IP/05/40
Brussel, 14 januari 2005
Wederzijdse bijstand op het gebied van de belastingen: Italië, Luxemburg,
Nederland en Portugal teruggefloten
De Europese Commissie heeft besloten Italië voor het Hof van Justitie
te dagen omdat dit land heeft verzuimd haar in kennis te stellen van
maatregelen voor de omzetting van Richtlijn 2003/93/EG, die de
bepalingen inzake wederzijdse bijstand tussen de bevoegde autoriteiten
van de lidstaten van toepassing verklaart op heffingen op
verzekeringspremies. Tegelijkertijd heeft de Commissie Luxemburg,
Nederland en Portugal officieel verzocht om haar in kennis te stellen
van de maatregelen die zij hebben genomen met het oog op de
tenuitvoerlegging van deze richtlijn. Dit gebeurde in de vorm van een
met redenen omkleed advies, de tweede fase in de inbreukprocedure
waarin artikel 226 van het Verdrag voorziet. De Commissie kan deze
drie lidstaten ook voor het Hof dagen als zij haar niet binnen twee
maanden na de ontvangst van het met redenen omklede advies van de
verzochte maatregelen in kennis stellen.
Richtlijn 2003/93/EG breidt het toepassingsgebied van Richtlijn
77/799/EEG betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde
autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe en
indirecte belastingen uit tot de heffingen op verzekeringspremies op
het gebied van de directe en indirecte belastingen (zie IP/03/1350).
Deze richtlijn is een belangrijke schakel in de samenwerking tussen de
lidstaten met het oog op een correcte toepassing van de
belastingvoorschriften en de bestrijding van fraude.
De richtlijn voorziet erin dat de lidstaten uiterlijk op 31 december
2003 de nodige bepalingen aannemen om aan de richtlijn te voldoen.
Omdat Italië, Luxemburg, Nederland en Portugal geen kennis hebben
gegeven van maatregelen die zij hebben genomen om de richtlijn om te
zetten, heeft de Commissie deze vier landen bij brief van 27 januari
2004 en overeenkomstig de procedure van artikel 226 van het EG-Verdrag
verzocht haar binnen twee maanden hun opmerkingen hierover mee te
delen.
In antwoord hierop hebben Luxemburg, Nederland en Portugal kennis
gegeven van wetsvoorstellen die ter goedkeuring liggen en beogen de
richtlijn om te zetten.
Aangezien de Commissie niet in kennis werd gesteld van nationale
maatregelen voor de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2003/93/EG, moet
zij aannemen dat deze vier landen nog steeds geen nationale
omzettingsmaatregelen hebben vastgesteld, en derhalve de volgende fase
van de procedure inleiden, wat in dit geval betekent dat Italië voor
het Hof van Justitie wordt gedaagd en de drie andere landen een met
redenen omkleed advies wordt toegezonden.
Voor de laatste informatie over inbreukprocedures tegen alle lidstaten
kan de volgende website worden geraadpleegd:
http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/droit_com/index_en.h
tm
European Commission