeld
bij International Competitive Bidding, ICB) dienen de tenderdocumenten bij
de aanvraag te worden ingesloten;
· Dat de gevolgde of nog te volgen verwervingsprocedure in overeenstemming
is met de lokale wet- en regelgeving.
· Dat de schenking ook als schenking, met de door NIO Bank in de
schenkingsovereenkomst opgenomen voorwaarden, zal worden doorgegeven
aan de afnemer.
2.4 Haalbaarheidsstudie
De derde vereiste bij iedere aanvraag is een haalbaarheidsstudie van het gehele
project waarin de transactie een rol speelt. De haalbaarheidsstudie moet naar het
oordeel van NIO Bank alle gegevens bevatten welke nodig zijn voor de
beoordeling van het project, de transactie (inclusief cijfermateriaal en berekenin-
gen), de afnemer en de aanvrager. Zie hiertoe ook het format voor een
haalbaarheidsstudie in bijlage 3.
2.5 Intentieverklaring
De intentieverklaring dient op hoofdlijnen inzicht te verschaffen in de
voorwaarden waaronder aanvrager en afnemer bereid zullen zijn tot een contract te
komen voor de transactie. De intentieverklaring dient door afnemer en aanvrager
te zijn ondertekend.
13
ORET -programma
3 BEOORDELING
3.1 OESO afspraken
Nederland heeft besloten dat alle ORET-aanvragen, ook t.b.v. de landen van lijst
B, dienen te voldoen aan de OESO-consensus inzake niet-commerciële
haalbaarheid. Een uitzondering geldt voor projecten die niet-financierbaar zijn (zie
paragraaf 3.3).
De OESO-consensus staat vermeld in Appendix III van de "Ex Ante Guidance For
Tied Aid" van de OESO. De aanvrager en afnemer wordt aangeraden kennis te
nemen van deze Consensus-afspraken, alsmede van de "Ex Ante Guidance for
Tied Aid" en de "DAC Recommendation on Untying Official Development
Assistance to the Least Developed Countries". Deze documenten kunnen via de
website www.oecd.org worden geraadpleegd.
3.2 Toetsingscriteria
Het project en de transactie dienen aan de volgende criteria te voldoen:
· Het project is volgens de richtlijnen van de OESO (zie 3.3) niet commercieel
haalbaar, of niet financierbaar (twee `key tests').
· Het project is ontwikkelingsrelevant.
· De afnemer dient in alle opzichten door NIO Bank voldoende capabel
bevonden te worden om een duurzaam beheer van het project op lange termijn
te kunnen garanderen.
· De aanvrager (en haar eventuele partners) dient in alle opzichten door NIO
Bank voldoende capabel bevonden te worden om de transactie met succes te
voltooien.
· In het geval van een project in een van de landen van lijst A dient de transactie
aantoonbare Nederlandse export tot gevolg te hebben en te voldoen aan de
voorwaarden die hiervoor gelden. Voor de landen van lijst B geldt de
beperking van maximaal 50 % lokale eigen productie/toelevering. (zie 1.5.5).
· De prijs/kwaliteitsverhouding van de voorgestelde transactie dient
marktconform te zijn.
Bij de beoordeling op de eerste twee punten wordt gekeken naar het gehele
project. Hierbij wordt uitgegaan van de volgende, door de OESO gehanteerde,
definitie van een project: "de kleinste complete, fysiek en technisch geïntegreerde
productieve eenheid die de voorgenomen investering ten volle benut en alle
financiële baten plukt die aan de investering kunnen worden toegeschreven".
Soms zijn project en transactie identiek. Meestal heeft de transactie op een deel
van een project betrekking of maakt de transactie deel uit van een groter pakket
voor de realisatie van een project als geheel.
Alle transacties in landen van lijst A (gebonden ORET-programma) die naar het
oordeel van NIO Bank voldoen aan de criteria voor ORET-subsidie worden
voorafgaand aan de committering gemeld aan de OESO. Transacties in landen van
14
ORET -programma
lijst B die in aanmerking komen voor ORET-subsidie worden jaarlijks achteraf bij
de OESO/DAC aangemeld. De Consensusdeelnemers zien er met de hulp van het
OESO-secretariaat op toe dat rendabele projecten niet kunstmatig worden
opgesplitst in rendabele onderdelen die commercieel gefinancierd kunnen worden
en in onrendabele onderdelen waarvoor gebonden hulp wordt gevraagd.
3.3 Niet commercieel haalbaar
Financiering van een transactie door middel van een ORET-subsidie is alleen
mogelijk voor projecten die bij financiering op marktvoorwaarden
("commercieel") niet haalbaar zijn. Aangenomen wordt dat een project
commercieel niet haalbaar is als het bij reële marktprijzen binnen 10 jaar
onvoldoende opbrengt om de investering en de lopende (operationele en
financierings-) kosten te dekken. Om te beoordelen in hoeverre de gehanteerde
markprijzen realistisch zijn dient men uit te gaan van de OESO richtlijnen die
gelden voor `appropriate pricing'.
De berekening van (niet) commerciële haalbaarheid speelt een sleutelrol in de
beoordeling. Het gaat om een cash flow analyse die uitmondt in een berekening
van de geaccumuleerde cash flow in jaar 10 (met zicht op wat gebeurt in jaar 11 en
12). Indien deze geaccumuleerde cash flow in jaar 10 negatief is, wordt het project
commercieel niet haalbaar geacht.
Deze cash flow berekening dient alle direct uit het project voortvloeiende kosten
en opbrengsten te bevatten. Bij de berekening dient men verder uit te gaan van
vaste prijzen. Hierbij dient men aan buitenlandse leningen een rente toe te rekenen
ter hoogte van de door de OESO vastgestelde nominale commerciële
referentierente (CIRR) voor de Euro. Om deze reëel (vast) te maken dient men
deze nominale CIRR eerst te corrigeren voor de inflatie in de Eurozone (real
CIRR). De nominale CIRR voor de Euro (>8.5 jaar) wordt maandelijks bijgesteld
en is te raadplegen via www.oecd.org.
De berekening wordt gemaakt over het project in zijn geheel en niet over de
afzonderlijke transactie (die meestal onderdeel van een project is) of over een
project waar bepaalde activiteiten uit zijn weggelaten. Een goede projectdefinitie
is dus van groot belang.
Indien het project wel commercieel haalbaar blijkt maar er niet in slaagt om
commerciële financiering aan te trekken, wordt de investering niet-financierbaar
geacht. Als criterium zal daarbij worden gekeken naar de reguliere dekking van
Export Credit Agencies uit een aantal OESO-landen op het ontvangende land.
Indien deze gesloten zijn, wordt de transactie niet-financierbaar geacht en komt
het in principe in aanmerking voor ORET-subsidie. Een additionele voorwaarde
daarbij is dat de subsidie niet marktverstorend mag werken, zowel niet voor andere
financiers, andere investeerders of andere (markt)partijen in het
ontwikkelingsland.
Ontwikkelingshulp welke door een EU-lidstaat wordt verstrekt voor orders van
zeegaande schepen moet aan de EU worden gemeld en dient ingevolge de
Kaderregeling inzake staatssteun aan de scheepsbouw (2003/C 317/06 Pb C 317
van 30-12-2003) door de Europese Commissie te worden goedgekeurd. Hierbij
15
ORET -programma
onderzoekt de Commissie onder meer of "de steun open heeft gestaan voor
offertes van verschillende werven". De Europese Commissie hanteert daarbij als
voorwaarde dat de Nederlandse werven minimaal één maand voor indiening van
de ORET-aanvraag door middel van een kennisgevingsbrief over de potentiële
scheepsbouwtransactie zijn geïnformeerd. Gelet op de aard van de EU-procedure
wordt deze alleen toegepast op transacties met landen vermeld in landenlijst A.
3.4 Ontwikkelingsrelevantie
ORET-schenkingen moeten investeringen in de infrastructuur in
ontwikkelingslanden, die een positieve bijdrage leveren aan de duurzame
economische ontwikkeling en het ondernemersklimaat, faciliteren. Om die
positieve bijdrage te kunnen bepalen wordt het project getoetst op (I) financieel-
economische effecten, (II) technische duurzaamheid, (III) milieu effecten en (IV)
sociale effecten:
Ad (I) Financieel-economische effecten
De financieel-economische aspecten worden zo realistisch mogelijk ingeschat
door te kijken naar (a) economische aspecten en (b) financiële aspecten.
Ad (a) Economische duurzaamheid
Hier wordt gekeken naar de economische baten die direct voortvloeien uit het
project en terecht komen in het ontvangende land. Deze opbrengsten kunnen dus
ook terechtkomen bij andere partijen dan de directe afnemers van het ORET -
project. Te denken valt hierbij aan de bijdrage aan de lokale economie, aan extra
overheidsinkomsten, extra werkgelegenheid, aan het voorziene effect op de
betalingsbalans, etc. Het totaaleffect moet ruim positief zijn. Voor de inschatting
zal onder meer gebruik worden gemaakt van de Economische Interne Rentevoet
(EIRR). Deze rentevoet dient boven de voor het ontvangende land geldende
discontovoet of hurdle rate uit te komen. Voor de meeste ontwikkelingslanden
bedraagt deze hurdle rate 10%.
Ad (b) Financiële duurzaamheid
Het project moet tijdens zijn levensduur voldoende inkomsten opbrengen om de
investeringskosten (minus de ORET-subsidie) en de kosten van de bedrijfsvoering
plus vervangingen te financieren. Men dient daarmee aan te tonen dat de
investering met ORET-subsidie wel financieel haalbaar is. Voor deze toets zal
worden gekeken naar de geaccumuleerde cash flow aan het eind van de technische
of economische levensduur van het project. Indien deze positief is, wordt het
project financieel haalbaar geacht. Indien een project geen of onvoldoende
inkomsten oplevert kan een overheidsgarantie, met betrekking tot de dekking van
operationele uitgaven en vervangingsinvesteringen, uitkomst bieden.
Ad (II) Technische duurzaamheid
De in het kader van de transactie geleverde goederen, werken of diensten moeten
van zodanige technische kwaliteit zijn, dat de afnemer deze zelfstandig in stand
kan houden. Als lokaal personeel daarvoor technische of andere training nodig
heeft, dient de transactie hierin te voorzien. Als een ontvangend land standaarden
hanteert of naar standaardisatie streeft, moeten de geleverde goederen hieraan
voldoen. De transactie moet voorzien in de (na)levering van voldoende reserve-
onderdelen en in andere nazorg.
16
ORET -programma
Ad (III) Milieu effecten
Het voorgestelde project mag niet per saldo schadelijk zijn voor het milieu. Als
uitgangspunt bij de toetsing hanteert NIO Bank de richtlijnen en beleidsstudies op
milieu en veiligheidsgebied zoals geformuleerd door de Wereldbank en IFC (zie
bijlage 4), of de lokale normen van het betreffende ontwikkelingsland, indien deze
laatste strenger zijn. Een adequate milieueffectrapportage zal in ieder geval deel
uitmaken van aanvragen op grote infrastructurele projecten en andere zogenaamde
categorie A projecten (zie bijlage 4). De Nederlandse Commissie voor Milieu
Effect Rapportage kan worden ingeschakeld voor het verrichten van een dergelijke
rapportage. Bij elke ORET-aanvraag dient naar voren te komen welk milieubeleid
de afnemer met het oog op het project heeft of aan het ontwikkelen is, of zij er
systematisch naar kijkt en wat de resultaten zijn.
Ad (IV) Sociale effecten
Het project waarop de aanvraag zich richt zal moeten voldoen aan internationaal
gestelde normen op sociaal gebied. Bij de toetsing op dit terrein gaat NIO Bank uit
van de formuleringen op dit gebied van de ILO en de Wereldbank.
De toetsing op sociale effecten past in het beleid van de Nederlandse overheid om
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen te bevorderen: bij alle subsidies van
de Nederlandse overheid in het kader van export- en investeringsbevordering
wordt een dergelijke toets toegepast.
Het is mogelijk om binnen de transactie extra technische assistentie op te nemen
om de duurzaamheid van het project op bovenstaande terreinen (Ad I t/m Ad IV)
verder te versterken (zie hiervoor paragraaf 1.5.4).
Ten behoeve van projecten in de drinkwater, sanitatie sector dient aantoonbaar een
bijdrage te worden geleverd aan het bereiken van de z.g.
Millennium Development Goals voor drinkwater en sanitatie. Deze doelstelling
beoogt het aantal mensen dat niet op een duurzame manier toegang heeft tot veilig
drinkwater tot de helft van het huidige aantal terug te brengen, in 2015.
3.5 De afnemer
De afnemer van de transactie en het project moet door NIO Bank in alle opzichten
(organisatie, bemanning, financieel, technisch) in staat worden geacht het project
te beheren en zelfstandig voort te zetten. Dit dient onder andere te blijken uit
kennis en ervaring, jaarrekeningen of begrotingen over de afgelopen 3 jaren,
personele, financiële en technische capaciteit en uit de toepassing van de principes
die gevat worden onder de term `maatschappelijk verantwoord ondernemen'.
In dit verband wordt tevens bekeken in welke mate de afnemer aspecten van
"corporate governance" toepast in zijn dagelijkse bedrijfsvoering. Daarbij zal
ondermeer aandacht zijn voor de wijze waarop het toezicht op de afnemer
plaatsvindt, de mate van transparantie omtrent het financieel management van de
afnemer (jaarrekeningen, onafhankelijke audit reports, etc.) en de positie en
invloed van aandeelhouders (indien van toepassing). Indien op deze en andere
aspecten van corporate governance (zie hiervoor ook "OECD Principles of
17
ORET -programma
Corporate Governance") versterkingen gewenst zijn, verdient het aanbeveling om
hieraan binnen de Technische Assistentie aandacht te geven.
Ook dient duidelijk te zijn welke verplichtingen en bevoegdheden de afnemer
heeft en in welke relatie hij staat tot zijn centrale overheid.
Trainingen in management, financieel beheer, planning en op andere terreinen
kunnen de capaciteit van de afnemer op bovenstaande onderdelen versterken. Dit
soort activiteiten kunnen daarom via Technische Assistentie worden gesubsidieerd
indien zij binnen de transactie zijn opgenomen (zie 1.5.4). Aanvragen die twijfel
laten bestaan over de institutionele capaciteit van de afnemer, komen niet in
aanmerking voor subsidiering uit het ORET-programma.
3.6 De aanvrager
De aanvrager moet in alle opzichten door NIO Bank in staat worden geacht de
transactie succesvol te voltooien. Dit moet onder meer blijken uit aantoonbare
internationale ervaring van de aanvrager in het realiseren van soortgelijke
transacties. Tevens dient de aanvrager te beschikken over de noodzakelijke
personele en technische capaciteit en over een voldoende sterke financiële positie
die in goede verhouding staat tot de omvang van de transactie om zodoende een
succesvolle voltooiing te kunnen garanderen. Dit dient onder andere te blijken uit
jaarverslagen en onafhankelijk gecontroleerde jaarrekeningen over de voorgaande
3 jaren. Zie hiervoor ook artikel 1.1.4. van de subsidieregeling BZ
(www.minbuza.nl) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
3.7 Prijs & kwaliteitsbeoordeling
Bij de beoordeling van de aanvraag wordt standaard een prijs/kwaliteitsonderzoek
uitgevoerd. Daartoe worden de voorgestelde leveranties en transactiebedragen
vergeleken met de gangbare prijsniveaus en kwaliteitsnormen in de markt. Voorts
zal de aanvraag worden geanalyseerd tot op het niveau van de afzonderlijke
transactiecomponenten, de kostprijzen, winstmarges, voorzieningen, agentkosten,
etc. Het prijs/kwaliteits onderzoek kan ertoe leiden dat voor het verlenen van
ORET-subsidie voorwaarden gesteld worden en aanvragers de prijs, de kwaliteit
en/of het volume van het geleverde moeten aanpassen. NIO Bank kan voor een
prijs/kwaliteitsonderzoek een beroep doen op door haar te selecteren externe
deskundigen.
Dit onderzoek zal tevens het buitenlands en lokale bestanddeel van de transactie
toetsen op basis van de op dat moment beschikbare informatie.
3.8 Aanpassingen n.a.v. de beoordeling
Het komt voor dat de inhoud en het bedrag van een voorgestelde transactie op
grond van de beoordeling moeten worden aangepast. Deze aanpassing kan een
inkrimping/verlaging zijn, maar ook een uitbreiding/verhoging, wanneer NIO
Bank bijvoorbeeld als verplichting voor subsidietoekenning stelt extra trainingen
of andere voorzieningen in de transactie op te nemen. Zowel aanvrager als
afnemer dienen zich er van bewust te zijn dat in dat geval het contract en de
financiering moeten worden aangepast.
18
ORET -programma
4 BEHANDELINGSPROCEDURE
4.1 Voorbereiding
Deze beschrijving van het ORET-programma en het daarbij horende
aanvraagformulier worden op verzoek door NIO Bank toegezonden, maar kunnen
sneller rechtstreeks op Internet worden geraadpleegd en overgenomen van de
website www.fmo.nl .
Als een afnemer overweegt om ORET te gebruiken voor het faciliteren van zijn
project, wordt aanbevolen hierover in een zo vroeg mogelijk stadium advies in te
winnen bij NIO Bank. Deze kan dan een inschatting geven of het project en/of de
transactie in aanmerking kan komen voor een ORET-schenking. In het geval van
een land dat staat vermeld op Lijst B kan NIO Bank, op verzoek van een afnemer
uit dat land, onder bepaalde voorwaarden, een voorlopige schenkingstoezegging
doen aan de overheid van het ontvangende land voor een project en/of transactie,
indien uit de beoordeling blijkt dat deze aan de toetsingscriteria van ORET
voldoet. Deze toezegging wordt definitief op het moment dat via een
aanbestedingsprocedure (zie 5.3) een leverancier is gevonden die de transactie kan
uitvoeren.
Bij de beoordeling van het project neemt de haalbaarheidsstudie een centrale
plaats in. Gezien de aan deze studie gestelde eisen kan het raadzaam zijn een
professionele consultant in te schakelen om te helpen bij het opstellen daarvan, of
het bijstellen en uitbreiden van een haalbaarheidsstudie die al door de
opdrachtgever/afnemer was gemaakt. Als de haalbaarheidsstudie in het kader van
het door de Economische Voorlichtings Dienst (EVD) beheerde PESP-programma
tot stand komt, kunnen de kosten van deze haalbaarheidsstudie voor subsidie in
aanmerking komen. (zie ook programma's en instrumenten op de volgende
websites: www.internationaalondernemen.nl en www.evd.nl) Voor de opzet van
de haalbaarheidsstudie dient men gebruik te maken van het format in bijlage 3.
4.2 Start procedure
Aanvragen moeten in tweevoud, dus met complete kopie van de basisdocumenten
en van eventuele bijlagen, in het Nederlands of Engels worden ingediend bij NIO
Bank. Alle aanvragen worden door NIO Bank bij ontvangst geregistreerd. Binnen
2 weken ontvangt de aanvrager een ontvangstbevestiging. Indien de aanvraag
volledig is, vormt de datum van ontvangst van de aanvraag door NIO Bank,
conform Awb, tevens de formele start van de procedure die maximaal zes
maanden zal duren (zie paragraaf 1.8).
Wanneer de aanvraag niet volledig is, d.w.z. niet de in hoofdstuk 2 omschreven
basisdocumenten omvat, dan wordt de behandelingsprocedure niet opgestart en
krijgt de aanvrager de kans om binnen een redelijke termijn, welke door NIO Bank
wordt gesteld, de aanvraag alsnog te completeren. Bij overschrijding van deze
termijn zal de aanvraag op grond van onvolledigheid niet in behandeling worden
genomen. Aanvrager wordt hiervan op de hoogte gesteld middels een beschikking.
19
ORET -programma
4.3 Beoordeling
Voor de beoordeling van de aanvraag kan NIO Bank onafhankelijke deskundigen
raadplegen. Bij de beoordeling maakt NIO Bank gebruik van de door de aanvrager
aangeleverde gegevens alsmede andere gegevens welke zij noodzakelijk acht voor
de beoordeling en haar ter beschikking staan. Zij kan daartoe ook zelfstandig
contact opnemen met alle bij de transactie en het project betrokken partijen.
De aanvrager krijgt de gelegenheid aanvullende vragen te beantwoorden die
noodzakelijk zijn voor een adequate beoordeling van het project en de aanvraag.
De aanvraag kan worden afgewezen, indien dit binnen de door NIO Bank gestelde
termijn niet of niet voldoende is gebeurd. De tijd die de aanvrager nodig heeft
aanvullende vragen te beantwoorden telt niet mee bij de berekening van de zes
maanden die de procedure maximaal in beslag zal nemen.
4.4 Beslissing
Bij positief besluit over een transactie informeert NIO Bank de aanvrager d.m.v.
een beschikking dat zij een schenkingsovereenkomst met de overheid van het
ontvangende land aan wil gaan, ter gedeeltelijke financiering van de voorgenomen
transactie van de aanvrager met de afnemer in het ontvangende land. Tegelijkertijd
met de beschikking wordt een schenkingsovereenkomst aangeboden aan de
centrale overheid van het ontvangende land. Binnen de schenkingsovereenkomst
kan NIO Bank aparte werkafspraken opnemen met betrekking tot verplichtingen
van de afnemer inzake de transactie en het project.
Als voorwaarde voor het afgeven van deze beschikking en de
schenkingsovereenkomst geldt dat NIO Bank in het bezit moet zijn van een door
aanvrager en afnemer ondertekend contract welke door haar is goedgekeurd.
Indien er nog geen getekend contract is, kan een beschikking alleen worden
afgegeven tezamen met een preliminaire schenkingovereenkomst (zie 4.7).
De beschikking vestigt het voorwaardelijke recht op een subsidiebedrag. Het
definitieve subsidiebedrag zal door NIO Bank worden vastgesteld na afloop van de
transactie op basis van de eindverantwoording (zie 6.4).
In de beschikking worden de algemene en specifieke verplichtingen vermeld
waaraan de aanvrager zal moeten voldoen. De algemene verplichtingen betreffen
onder meer de voortgangsrapportage en de eindverantwoording (zie 6.4), het recht
op projectinspectie, boekenonderzoek en regels met betrekking tot
onregelmatigheden zoals aangegeven in paragraaf 5.2. De specifieke
verplichtingen verschillen per project.
Indien NIO Bank besluit dat de aanvraag niet voor ORET-subsidie in aanmerking
komt, ontvangt de aanvrager een beschikking die de motieven voor afwijzing
toelicht.
4.5 Bezwaar en beroep
Beslissingen op ORET-aanvragen zijn beschikkingen over subsidieverlening in de
zin van de Awb. Afwijzingen van aanvragen zijn, evenals positieve beslissingen,
20
ORET -programma
beschikkingen waartegen aanvragers bezwaar en beroep kunnen aantekenen. In
beschikkingen en in de Awb staan de wettelijke termijnen vermeld binnen welke
bezwaar kan worden aangetekend, te weten, 6 weken na verzending van de
beschikking. Een bezwaar leidt na hoorzitting en heroverweging tot een door
NIO-Bank te nemen beslissing op bezwaar. Daartegen kan beroep worden
aangetekend bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de indiener van het
beroepschrift zijn woonplaats heeft, of in het geval de aanvrager niet uit Nederland
afkomstig is, bij de rechtbank in Den Haag.
4.6 Notificatie
De voorgenomen ORET-subsidie op een transactie met een land van lijst A wordt
door NIO Bank zo vroeg mogelijk, maar in elk geval voor het moment van
committering, bij de OESO en de EU genotificeerd. Andere landen die deelnemen
aan de OESO-consensus kunnen vervolgens gedurende 30 werkdagen vragen
stellen of bezwaar aantekenen vanwege veronderstelde commerciële haalbaarheid
van het project waarvan de transactie deel uitmaakt.
Geen reactie binnen 30 werkdagen na notificatie betekent stilzwijgende
goedkeuring, met een geldigheidsduur van twee jaar. Indien er geen
overeenstemming wordt bereikt is het geven van gebonden ontwikkelingshulp aan
deze transactie of het project voor alle Consensusdeelnemers verboden en zal NIO
Bank een afwijzende beschikking moeten verstrekken aan de aanvrager.
In het geval er aanzienlijke wijzigingen plaatsvinden in de aard en omvang van de
transactie en/of het project leidt dit tot een nieuwe beoordeling door NIO Bank en
een nieuwe notificatie.
In het geval van een project t.b.v een land van lijst B worden gegevens inzake de
toekenning van specifieke projecten jaarlijks achteraf, bij de OESO aangemeld.
4.7 Schenkingsovereenkomst
Bij een positief besluit op de aanvraag biedt NIO Bank een schenking aan de
centrale overheid van het ontvangende land aan en stelt hiertoe een schenkings-
overeenkomst op. Op deze schenkingsovereenkomst is het Nederlandse recht van
toepassing. De schenkingsovereenkomst regelt de betalingsprocedure en bevat een
aantal algemene voorwaarden, bijvoorbeeld t.a.v. financiële en andere zekerheden,
belastingen en arbitrage, en eventueel ook projectspecifieke voorwaarden. Ook
kunnen in de schenkingsovereenkomst aparte werkafspraken worden gemaakt met
betrekking tot verplichtingen van de afnemer inzake de transactie en het project.
NIO Bank stuurt de overeenkomst ter ondertekening aan de centrale overheid of
het daartoe gemachtigde onderdeel van de overheid van het ontvangende land,
alvorens deze zelf te tekenen.
Indien een positieve beschikking wordt afgegeven voordat het contract tussen de
aanvrager en de afnemer is getekend, stuurt NIO Bank eerst een globale
intentieverklaring, een preliminaire schenkingsovereenkomst. Deze heeft een
geldigheidsduur van 6 maanden en kan eenmalig, op verzoek van het ontvangende
land, worden verlengd met eenzelfde periode. Daarna vervalt de overeenkomst.
21
ORET -programma
De definitieve schenkingsovereenkomst wordt door NIO Bank aangeboden nadat:
· NIO Bank een getekend origineel contract tussen aanvrager en afnemer heeft
goedgekeurd (inclusief alle annexen, een gedetailleerde uitsplitsing van het
contractbedrag en de financieringsovereenkomst voor het niet-
schenkingsgedeelte van de transactie);
· NIO Bank de restfinanciering (zie paragraaf 1.6) voor het niet-
schenkingsgedeelte van de transactie heeft goedgekeurd.
De schenkingsovereenkomst dient binnen zes maanden na aanbieding ondertekend
te worden. Deze periode kan op verzoek van de centrale overheid van het
ontvangende land of de aanvrager éénmaal met zes maanden worden verlengd.
Daarna vervalt de aanbieding van de schenking.
De schenkingsovereenkomst treedt in werking nadat aan alle in de
schenkingsovereenkomst gestelde voorwaarden is voldaan. De afnemer heeft tot
maximaal 6 maanden na datum van ondertekening door NIO Bank de tijd om aan
de in de overeenkomst gestelde voorwaarden te voldoen. Indien deze voorwaarden
(`conditions precedent') niet binnen deze periode zijn voldaan, vervalt de
schenkingsovereenkomst.
De schenkingsovereenkomst kan ook komen te vervallen in geval zich naar het
oordeel van NIO Bank aanzienlijke wijzigingen voordoen in het project of de
transactie (zogenaamde `Material Adverse Changes') gedurende de
geldigheidstermijn van de aanbieding en de schenkingsovereenkomst zelf.
Betrokken partijen zullen in dat geval schriftelijk op de hoogte worden gebracht
door NIO Bank.
Het vervallen van een schenkingsovereenkomst of de aanbieding van de schenking
daarvan is definitief. Als de centrale overheid van het ontvangende land achteraf
aangeeft toch prijs op de schenking te stellen, zal de aanvrager een nieuwe
aanvraag moeten indienen en zal de ORET-procedure opnieuw doorlopen moeten
worden.
Als de centrale overheid van het ontvangende land of de aanvrager, om wat voor
reden dan ook, van de transactie afziet, moet de aanvrager of de centrale overheid
van het ontvangende land dit aan NIO Bank melden. NIO Bank zal dan de
beschikking intrekken, het dossier sluiten en de voor het project gemaakte
reserveringen ongedaan maken.
Als de centrale overheid of de afnemer handelt in strijd met de voorwaarden van
de schenkingsovereenkomst, kan NIO Bank besluiten om sancties op te leggen.
Deze sancties kunnen bestaan uit het stopzetten van de betalingen of herziening
van het schenkingsbedrag.
4.8 Betalingen
Na inwerkingtreding van de schenkingsovereenkomst dient de aanvrager een
aanbetalingsgarantie te verstrekken aan NIO Bank. Deze aanbetalingsgarantie
dient ter dekking van het aanbetalingsrisico waarbij de garantie qua omvang gelijk
dient te zijn aan het uit de schenking aan te betalen bedrag. Vervolgens doet NIO
Bank, namens het ontvangende land, aan de aanvrager een aanbetaling uit het
22
ORET -programma
schenkingsdeel van de transactie van maximaal 10% van het transactiebedrag. Als
het totale aanbetalingsbedrag hoger is dan de aanbetaling uit het schenkingsdeel,
moet het meerdere uit de restfinanciering van de transactie worden betaald.
De volgende betalingen door NIO Bank aan de aanvrager vinden plaats conform
het contract en de schenkingsovereenkomst, waarvan de bepalingen op elkaar
moeten aansluiten. NIO Bank zal de rest van het schenkingsdeel in een vaste
verhouding (pro rata) met de restfinanciering uitkeren. De betalingen uit de
restfinanciering en door NIO Bank vinden steeds volgtijdelijk plaats. NIO Bank
zal niet uitbetalen als de andere betaling niet plaatsvindt.
De slotbetaling uit de schenking bedraagt steeds 5% van het transactiebedrag met
een maximum van euro 250.000. Deze slotbetaling vindt plaats nadat aan alle door
NIO Bank gestelde voorwaarden is voldaan en de eindverantwoording van de
aanvrager inclusief accountantsverklaring, door NIO Bank is goedgekeurd en het
subsidiebedrag is vastgesteld (zie paragraaf 6.4). Indien de aanvrager voor deze
slotbetaling een bankgarantie wil afgeven (waaronder NIO Bank kan trekken) en
de kosten van deze bankgarantie geheel zelf draagt, kan de slotbetaling reeds bij
de transactievoltooiing plaatsvinden.
23
ORET -programma
5 BIJZONDERE AANDACHTSPUNTEN
5.1 Vertrouwelijkheid
Voor zover de aanvrager ten behoeve van zijn ORET-aanvraag bedrijfs- en
fabricage gegevens in vertrouwen aan de overheid heeft verstrekt, behoeft deze
informatie niet aan derden ter inzage te worden gegeven. Dit volgt uit artikel 10 lid
1 (sub c) van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Aanvragen krijgen altijd
een strikt vertrouwelijke behandeling en aan derden wordt geen informatie over
(het bestaan van) afzonderlijke aanvragen verstrekt, tenzij de betrokken
ondernemingen daarvoor toestemming geven. Bij notificaties (zie 4.6) worden
echter wel de voorgenomen transactie, de globale transactieomvang, het
schenkingselement en de naam van de afnemer (dus niet de naam van de
aanvrager) internationaal bekend gemaakt. Over toegekende subsidies kan wel aan
derden informatie bekend worden gesteld.
5.2 Fraude, corruptie en andere onregelmatigheden
Er wordt op gewezen dat de wetgeving sinds 1 februari 2001 (Wet van 13
december 2000, Stb.616) op het terrein van omkoping van ambtenaren en de
ambtelijke corruptie ingrijpend is gewijzigd. De belangrijkste wijzigingen hebben
betrekking op:
· Verhoging van de strafmaat
· Verruiming van de Nederlandse rechtsmacht voor de in het buitenland
gepleegde corruptie.
· Verruiming van de delictsomschrijvingen:onder meer heeft de "dienst" als
omkopingsmiddel zijn intrede gedaan.
Geen schenking wordt verstrekt in het geval er aanwijzingen bestaan dat betrokken
partijen met het oog op verkrijging van de subsidie, danwel bij de uitvoering van
het project of de toepassing van de resultaten ervan, onregelmatigheden zoals
fraude, prijsafspraken, valsheid in geschrifte, omkoping in de zin van artikelen
177, 177a ,178a en 328ter Sr (m.b.t niet-ambtelijke omkoping en corruptie)
alsmede 362, 363 en 363 Sr van het Wetboek van Strafrecht- of andere illegale
activiteiten hebben gepleegd respectievelijk voornemens zijn te plegen.
Indien er verdenkingen bestaan voor dergelijke onregelmatigheden zal NIO Bank
doelgericht onderzoek (laten) doen. Betrokkenheid bij dergelijke praktijken zal
reden zijn voor intrekking en gehele of gedeeltelijke terugvordering van de
subsidie (zie ook 6.7). In het geval er aanwijzingen bestaan dat onregelmatigheden
hebben plaatsgevonden zal NIO Bank hiervan melding maken bij het Ministerie
van Buitenlandse Zaken. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken kan besluiten
aangifte te doen bij de bevoegde instanties.
5.3 Aanbestedingsprocedure
NIO Bank dient in staat te worden gesteld om de wijze waarop de selectie van de
leverancier plaatsvindt of heeft plaatsgevonden, te evalueren. Bovendien kan NIO
Bank desgewenst een onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren ten aanzien van de
24
ORET -programma
gevolgde procedure. Als voorwaarde geldt in ieder geval dat de wijze van
aanbesteding niet strijdig mag zijn met de lokale wet- en regelgeving.
5.4 De aansprakelijkheid van de Nederlandse overheid
De Nederlandse overheid en NIO Bank zijn geen partij bij ORET-transacties,
anders dan als financier. Derhalve zijn de Nederlandse overheid en NIO Bank op
geen enkele manier aansprakelijk voor eventuele schade, voortvloeiend uit of
verband houdend met wanprestatie of onrechtmatig handelen van een van de
andere bij de ORET-transactie betrokken partijen.
25
ORET -programma
6 VERPLICHTINGEN na subsidieverlening
6.1 Voorwaarden en verplichtingen
De centrale overheid van het ontvangende land verbindt zich door ondertekening
van de schenkingsovereenkomst ertoe om de hierin gestelde afspraken en
voorwaarden na te komen. NIO Bank zal er op toezien dat de afnemer zich houdt
aan de werkafspraken die eventueel in de schenkingsovereenkomst zijn
opgenomen (zie paragrafen 4.4 en 4.7). De aanvrager is gehouden om aan de in de
beschikking gestelde verplichtingente voldoen.
6.2 Melding van wijzigingen
Als zich op enig moment na het indienenvan de aanvraag dan wel tijdens de
uitvoering van de transactie gebeurtenissen voordoen die invloed hebben op de
achtergrond of de inhoud van de transactie, moet de aanvrager dit direct melden en
eventuele wijzigingen in de transactie vooraf ter goedkeuring aan NIO Bank
voorleggen. In het geval er aanzienlijke wijzigingen plaatsvinden in de aard en
omvang van de transactie en/of het project leidt dit tot een nieuwe beoordeling
door NIO Bank en een nieuwe notificatie aan de OESO Consensusdeelnemers.
6.3 Voortgangsrapportage
In het kader van het ORET-programma is de aanvrager verplicht om elke zes
maanden aan NIO Bank inhoudelijk en financieel over de transactievoortgang te
rapporteren. De rapportageperioden lopen respectievelijk van juli t/m december en
januari t/m juni. De halfjaarlijkse rapportage dient uiterlijk op 1 maart
respectievelijk 1 september bij NIO Bank te worden ingediend. Deze rapportage-
verplichting gaat in zodra het subsidietijdvak, zoals bepaald in de beschikking, is
aangevangen. De rapportage-verplichting bestaat dus ook al als de transactie nog
niet van start is gegaan en bijvoorbeeld nog in de fase van gunning is: de
aanvrager rapporteert dan over de factoren die de start van de uitvoering vertragen
of over hoeveel kans op gunning hij maakt. De rapportage moet worden opgesteld
conform het bij de beschikking gevoegde model. Speciale aandacht wordt
gevraagd voor milieu en sociale aspecten van het project alsmede de eventuele
voortgang die wordt geboekt op het vlak van corporate governance bij de afnemer
(zie 3.5).
Bij het niet tijdig ontvangen van de voortgangsrapportage kan NIO Bank de
rechten onder de beschikking opschorten. Indien de aanvrager meer dan 6
maanden te laat is met zijn rapportageverplichting kan NIO Bank besluiten de
beschikking in te trekken, waarbij alle eventuele schade door partijen zelf
gedragen dienen te worden.
NIO Bank heeft voorts het recht om tijdens de uitvoering van de transactie de
afnemer te benaderen en zich te informeren over de voortgang van het project en
de transactie.
26
ORET -programma
6.4 Eindverantwoording
De aanvrager is verplicht binnen zes maanden na voltooing van de transactie4 bij
NIO Bank een verzoek tot vaststelling van de subsidie in te dienen. Hij dient
hierbij ter goedkeuring over te leggen:
· Een door de afnemer afgegeven `Final Certificate of Completion' van de
onder de uitgevoerde transactie vallende activiteiten;
· Een door de aanvrager opgestelde samenvattende, inhoudelijke en financiële
verantwoording van de gehele transactieuitvoering, waarin onder andere wordt
toegelicht in hoeverre aan de verplichtingen is voldaan en de gestelde doelen
zijn bereikt, alsook in hoeverre en waarom de post onvoorzien moest worden
aangewend. Tevens dient de financiële verantwoording een nacalculatie van
de transactie te bevatten met daarbij een analyse van eventuele verschillen met
de voorcalculatie zoals opgenomen in het aanvraagformulier;
· Een door een, voor NIO Bank acceptabel, gerenommeerd extern
accountantsbureau opgestelde verklaring dat de uitgevoerde transactie alsmede
de financiële verantwoording is gecontroleerd en in orde bevonden, dat wil
zeggen dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd zoals overeengekomen en
vermeld in de beschikking. Voor deze accountantsverklaring dient het controle
protocol van NIO Bank te worden gebruikt.
Uit de eindverantwoording moeten derden zich inhoudelijk en financieel een goed
beeld van de gehele transactieuitvoering kunnen vormen.
6.5 Afsluiting
Na goedkeuring van de eindverantwoording stelt NIO Bank de subsidie vast door
middel van een beschikking en vindt de slotbetaling plaats (tenzij dit al eerder op
basis van een bankgarantie kon worden gegeven, zie paragraaf 4.8) . Daarmee
wordt de actieve betrokkenheid van NIO Bank bij de transactie, behoudens een
evaluatie (zie 6.6), formeel afgesloten. Pas dan vervalt de rapportageverplichting
van de aanvrager. Nog uitstaande bankgaranties t.b.v. de slotbetaling worden
geretourneerd en komen daarmee te vervallen.
De vaststellingsbeschikking kan tot vijf jaar na voltooiing van de transactie
worden ingetrokken of gewijzigd (zie ook paragraaf 6.7).
6.6 Evaluatie
Een jaar na afsluiting vraagt NIO Bank aan alle betrokken partijen om een actuele
inschatting te geven van het duurzame effect van de transactie. NIO Bank kan
deze evaluatie ook door derden laten uitvoeren. Met het oog op de evaluatie zijn
alle betrokken partijen ook na voltooiing van de transactie verplicht alle gevraagde
informatie over de uitvoering te verschaffen en inspecties en boekenonderzoek toe
te staan.
4 Hierbij wordt uitgegaan van de einddatum van de transactie zoals overeengekomen in het contract tussen
aanvrager en afnemer.
27
ORET -programma
6.7 Als verplichtingen niet worden nagekomen...
Als blijkt dat de aanvrager niet aan de verplichtingen heeft voldaan of de
verplichtingen voortvloeiende uit de beschikking tot subsidieverlening niet
volledig is nagekomen, kan NIO Bank de volgende maatregelen nemen:
· De beschikking tot subsidieverlening intrekken of wijzigen;
· De subsidie lager vaststellen;
· De betalingen opschorten.
Deze drie sancties brengen met zich mee dat het subsidiebedrag uiteindelijk lager
uitvalt dan het in de oorspronkelijke beschikking tot subsidieverlening genoemde
maximumbedrag. De reeds overgemaakte gelden worden in dat geval geheel of
gedeeltelijk teruggevorderd van de aanvrager.
Het besluit tot intrekking of wijzigen van de beschikking, dan wel tot het nemen
van andere sanctiemaatregelen, wordt pas genomen nadat overleg met de
aanvrager heeft plaatsgevonden.
ADRESSEN
Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden NV (NIO)
Anna van Saksenlaan 71
Postbus 93060
2509 AB Den Haag
Tel: 070-3149.814, Fax: 070-3149.895
E-mail: nio-oret@fmo.nl
Website: www.fmo.nl
Voor een overzicht van programma's en instrumenten van de Nederlandse
overheid waar bedrijven gebruik van kunnen maken: zie www.minbuza.nl ,
www.internationaalondernemen.nl en www.evd.nl .
28
ORET -programma
Bijlage 1 - Afkortingenlijst
Awb Algemene wet bestuursrecht
CIRR Commerciële Referentierente ("Commercial Interest Reference Rate")
DAC Development Assistance Committee
EIRR Economische Interne Rentevoet ("Economic Internal Rate of Return")
EU Europese Unie
EZ Ministerie van Economische Zaken
FMO Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden NV te
Den Haag
MOL Minst Ontwikkeld Land
NIO Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden NV, dochter van
de FMO
ODA Official Development Assistance
OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling te Parijs
ORET Ontwikkelings Relevante Export Transacties
OS Ontwikkelingssamenwerking, ook vaak gebruikte afkorting voor de
overheidsonderdelen die met Ontwikkelingssamenwerking belast zijn
PESP Programma Economische Samenwerkings Projecten
EVD Economische Voorlichtings Dienst, Agentschap van het ministerie van EZ
29
ORET -programma
Bijlage 2 De ORET landenlijst
A
Landenlijst t.b.v. gebonden
ORET programma
Albanië Ghana Namibie
Algerije Guatemala Nicaragua
Armenië Guyana Nigeria (2)
Azerbadjan Honduras Pakistan
Belize India (1) Palestijnse Aut
Bolivia Indonesië Peru
Bosnië-Herze. Iran Servie & Montenegro
China Ivoorkust Sri Lanka
Colombia Jamaica Suriname
Cuba(1) Jordanië Syrie
Dominicaanse rep. Kameroen Thailand
Ecuador Kazachstan Tunesie
Egypte Kenia Vietnam
El Salvador Macedonië Zuid-Afrika
Fiji Marokko
Filippijnen Moldavië
Georgië Mongolië
1) India en Cuba gesloten tot het moment dat de nationale autoriteiten de mogelijkheid voor
gebonden hulp weer bieden
2) Nigeria is dicht onder voorbehoud ivm schuldensituatie
30
ORET -programma
B
Landenlijst t.b.v.
ontbonden ORET
programma, de MOL's
Afghanistan Guinea Bissau Rwanda
Angola Haiti Samoa
Benin Jemen Sao Tome and Principe
Bhutan Kaap Verdië Senegal
Burkina Faso Kiribati Sierra leone
Burundi Laos Solomon Islands
Cambodja Lesotho Somalia
Centraal Afrikaanse Rep. Liberia Sudan
Chad Madagaskar Tanzania
Comoren Malawi Togo
Congo Rep. Maldieven Tuvalu
Djibouti Mali Uganda
Equatoriaal Guinee Mauretania Vanuatu
Eritrea Mozambique Zambia
Ethiopië Myanmar (3)
Gambia Nepal
Guinea Niger
3) Myanmar is uitgesloten vanwege de ILO-veroordeling
31
ORET -programma
Bijlage 3 Projects in the ORET Programme: requirements for a feasibility study
The following issues should be addressed in the feasibility study. Please enclose
all documentary evidence relating to the information supplied in the feasibility
study.
1. Description of the project
· Give a brief project history and project description.
· Explain the problems that will be resolved with the project and describe
how this will be accomplished.
· Project definition. A distinction is made between project and transaction.
The supplier has the responsibility to carry out the transaction. The
transaction is often part of the project. The definition of a project is "the
smallest productive entity, physically and technically integrated, that fully
utilises the proposed investment and captures all financial benefits that can
be attributed to the investment."
· Describe the objectives of the project. Please make a distinction between
the short term objectives and the long-term impact of the project.
· Give a brief description of the level of economic development in the
region, to the extent relevant for the project (GDP per capita, important
economic sectors in terms of GDP & employment, etc.).
· Financial status of consumers: Are the consumers able to pay for the final
products? Describe the type of consumers (households, industries, public
institutions), their average income and indicate the price they are willing
and capable to pay.
· Technical/economic lifetime of the project: what is the duration of the
project? Normally the lifetime of the project is equal to the technical
lifetime to the equipment, i.e. the period the equipment can stay in
operation without major investments. In some cases, for example if rapid
technical progress is made, there may be reasons why the lifetime will be
shorter, e.g. because it is cheaper to invest in another project than to
maintain the project (this can happen for instance with computers). If this
is the case, the economic lifetime of the project should be indicated.
2. Description of the transaction
· The supplier must have sufficient capacity in all respect to complete the
transaction. Please provide information on the knowledge, experience,
financial (annual statements covering the preceding 3 years) and technical
capabilities of the supplier;
· Goods & services to be supplied; Please provide the technical
specifications of the transaction such as:
o Equipment, incl. capacity;
o Amount of spare parts;
o Technical Assistance (T.A.) in man months and field of expertise
for erection, start-up and commissioning as well as other aspects
to guarantee long term sustainability;
o Scope and duration (man-months) of technical assistance for
training, as well as a detailed training plan (number of persons to
32
ORET -programma
be trained, duration and place of training, level of trainees,
number of trainers).
· Activities: Planning and organisation. What are the different activities
(procurement, design, construction/installation, etc.) that will take place
and when will these activities be carried out.
· Management and supervision: who will be responsible for which
activities, e.g. the Dutch supplier is responsible for installation of
equipment; end-user is responsible for operation and maintenance of
equipment. Is there a role for the government authorities in the project?
Are there any other relevant stakeholders?
· Assumptions and risks: Please indicate factors that may influence the
outcome of the project as well as their potential impact on the outcome.
3. Costs and revenue of the project
· Total investment costs: please provide the total investment costs, divided
into the transaction components and local investments. Please specify the
components of the investments (quantities, prices, exchange rate used,
etc.).
· Financing of the project and financing conditions: how will the transaction
be financed? How will the local investments be financed? Will these
investments be financed by a domestic or foreign commercial loan, from
own resources, or from grants from other donors? What are the conditions
of financing (duration of the loan, interest rates, grace periods etc.).
· Financing of operation: If the costs are bigger than the revenue when the
project is in operation, please indicate how this difference will be financed
(source, method and conditions of financing).
· Operational costs: please provide figures on the annual quantities and
prices of inputs (e.g. electricity costs, wages, etc.) when the project is in
operation. Specify the depreciation practices and explain the method for
calculating profit tax and other taxes that are costs to the project.
· Operational revenues: please provide figures on annual quantities and
prices of output (sales prices, specifying sales costs, sales tax, V.A.T.,
duties) when the project is in operation.
· Other revenue and costs. Please indicate if there are any other costs or
revenues during the project (e.g. capital costs, maintenance costs).
· Relevant taxes and subsidies: are there any taxes or subsidies on the input
used in the production process, on the investments, or the output (e.g.
healthcare provided for free to the poor as a result of government
subsidies, subsidised water that is used in the production process). Please
indicate the effects on prices of these taxes and subsidies.
4. Proof that the project meets the criteria
1. Commercially non-viable: A project is regarded as commercially non-viable
if, within ten years, it fails to generate sufficient income under free-market
conditions to cover the initial capital investment and ongoing (operation
and financing) costs. It is obliged to prepare a cash flow calculation in
order to prove the commercial non-viability of the project by identifying
all annual costs and revenues over a period of the first ten years of the
project. The difference between these costs and revenues should lead to a
negative accumulated cash flow in year ten, otherwise the project is
---
ORET -programma
considered to be commercially viable. Because the analysis is based on
free-market conditions, the ORET grant cannot not be taken into account
and it should be assumed that all project investments are financed at
commercial interest rates. Taxes and subsidies should also be excluded
from the analysis.
Please note that it is not allowed to artificially split commercially viable
projects into profitable elements which can be commercially financed and
unprofitable elements for which tied aid is requested. Please provide
evidence that this is not the case for the project under consideration.
2. Relevant to development
· Economic impact; please indicate the annual costs and benefits to
society of the project (i.e. effect on country level, instead of company
level) during the lifetime of the project. These effects can for example
include time savings, balance of payment effects, etc. Please quantify
these effects (benefits and costs), to the extent possible. The overall
impact must be positive.
· Sustainability of the project: Please indicate why the project is
sustainable regarding the following aspects:
- Financial sustainability: During its life span, a project must
generate sufficient returns to cover the costs of the initial capital
investment (excluding the ORET grant, to which no costs are
attached) and the operating and replacement costs. In addition,
given the real interest rate (or an approximation thereof), the net
cash flow should be positive. If a project does not generate
enough (or any) returns to cover operating and replacement costs,
a state guarantee may be used to bridge the gap. Again, a cash-
flow analysis should be made, identifying all costs and revenues
on a cash-flow basis during the lifetime of the project. Contrary to
the analysis of commercial viability, the ORET grant and all taxes
and subsidies can be included in the analysis.
- Technical sustainability: The technical aspects of the goods,
services and/or infrastructure supplied in the transaction must be
such that the end user is capable of operating and maintaining
them. If local staff need technical training in operation and
maintenance, the project should make provisions for this. Where a
developing country applies certain standards or where
standardisation is one of its aims, the goods supplied should
comply with these standards. The transaction must provide for the
supply of sufficient spare parts and other forms of after-sales
service. Please indicate if and how the project fulfils these
requirements.
- Institutional sustainability: The organisation responsible for the
project must have sufficient capacity in all respects (including
manpower and financial, technical and organisational capacity) to
manage the project and continue running it independently. Please
provide information on the knowledge, experience and personal,
financial (financial statements or budget overviews for a period of
at least 3 years) and technical capabilities of the management and
shareholders of the end-user, with attention to the principles of
corporate governance and social responsibility. Please also note if
34
ORET -programma
training will be provided, and if so, how this will contribute to an
improved institutional sustainability of the project.
· Environmental impact The proposed project must not on balance be
harmful to the environment. Please indicate if the project meets the
environmental and safety standards set by the World Bank or the
developing country's own standards, whichever are stricter. An adequate
environmental impact assessment is required in the case of major
infrastructure projects and projects in environmentally sensitive areas.
Please also indicate how the project will deal with the effects of the
project on the environment (e.g. disposal/treatment of waste, measures to
limit pollution); in other words what is the end-user's environmental
policy?
· Social impact The project for which a grant is being sought will have to
conform to established international standards for social impact. Please
indicate how this project fits into ILO and World Bank frameworks in this
respect. Please show how the project will contribute to the creation of
sustainable employment in the developing country. Attention should also
be paid to the impact of the project on poverty and the position of women.
35
ORET -programma
Bijlage 4 Milieu en sociaal toetsingskader
Het milieutoetsingskader bestaat uit de volgende beleidsnotities en richtlijnen van
de Wereldbank en IFC:
De `Safeguard Policies':
www.ifc.org/ifcext/enviro.nsf/
De `Environmental, Health and Safety guidelines':
www.ifc.org/ifcext/enviro.nsf/Content/EnvironmentalGuidelines
Categorie A-projecten worden als volgt gedefinieerd:
Een voorgesteld project valt onder deze categorie als het diverse, onomkeerbare en
significante negatieve milieueffecten heeft. De effecten zijn groot van omvang en
reikwijdte óf vormen een precedent in hun sector. Voorbeelden:
· Dammen en reservoirs
· Mijnbouw
· Grootschalige land- of bosbouw
· Grootschalige industriële projecten
· Grootschalige olie- en gaswinning, inclusief pijpleidingen
· Grootschalige metaalindustrie
· Grote thermische- en waterkrachtcentrales (>50 MW)
· Afvalverwerkende industrie
· Aanleg van grote infrastructurele werken zoals havens, vliegvelden, etc.
· Vervaardiging, transport en gebruik van gevaarlijke en/of toxische stoffen
· Projecten met grote herhuisvesting componenten
· Projecten met grote potentiële negatieve gevolgen voor lokale bevolkingsgroepen
of personeel
· Projecten met grote beroeps- of gezondheidsrisico'
N.B. Bovenstaande voorbeelden dienen slechts ter indicatie, per project kunnen
specifieke omstandigheden tot een andere indeling leiden.
Het sociaal toetsingskader is samengevat in FMO's sociaal beleid:
www.fmo.nl/downloads/en/social-policy.doc
36
ORET -programma
Dit is de nieuwe integrale tekst van de beschrijving van de Oret -regeling. De
regeling werd voor het eerst gepubliceerd in de Staatscourant 199, nr. 139, d.d. 9
juli 1999. Sindsdien is de regeling meermaals geamendeerd (februari 2000,
december 2000, juli 2001 en voor de laatste maal in maart 2002). Met de
publicatie van deze tekst (November 2004) komen eerdere beschrijvingen van de
ORET-regeling te vervallen.
37
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken