Ingezonden persbericht
Universiteit Maastricht
Persbericht
13 januari 2005
Op de inhoud van dit persbericht rust een embargo tot vrijdagmiddag 14
januari om 16.00 uur
Hoogleraar privaatrecht Hartlief in Dies-rede Universiteit Maastricht:
"Overheden en toezichthouders zelf ook aansprakelijk voor onrechtmatig
handelen"
Als er in Nederland inderdaad een op Amerikaanse leest geschoeide
claimcultuur is ontstaan, dan is dat een juiste consequentie van het
uitgangspunt dat wie schade veroorzaakt ook voor de gevolgen moet opdraaien.
Daarbij mag niemand buiten schot blijven, ook niet overheden en (andere)
toezichthoudende instanties als de Autoriteit Financiële Markten (AMF).
Nodig is daarvoor wel een aanscherping van het Nederlandse
aansprakelijkheidsrecht. Burgers en bedrijven kunnen dan schadevergoeding
eisen voor het onrechtmatig uitoefenen van bevoegdheden en tevens voor het
onrechtmatig niet gebruikmaken van bevoegdheden door overheden en
toezichthouders. Had de financiële waakhond AMF niet behoren in te te
grijpen in de handel in aandelenleaseconstructies? Nu worden alleen de
aanbieders van deze financiële produkten, de banken en
verzekeringsmaatschappijen, door het zich misleid voelende publiek in rechte
aangesproken. Van een aanscherping van het aansprakelijkheidsrecht gaat
tevens een belangrijke preventieve werking uit, die overheden en instanties
veel meer dan natuurlijke personen een prikkel geeft om onzorgvuldig en
derhalve onrechtmatig handelen zoveel mogelijk te vermijden.
Dit betoogt hoogleraar Privaatrecht prof.mr. Ton Hartlief in de rede die hij
a.s. vrijdag 14 januari uitspreekt ter gelegenheid van de viering van de
29ste Dies Natalis van de Universiteit Maastricht (UM). De rede is getiteld:
'Leven in een claimcultuur: wie is er bang voor Amerikaanse toestanden?'
Prof. Hartlief laat zich in zijn rede ook kritisch uit over het wetsvoorstel
van minister Donner (Justitie) om aan de naasten en nabestaanden van
personen die door de verwijtbare schuld van een ander letsel hebben
opgelopen of, erger, zijn overleden, voor het geleden verlies per persoon
tienduizend euro smartengeld uit te keren. Deze voorgestelde regeling
terzake van zogeheten affectieschade is volgens Hartlief ontoereikend, en
scheert ongelijke gevallen over één kam.
Effectieve zorg door toezichthouders
Hartlief bepleit de aanscherping van het Nederlandse aansprakelijkheidsrecht
voor overheden en toezichthoudende instanties vanuit de gedachte van
effectieve zorg, die in rechtsverhoudingen tussen burgers en bedrijven
bepalend zou moeten zijn voor het vaststellen van de mate van
aansprakelijkheid (zorgplicht) afgezet tegen de eigen verantwoordelijkheid
van degene die schadevergoeding claimt. Hij geeft het voorbeeld van een
vrouw die zich opgaf voor een beginnerscursus skeeleren. De vrouw ging niet
in op het aanbod van de instructeur om een valhelm op te zetten. De vrouw
kwam ten val en overleed aan de gevolgen van hersenletsel. De rechter
verwierp het verweer van de instructeur dat de vrouw er zelf voor gekozen
had om geen valhelm te dragen. Uiteindelijk had de instructeur niet mogen
starten zolang niet alle deelnemers een valhelm droegen. Dát was effectieve
zorg geweest. Effectieve zorg mag ook worden verwacht van producenten van
tabaksartikelen, in de zin dat ze duidelijke, volledige en betrouwbare
informatie verschaffen over de gevaren van roken. Wellicht mag dat zelfs nog
meer worden verwacht, gelet bijvoorbeeld op een onjuiste risicoperceptie bij
(potentiële) rokers. Volgens Hartlief geven de drastische aanscherpingen van
de waarschuwingsteksten in de afgelopen jaren eigenlijk al aan dat de
informatievoorziening aan de rokers niet altijd even adequaat is geweest.
Schadeclaims van rokers en ex-rokers kunnen dan ook niet zomaar terzijde
worden geschoven met een verwijzing naar de eigen verantwoordelijkheid,
meent Hartlief. Effectieve zorg in de vorm van zorgvuldig maatschappelijk
handelen mag ook worden verlangd van overheden en (andere) toezichthoudende
instanties. Temeer omdat deze instanties vanuit hun taakstellingen juist
moeten zorgvuldig handelen van anderen zouden moeten bevorderen. Voor
Hartlief kan het aansprakelijkheidsrecht mee helpen om de bewakers te
bewaken, vooral ook omdat er voor deze categorie geen andere
prikkelmechanismen zijn. "Aldus kan het recht (...) bijdragen aan preventie,
veiligheid en kwaliteit". Volgens Hartlief vragen toezichthouders (naast
AMF, ook de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit - OPTA, de
Nederlandse Mededingingsautoriteit en de Voedsel- en Warenautoriteit) vooral
om beleidsruimte. Maar dat mag van hem niet leiden tot immuniteit voor
aansprakelijkheid, hoewel de Hoge Raad daar in een uitspraak van vorig jaar
waarbij de rijksoverheid als toezichthouder partij was, op specifieke
gronden anders over lijkt te denken.
Vergoeding van affectieschade
Anders dan andere landen, kent Nederland uitsluitend immateriële
schadevergoeding toe aan het slachtoffer zelf. Bij overlijden bestaat voor
de nabestaanden slechts een recht op gederfd levensonderhoud (bij verlies
kostwinner) en begrafeniskosten. Wie een kind kwijtraakt door de schuld van
een ander, kan zich dus enkel beroepen op vergoeding van de
begrafeniskosten. Onder druk van de Tweede Kamer wil minister Donner een
beperkt recht op vergoeding van zogeheten affectieschade invoeren. Hartlief
is voorstander van de invoering van een vergoeding van affectieschade. Hij
spreekt van een reële schadepost die in de immateriële sfeer erkenning
verdient. Maar tegelijkertijd noemt hij het voorliggende wetsvoorstel een
voorbeeld van een typische juristenbenadering: erkenning en genoegdoening
door compensatie. Volgens hem zijn naasten en nabestaanden niet in de eerste
plaats in geld geïnteresseerd, laat staan in een symbolisch laag forfaitair
bedrag. Ze willen vooral dat de dader in openheid spreekt over het gebeuren,
zijn fout erkent en spijt betoont. Daarin voorziet het wetsvoorstel van
Donner niet en dat vindt Hartlief een manco. Een tweede punt van kritiek -
Hartlief spreekt van een Achilleshiel - is de vaste vergoeding van
tienduizend euro per naaste en nabestaande, ongeacht wat er is gebeurd en
welke naaste of nabestaande vergoeding vordert. Hartlief vergelijkt het
geval van de 75-jarige vrouw van wie de 80-jarige man op de operatietafel is
gestorven als gevolg van een onder hoge werkdruk begane medische fout met de
zaak van een 28-jarige moeder van wie de dochter van 3 jaar is overleden
door een autmobilist die opzettelijk door rood is gereden. "De bijzondere
omstandigheden van het geval komen in het wetsvoorstel niet tot
uitdrukking", zegt Hart lief. De gelijke behandeling van ongelijke gevallen
bevestigt volgens Hartlief dat de regering geen verdergaande ambities heeft
dan het zeg maar abstracte gegeven te erkennen dat naasten leed ondervinden
als een dierbare letsel oploopt of overlijdt door toedoen van een ander.
Hartlief doet een pleidooi voor een regeling voor een vergoeding waarvan de
hoogte afhankelijk wordt gesteld van de bijzondere omstandigheden. Dat hoeft
wat Hartlief betreft geen open systeem te zijn. Er kan worden gewerkt met
basisbedragen voor verschillende situaties, waarvan dan uiteraard
gemotiveerd kan worden afgeweken.
Noot voor de pers
De volledige tekst van de rede van prof. Hartlief is verkrijgbaar via de
afdeling communicatie, tel. 043-3885229. Mailto:pers@bu.unimaas.nl.
Prof. Hartlief is bereikbaar via 043-3883104/3883097.
De persberichten van de UM staan ook op internet www.unimaas.nl