Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid
Persbericht
Toe- en uittreders in de bouwnijverheid
---
Toe- en uittredende bouwvakwerknemers onderzocht
In 2003 bestond 6 procent van de bouwwerknemers uit toetreders. Ruim 90 procent van hen denkt positief over het werken in de bouw. Twee op de drie toetreders wil dan ook in de bouw blijven werken. De meesten bij hun huidige bedrijf. Het aandeel uittreders in 2002 bedroeg 10 procent. Tweederde van hen wil (misschien) nog terugkeren naar de bouw.
Voor de toetreders zijn de meest genoemde toetredingsredenen dat ze graag met hun handen of in de buitenlucht werken en dat het werk in de bouw paste bij de opleiding of interesse. Werkinhoudelijke motieven blijken daarmee verreweg het belangrijkst te zijn om (weer) toe te treden tot de bouw. De arbeidsvoorwaarden zijn hierna het meest belangrijk.
Een kwart van de uittreders in 2002 is buiten de bedrijfstak gaan werken en eveneens een kwart is werkloos geworden. Tweevijfde van hen heeft zelf ontslag genomen; drievijfde is dus ontslagen. De belangrijkste redenen om ontslag te nemen waren dat men elders beter vooruit kon komen, de sfeer in het bedrijf dan wel de leiding niet goed waren en te weinig waardering voor het werk. De helft van de uittreders had door maatregelen van de werkgever voor het bedrijf behouden kunnen blijven. Voor de gedwongen ontslagen was het einde van het contract vaak de reden dat ze de bouw moesten verlaten. Bijna eenvijfde is ontslagen omdat het bedrijf ging sluiten (faillissement) of moest inkrimpen.
Zie publicatie: Toe- en uittreders in de bouwnijverheid