Ministerie van Buitenlandse Zaken

ORET-programma

Kamerbrief nieuw ORET-programma

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag

Directie Duurzame Economische Ontwikkeling
Afdeling Ondernemerschap en Bedrijfsontwikkeling Postbus 20061
2500 EB Den Haag

Datum

17 januari 2005

Behandeld

Dirk van Eijk

Kenmerk

DDE-0830a/2004

Telefoon

070 3486560

Blad


1/5

Fax

070 3485956

Bijlage(n)

Tekst nieuwe Oret-regeling

dirk-van.eijk@minbuza.nl

Betreft

Nieuw ORET-programma

Zoals ik reeds in maart van 2004 in het vooruitzicht heb gesteld treft u hierbij mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken een geheel herziene ORET-regeling aan. De regeling zal worden gepubliceerd in de Staatscourant.

De regeling is totstandgekomen na uitvoerige consultaties met alle belanghebbenden over de details van de uitvoeringspraktijk, die vaak voor elke sector van activiteiten weer verschillend is. Het document geniet dan ook brede instemming van diezelfde betrokkenen: het bedrijfsleven, ambassades, de ministeries van Economische Zaken en Financiën, exportkredietverzekeraar Atradius en de gemandateerd uitvoerder van de regeling NIO Bank. De complexiteit van het werkveld evenals wijzigingen in de afspraken die internationaal werden doorgevoerd in het afgelopen jaar zijn er de oorzaak van dat de uitwerking van de regeling langer heeft geduurd dan werd voorzien tijdens de aankondiging op de conferentie bij VNO/NCW in het voorjaar.

Er waren meerdere redenen om de ORET-regeling te herzien en aan te passen. Onderstaand worden de belangrijkste redenen aangeduid en worden de voornaamste veranderingen die in dit kader zijn doorgevoerd weergegeven.

Hernieuwde openstelling op de Minst Ontwikkelde Landen / Aanpassing landenlijst
Naar aanleiding van de OESO aanbeveling om de hulp aan de Minst Ontwikkelde Landen (MOL's) te ontbinden is het ORET loket voor de MOL's in oktober 2001 volledig gesloten. Sindsdien is gebleken dat er bepaalde projecten in MOL's niet langer of slechts met grote moeite tot stand kwamen. Het betreft vooral overheidsinvesteringen in de fysieke en sociale infrastructuur, waarbij de overheid bij het projectontwerp wordt ondersteund door het internationale exporterende bedrijfsleven. Te denken valt aan investeringen in de watersector, de gezondheidszorg, afvalverwerking en het openbaar vervoer. Zowel vanuit de overheden in de MOL's als vanuit het exporterende bedrijfsleven rees dan ook de vraag of er mogelijkheden waren om dergelijke projecten opnieuw mogelijk te maken.

In de nieuwe ORET-regeling worden projectvoorstellen in de MOL's weer toegelaten. Dit geschiedt in volledig ongebonden vorm, wat betekent dat aanvragers uit alle landen aanvragen kunnen indienen. Overheden in ontwikkelingslanden hebben dus een volledig vrije keus bij wie ze kapitaalgoederen, werken en/of diensten aanschaffen. Hierbij is het aandeel transacties op MOL's gemaximeerd op 30% van het jaarlijks voor ORET beschikbare budget. Aangegeven is dat dit percentage gedurende het jaar kan worden aangepast. De ervaringen die met deze gedeeltelijke ontbinding van ORET worden opgedaan kunnen dienen als input voor verdere gedachtevorming over ontbinding van de hulp, zowel nationaal als internationaal.

Naast de toevoeging van de MOL's aan de landenlijst zijn er nog enkele landen aan de landenlijst toegevoegd en zijn enkele landen van de lijst verdwenen. Dit in reactie op verzoeken van vanuit ontwikkelingslanden, het Ministerie van Economische Zaken en het bedrijfsleven enerzijds en toepassing van veranderde OESO-regels anderzijds. In totaal staan nu 48 landen op de lijst voor de gebonden ORET variant (was: 65 landen verspreid over een actieve en passieve lijst) en 48 MOL's voor de ontbonden regeling.

Meer aandacht voor de watersector
Zoals ik in eerdere notities en debatten heb aangegeven is water één van de speerpunten van het ontwikkelingsbeleid. Drinkwater en sanitatie zijn essentieel voor de volksgezondheid en de toenemende wereldwijde schaarste aan schoon drinkwater dient aangepakt te worden. Geconstateerd is dat binnen ORET al ongeveer een kwart van de transacties op de drinkwater- en sanitatiesector is gericht. Dit percentage kan verder groeien wanneer de regelgeving op bepaalde punten wordt aangepast. Zo is vooral gebleken dat bij veel potentiële waterprojecten het standaard ORET-schenkingspercentage van 35% onvoldoende is om het project geheel gefinancierd te krijgen: de rentabiliteit van de investering is met een dergelijke schenking dikwijls nog onvoldoende om een krediet voor de restfinanciering te verkrijgen. Daarom is in de nieuwe regeling het schenkingspercentage voor projecten in deze sectoren opgehoogd naar 50%. Ook is geconstateerd dat de herkomst van de goederen problematisch kan zijn: tegenwoordig kunnen steeds meer onderdelen lokaal worden aangeschaft in plaats van dat zij moeten worden geïmporteerd. Binnen de nieuwe regeling is het mogelijk geworden om tot 50% van de transactiewaarde lokaal aan te schaffen. Deze laatste regel is overigens generiek van toepassing verklaard: ook in andere sectoren kan nu tot 50% van de transactiewaarde lokaal worden aangeschaft.

Vergroten van de duurzaamheid
De ervaring leert dat de afnemer van ORET-goederen in het ontwikkelingsland af en toe meer aandacht zou kunnen geven aan activiteiten die de duurzaamheid van de investering kunnen bestendigen. Als voorbeeld kan gedacht worden aan de leverantie van een sleepboot: binnen een standaard ORET-transactie wordt de afnemer getraind in het gebruik van de boot. Regelmatig is er echter weinig aandacht voor de institutionele verbetering van de havendienst die met de sleepboot zal gaan varen: dat is door de afnemer dikwijls niet in de specificaties van de leverantie opgenomen. Dit kan een negatief effect hebben op de duurzaamheid van de transactie, die immers afhankelijk is van de kwaliteit van de afnemer (bijv. een gemeente, een beheerder van een nutsvoorziening of een havenbedrijf).

Binnen de oude ORET-procedure was er geen plaats om direct met de afnemer in contact te treden: de contacten van NIO Bank liepen ofwel via de centrale overheid, ofwel via de leverancier van de goederen. Hierdoor was het moeilijk om vast te stellen wat de kwaliteit van de afnemer was en in hoeverre extra investeringen in de capaciteit van de afnemer gewenst waren. In de nieuwe regeling is bepaald dat NIO Bank ook zelf actief in contact kan treden met de afnemer. Daarnaast wordt het binnen de nieuwe regeling mogelijk meer vormen van technische assistentie te subsidiëren en wordt voor de bovengeschetste categorie technische assistentie ook een hoger schenkingspercentage in het vooruitzicht gesteld. Hiermee wordt getracht de afnemer waar nodig meer te laten investeren in zijn institutionele omgeving, waarmee de duurzaamheid van het project kan worden versterkt.

Vereenvoudiging en flexibilisering van regelgeving De ORET-regeling is niet eenvoudig. Het gaat immers om het bijeenbrengen van verschillende partijen in verschillende landen, waarbij voldaan moet worden aan diverse sets aan internationale regelgeving vanuit de EU en de OESO, die ongewenste marktverstoring moeten tegengaan. Daarnaast kunnen ORET-transacties een behoorlijke financiële omvang hebben (tot EUR 45 mln.), wat een gedegen beoordeling vooraf gewenst maakt.

Dat wil echter niet zeggen dat er geen vereenvoudiging mogelijk is. Zonder te tornen aan de eisen met betrekking tot de ontwikkelingsrelevantie van ORET is het mogelijk gebleken de regeling op een aantal punten aan te passen. Dit moet ertoe leiden dat meer bedrijven meer ORET-aanvragen zullen gaan indienen en dat procedures sneller doorlopen zullen worden:

De tekst van de regeling is ingrijpend herzien, zodat nu een veel leesbaarder document is ontstaan. Dit voorkomt onduidelijkheden bij niet ingevoerde ORET-cliënten.

Schenkingspercentages voor financieringskosten en agentkosten zijn verruimd, waarbij minder met exacte regels wordt gewerkt en er meer wordt gekeken naar marktconformiteit. Dit is beter te administreren voor de indiener van een aanvraag en kan beter worden uitgelegd aan de afnemer in het ontwikkelingsland. Dit zal dan ook naar verwachting leiden tot snellere doorlooptijden bij de afronding van aanvragen. Tegelijk is ervoor gewaakt dat er meer risico's worden gelopen, doordat wordt afgerekend op basis van daadwerkelijk gemaakte kosten.

De invulling van het begrip `gebonden hulp' in het gebonden deel van de regeling is aangepast. In de oude regeling was bepaald dat 60% van de transactie van Nederlandse origine diende te zijn. Deze regel kwam niet overeen met de wijze waarop Atradius aanvragen voor een exportkredietverzekering beoordeelde: hier wordt uitgegaan van de regel dat 50% van de transactie van buitenlandse origine mag zijn, wat in uitzonderingsgevallen kan oplopen tot 70%. Aangezien aan de meeste ORET-transacties een commerciële lening is gekoppeld die bij Atradius is herverzekerd zorgde dit voor verwarring. Daarnaast moet worden geconstateerd dat het internationaliserende (Nederlandse) bedrijfsleven binnen verschillende sectoren steeds vaker moeite heeft om op een efficiënte wijze een ruime meerderheid van de transactiewaarde in Nederland te produceren. In dit licht is ervoor gekozen voor ORET in de nieuwe regeling de definitie van Atradius over te nemen.

De `twee maanden regel' is vervallen. In de oude regeling konden concurrenten van een aanvrager alleen binnen twee maanden na indiening van de eerste aanvraag een concurrerende aanvraag indienen. Daarna werden aanvragen voor dezelfde transactie niet langer in behandeling genomen. Dit ter vermijding van procedurele obstructie door concurrerende ondernemers. In ontwikkelingslanden werd deze regel dikwijls niet goed begrepen: men dacht dat de Nederlandse regering één leverancier wilde voortrekken voor een andere en dat de Nederlandse overheid niet wilde meewerken aan een transparante lokale openbare aanbesteding. In de nieuwe regeling is deze bepaling dan ook geschrapt. In de plaats daarvoor is een versterkte dialoog van ORET-uitvoerder NIO Bank met de afnemer opgenomen: de afnemer in het ontwikkelingsland zal actiever moeten aangeven met wie hij een bepaalde transactie tot stand wil brengen.

Corruptie, fraude en andere onregelmatigheden
Binnen ORET worden goederen, werken en diensten aangeboden aan overheden in ontwikkelingslanden. Voor de verwerving van opdrachten wordt dikwijls ingeschreven op openbare aanbestedingsprocedures, maar het is ook mogelijk dat een bedrijf direct in onderhandeling treedt met een overheid. Het moge duidelijk zijn dat bij dergelijke transacties corruptie niet wordt getolereerd. Daarom is de ORET-regeling op dit punt aangescherpt (zie par. 5.2). Hier wordt aangegeven wat de in 2001 aangescherpte Nederlandse wet op dit terrein dicteert en welke maatregelen getroffen zullen worden op het moment dat wordt geconstateerd dat er onoirbaar is of wordt gehandeld. Ik wil hierbij tevens verwijzen naar het afgelopen begrotingsdebat en de hier ingediende en breed ondersteunde motie Herben-Wilders (TK 29 800 V, nr. 30).

Verbetering van de uitgavenramingen
Bovenstaande wijzigingen zullen naar verwachting gaan leiden tot meer ingediende voorstellen, die van een betere kwaliteit zijn en die sneller tot besluitvorming door NIO Bank over subsidietoekenning kunnen leiden. Daarmee is echter het probleem van het maken van een goede en realistische uitgavenraming voor ORET nog niet geheel opgelost. Immers, nadat NIO Bank heeft besloten een schenking voor een bepaalde transactie toe te kennen dient de overheid van het ontwikkelingsland nog aan te geven dat zij deze wil en kan ontvangen. Hiertoe zal eerst aan bepaalde verplichtingen moeten worden voldaan, zoals het ondertekenen van het definitieve contract tussen leverancier en afnemer en het verkrijgen van zekerheid over de restfinanciering. In de oude regeling was op enkele plaatsen geen heldere deadline gesteld binnen welke een indiener, afnemer of centrale overheid aan dergelijke verplichtingen diende te voldoen. Hierdoor kon bijvoorbeeld een officieel ondertekende voorlopige schenkingsaanbieding zowel binnen een week als binnen drie jaar worden geretourneerd bij NIO Bank. Beide kwamen voor. In de nieuwe regeling zijn hier helderder termijnen aan gesteld, zodat door NIO Bank goedgekeurde maar nog niet actieve projectvoorstellen niet langer jarenlang de ramingen vervuilen.

Met deze aanpassingen is een aantal knelpunten in de ORET-regeling weggenomen. Onze verwachting, die wordt gedeeld door het Nederlandse bedrijfsleven, is dan ook dat na publicatie van de nieuwe regeling meer aanvragen zullen worden ingediend en dat het behandelingsproces soepeler doorlopen zal worden. Dit zal gaan leiden tot een hogere uitputting van het beschikbare budget en een betere raming van de uitgaven. Hierbij moet wel nu alvast worden aangetekend dat deze effecten pas in 2006 goed in de uitputting merkbaar zullen worden: het beoordelingsproces van de ORET-regeling neemt 6 maanden in beslag en daarna moet de ontvangende overheid nog instemmen met de financiering.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Bijlage 1 Tekst nieuwe Oret-regeling