Ministerie van Buitenlandse Zaken

Nederlandse militaire bijdrage aan de trainingsmissie in Irak

Kamerbrief inzake eerste Nederlandse militaire bijdrage aan de trainingsmissie in Irak

Ministerie van Buitenlandse
Zaken Ministerie van Defensie
Postbus
20061
Postbus 20701
2500 EB
's-Gravenhage
2500 ES 's-Gravenhage
Telefoon
070-3486486
Telefoon 070-3188188

Aan:
de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
's-Gravenhage

En:
de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22
's-Gravenhage

Uw brief Uw kenmerk Ons nummer Datum

DVB /CV - 005/05 14 januari 2005

Zoals is aangekondigd in de brief van 14 december jl. aan uw Kamer naar aanleiding van de ministeriële bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken van de NAVO op 8 en 9 december 2004 (Kamerstuk 28 676, nr. 17) en de brief van 14 december 2004 over onder meer de voorbereidingen van de verkiezingen in Irak naar aanleiding van twee commissieverzoeken (Kamerstuk 23 432, nr. 183) informeren wij u hierbij over de eerste Nederlandse militaire bijdrage aan de NAVO trainingsmissie in Irak. Tevens informeren wij u over de actuele ontwikkelingen in Irak en de Nederlandse deelname aan de multinationale troepenmacht. In de brief van 12 november 2004 (Kamerstuk 23 432, nr. 181) is de Kamer reeds op de hoogte gesteld van het voornemen van de regering een proportionele bijdrage te leveren aan de NAVO-trainingsmissie in Irak. Hoewel dit aanbod geen bijdrage van Nederlandse militaire eenheden aan een internationale crisisbeheersingsoperatie betreft, zal in deze brief ook zo veel mogelijk worden ingegaan op de relevante aandachtspunten van het Toetsingskader 2001.

Kern van het besluit

Tijdens de ministeriële bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken van de NAVO op 8 en 9 december jl. heeft de minister van Buitenlandse Zaken, na een oproep van de secretaris-generaal van de NAVO, De Hoop Scheffer aan alle lidstaten, de toezegging gedaan 25 Nederlandse militairen beschikbaar te stellen aan de NAVO-trainingsmissie in Irak, onder het voorbehoud van politieke besluitvorming. Vandaag heeft het kabinet tijdens de vergadering van de Ministerraad ingestemd met deze eerste Nederlandse bijdrage aan de NAVO-trainingsmissie in Irak. De 25 militairen worden beschikbaar gesteld voor een periode van zes maanden en zullen worden ingezet in de zogeheten Internationale Zone in Bagdad. Het kabinet is zich gezien de veiligheidssituatie terdege bewust van de risico's die de uitzending van Nederlandse militairen naar Bagdad met zich meebrengt, maar is van oordeel dat deze bijdrage aan de oprichting van zelfstandige Iraakse veiligheidsorganisaties deze risico´s rechtvaardigt.

In deze brief wordt nader ingegaan op de relevante aandachtspunten uit het Toetsingskader 2001 en de actuele ontwikkelingen in Irak.

Gronden voor deelname

Vanwege de beperkte Iraakse capaciteit heeft premier Allawi namens de Iraakse interim-regering (IIG) de NAVO in een brief van 20 juni 2004 verzocht te assisteren bij de training en uitrusting van de Iraakse veiligheidsorganisaties in Irak en andere vormen van technische assistentie te bieden ter versterking van de Iraakse veiligheidsorganisaties. Op de Top in Istanboel van 28 en 29 juni 2004 heeft de NAVO, overeenkomstig VN-Veiligheidsraadresolutie 1546 (8 juni 2004) die internationale en regionale organisaties een mogelijke rol in Irak toeschrijft, besloten gehoor te geven aan het verzoek van premier Allawi om ondersteuning bij de opbouw van de Iraakse veiligheidsorganisaties. Tijdens de ministeriële bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken van de NAVO op 8 en 9 december 2004 is het Istanboel-besluit herbevestigd.

Een veilige en stabiele omgeving stelt het Iraakse volk in staat zo snel mogelijk over zijn eigen toekomst te beslissen en alle daarbij behorende verantwoordelijkheden op zich te nemen. De op 30 januari 2005 geplande verkiezingen, die de eerste democratisch gekozen Iraakse overgangsregering aan de macht zullen brengen, zijn daarbij een cruciale volgende stap op weg naar een veilig, stabiel en democratisch Irak. Veiligheid en stabiliteit in Irak zijn niet alleen belangrijke voorwaarden voor de politieke en economische wederopbouw van het land, maar zullen tevens hun uitwerking hebben op de stabiliteit in de regio.

Naast de inspanningen van de multinationale troepenmacht in Irak zijn ook die van de NAVO gericht op het creëren van omstandigheden waarin de Irakezen zelf het politieke en economische wederopbouwproces verder ter hand kunnen nemen. Op het gebied van veiligheid is de vergroting en de versterking van de capaciteit van de Iraakse veiligheidsorganisaties essentieel. Door het opleiden, trainen en begeleiden van de Iraakse veiligheidsfunctionarissen, zullen de Iraakse veiligheidsorganisaties in toenemende mate zelf in staat zijn de openbare orde en veiligheid te handhaven. Het zelfstandig kunnen functioneren van Iraakse veiligheidsorganisaties is essentieel voor de toekomst van het land, en vormt een belangrijke stap in de richting van een vermindering van de rol van de internationale militaire aanwezigheid in Irak.

De NAVO geeft invulling aan het Istanboel-besluit door middel van assistentie op het gebied van training in en buiten Irak - de NAVO-trainingsmissie - en door coördinatie van uitrusting van de Iraakse veiligheidsorganisaties. De training in Irak wordt gefaseerd opgebouwd en zal maximaal uit 1700 personen gaan bestaan. De trainingsmissie staat onder bevel van de Amerikaanse generaal Petraeus, die tevens verantwoordelijk is voor het trainingsprogramma van de multinationale troepenmacht in Irak voor de opbouw van Iraakse veiligheidsorganisaties. Nederland levert aan deze nieuwe NAVO-taak sinds september reeds een bijdrage in de persoon van generaal-majoor Hilderink die als chef-staf verbonden is aan de NAVO-trainingsmissie. Hij zal deze functie in februari 2005 overdragen. Zowel binnen als buiten Irak is de training van personeel van de Iraakse veiligheidsorganisaties reeds van start gegaan.

Voor de training in Irak is tijdens de ministeriële bijeenkomst van 8 en 9 december 2004 besloten over te gaan tot de implementatie van de volgende fase van de NAVO-trainingsmissie. Dit houdt in dat de NAVO-assistentie aan de IIG zal worden uitgebreid. Het betreft een uitbreiding van de trainingsactiviteiten van de NAVO zoals die reeds sinds augustus in de Internationale Zone in Bagdad worden uitgevoerd. Tijdens zijn bezoek aan de Noord-Atlantische Raad (NAR) op 5 november jl. heeft de Iraakse premier Allawi laten weten dat de effecten van de trainingsactiviteiten van de NAVO positief zijn. In totaal zijn voor het eerste deel van deze volgende fase ruim 300 militairen benodigd. Nederland zal met 25 militairen, van wie vijftien stafofficieren cq. trainers en tien militairen van de Koninklijke marechaussee, deelnemen aan deze fase van de NAVO-trainingsmissie in Irak.

Wat betreft de training buiten Irak zijn op het Joint Warfare Centre in Stavanger, Noorwegen, en op de NAVO-school in Oberammergau, Duitsland, aan seniore, door de IIG geselecteerde medewerkers van de ministeries van Defensie en Binnenlandse Zaken, reeds cursussen op het gebied van 'command and staff procedures' en het functioneren van een 'combined joint operations centre' gegeven. In een latere fase van de NAVO-trainingsmissie zal de IIG worden ondersteund bij het opzetten van een `training, education and doctrine centre' in Irak dat uiteindelijk de taken gaat overnemen van de NAVO-trainingsmissie.

Politieke aspecten

Het raamwerk voor de politieke ontwikkeling van Irak is gebaseerd op VN- Veiligheidsraadresolutie 1546. De eind januari 2005 geplande verkiezingen voor het Iraakse nationale parlement, de achttien provincieraden en het Koerdische parlement vormen een belangrijke stap in dit politieke proces, na het herstel van de Iraakse soevereiniteit op 28 juni 2004. Bij de verkiezingen voor het nationale overgangsparlement zal een Transitional National Assembly (TNA) met 275 leden worden gekozen, van wie 25 procent vrouwen. Deze TNA zal een Presidentiële Raad kiezen bestaande uit de president en twee vice-presidenten. De Presidentiële Raad zal een premier benoemen en op advies van de premier vervolgens een raad van ministers, die de overgangsregering zal vormen. De TNA heeft de taak een nieuwe grondwet op te stellen. Uit het tijdschema, zoals neergelegd in Veiligheidsraadresolutie 1546, volgt dat de grondwet dient te worden geratificeerd door middel van een nationaal referendum, dat uiterlijk 15 oktober 2005 dient plaats te vinden. Het politieke proces zou vervolgens moeten leiden tot nieuwe verkiezingen en een legitiem gekozen regering, uiterlijk eind december 2005. Indien op 1 augustus 2005 te weinig of geen voortgang is geboekt met de voorbereiding van de nieuwe grondwet, kan het constitutionele proces met zes maanden worden verlengd.

Over de voorbereidingen van de aanstaande verkiezingen in Irak werd uw Kamer reeds per brief van 14 december 2004 geïnformeerd. De technische en logistieke voorbereidingen liggen nog steeds op schema. Onder de Irakezen bestaat grote belangstelling voor de verkiezingen. De interim-regering poogt alle segmenten van de Iraakse samenleving bij het politieke proces te betrekken. Op 23 december 2004 stonden ruim 6200 kandidaten geregistreerd. Deelname van de soennieten aan de verkiezingen is van groot belang. De meeste soennitische groeperingen zijn echter van mening dat onder de huidige omstandigheden de verkiezingen niet zouden moeten plaatsvinden en één van de grootste partijen, de Iraqi Islamic Party, heeft aangekondigd zich om deze reden te zullen terugtrekken. De Islamitische partij is wel opgenomen op het stembiljet waardoor partijleden die voldoende stemmen zullen ontvangen op persoonlijke titel in het parlement zitting kunnen nemen. Voor de ontheemden in de provincies Al-Anbar (Falluja) en Ninewa (Mosul) die niet in staat zijn geweest om hun registratie op de kieslijst te verifiëren is een oplossing gevonden. De kiesgerechtigden zullen in de gelegenheid worden gesteld om registratie alsnog op de verkiezingsdag te verifiëren en te stemmen in extra ingerichte kieslokalen op veertig locaties. Premier Allawi heeft besloten om met het oog op de verkiezingen de noodtoestand, die begin november 2004 vanwege de aanvallen op Fallujah was uitgeroepen, te verlengen.

Het verkiezingsproces wordt, behalve door de VN, ook door de Europese Unie zowel financieel als technisch ondersteund. Een team van verkiezingsexperts van de Europese Commissie traint in Amman Iraakse verkiezingswaarnemers. Daarnaast is tijdens een internationaal forum over verkiezingswaarneming, dat in december 2004 in Ottawa (Canada) is gehouden op initiatief van 'Elections Canada' en de Amerikaanse NGO 'International Foundation for Election Systems' (IFES), een internationale verkiezingsmissie voor Irak opgezet met een stuurgroep waarin thans Canada, het Verenigd Koninkrijk, Indonesië, Mexico, Panama en Albanië zitting hebben genomen. Deze missie zal bestaan uit een team van adviseurs in Amman, dat geregeld naar Bagdad, Basra en Erbil zal reizen en Iraakse monitoringsorganisaties en politieke partijen zal begeleiden. De missie zal het gehele verkiezingsproces beoordelen, van het wetgevingskader tot en met de uitkomst van de verkiezingen inclusief de 'out of country voting'. Voorts zal de beoordeling van de missie zich na de verkiezingen van januari uitstrekken tot het verdere verloop van het politieke proces tot eind 2005.

Buurlanden
Op 23 november 2004 nam minister Bot namens de EU deel aan de internationale bijeenkomst over Irak in Sharm el-Sheikh, Egypte, van de buurlanden van Irak, de G-8, China, de Verenigde Naties, de Organisatie van de Islamitische Conferentie en de Arabische Liga. In de slotverklaring van de conferentie werd ondubbelzinnig steun uitgesproken voor het politieke transitieproces in Irak. Voorts benadrukte de slotverklaring het belang van regionale stabiliteit en ontwikkeling, en daarmee de betrokkenheid van de buurlanden van Irak bij het wederopbouwproces.

De bijeenkomst was een succes. Een half jaar na de aanvaarding van Veiligheidsraadresolutie 1546 heeft de internationale gemeenschap, ondanks het aanhoudende geweld in Irak en de eerdere verdeeldheid, eensgezind steun betuigd aan de Iraakse interim-regering en het politieke proces in Irak. Het is van groot belang dat ook de buurlanden van Irak zich hieraan hebben gecommitteerd. Minister Bot en andere deelnemers benadrukten in Sharm-el-Sheikh het belang van een zo breed mogelijke deelname uit het Iraakse politieke spectrum aan de verkiezingen. Eind november 2004 zijn de buurlanden in Teheran bijeengekomen om over gemeenschappelijke grensbewaking en het uitwisselen van informatie tussen de inlichtingendiensten te praten. Op 6 januari 2005 troffen de buurlanden van Irak zich opnieuw, in aanwezigheid van de VN Speciaal Vertegenwoordiger Qazi. Na afloop van deze bijeenkomst in Amman (Jordanië) deden de buurlanden een oproep aan alle geledingen van de Iraakse samenleving om deel te nemen aan de aanstaande verkiezingen in Irak. Voorts benadrukten de ministers van Buitenlandse Zaken het belang van de ondersteunende rol van de VN in het politieke proces. De buurlanden verklaarden de VN erkentelijk te zijn voor het werk dat de organisatie tot nu toe heeft verricht, onder meer bij het bevorderen van de nationale dialoog in voorbereiding op de verkiezingen.

Economische ontwikkelingen
De werkloosheid in Irak is hoog. Naar schatting heeft het land ruim twee miljoen werklozen, dat wil zeggen dertig procent van de volwassen beroepsbevolking van zeven miljoen personen. Onder de jongeren is de werkloosheid vijftig procent. Op 12 en 13 december 2004 vond in Amman, Jordanië, een door de VN gesponsorde en door de `International Labour Organization' georganiseerde internationale conferentie over werkgelegenheid in Irak plaats. Naast vertegenwoordigers van overheidsorganisaties, werkgevers en werknemers waren vertegenwoordigers van `civil society', VN-organisaties, de Wereldbank en internationale donoren aanwezig om een actieplan te bespreken over de bevordering van werkgelegenheid en de relatie daarvan met economische groei. Dit actieplan is aangenomen.

De inkomsten van de Iraakse overheid komen vooral uit de oliesector. De economische inspanning is dan ook primair gericht op het vergroten van de olieproductie. Betrouwbare gegevens zijn niet voorhanden, maar volgens schattingen fluctueert de olieproductie rond 2,4 miljoen vaten per dag - gelijk aan de gemiddelde olieproductie van vóór de militaire interventie in maart 2003. Het streefdoel voor eind 2004 van drie miljoen vaten per dag zal, gezien de veiligheidssituatie en voortdurende sabotage van oliepijpleidingen, waarschijnlijk pas in de loop van 2005 worden gehaald. In november 2004 leidden sabotagepraktijken meerdere malen tot brandstofcrises in Bagdad, waarbij de bevolking massaal benzine insloeg en benzinepomphouders woekerprijzen berekenden.

Om ervan verzekerd te zijn dat de inkomsten uit olie kunnen bijdragen aan de wederopbouw van Irak zou de veiligheidssituatie moeten verbeteren en dienen grootschalige investeringen te worden gedaan in de oliesector. Thans wordt voornamelijk olie gewonnen van de velden in Noord-Irak en blijft de winning in andere oliegebieden achter. Ook is een sanering van Iraakse schulden nodig om profijt te hebben van de inkomsten uit olie. Tijdens de onderhandelingen van de Club van Parijs van 16 tot en met 21 november 2004 is besloten om Irak tachtig procent van zijn schulden kwijt te schelden. Uw Kamer is over de schuldkwijtschelding van Irak geïnformeerd in de brief van 15 december jl. (Kamerstuk 23 432, nr. 184.)

Wederopbouw, humanitaire ontwikkelingen en vluchtelingen Ondanks de zorgelijke veiligheidssituatie in Irak, lijkt het afgelopen jaar vooruitgang te zijn geboekt op het gebied van economische groei, het aannemen en implementeren van economische wetgeving, de introductie van een nieuwe munt, wetgeving op het gebied van mensenrechten en `gender', verbetering van de gezondheidszorg en onderwijs De wederopbouwprioriteiten zijn door de Iraakse interim-regering weergegeven in de National Development Strategy. In deze strategie zijn bestuurlijke, economische en sociale hervormingen als prioritair geïdentificeerd. Daar binnen staan de water- en energiesector voorop. Op het gebied van sociale hervormingen is de meeste steun nodig voor gezondheidszorg, water en waterzuivering, onderwijs en huisvesting.

De VN en de Wereldbank hebben ruim 782 miljoen USD vanuit het Internationaal wederopbouwfonds (IRFFI) toegekend aan diverse projecten. Door alle donoren tezamen is aan de twee `trust funds' van de VN en de Wereldbank inmiddels 1 miljard USD toegezegd. Donoren hebben bijna 626 miljoen USD toegezegd aan de VN, waarvan 558 miljoen USD reeds is gestort. Van dit bedrag is 406 miljoen USD toebedeeld aan verschillende VN-organisaties voor de uitvoering van ongeveer 40 projecten, onder meer op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg, water en sanitatie, infrastructuur en behuizing en landbouw. Eind 2004 was 240 miljoen USD toebedeeld aan projecten en 143 miljoen USD uitgegeven. Donoren hebben 398 miljoen USD toegezegd aan de Wereldbank, waarvan 376 miljoen USD reeds is gestort. Dit bedrag is toebedeeld aan 9 projecten. Een capaciteitsopbouwproject is voltooid. Zeven projecten, o.a. op het gebied van water en sanitatie, reconstructie van scholen, ontwikkeling van de private sector en gezondheidszorg, zijn in uitvoering. Over een volgend project op het gebied van infrastructuur vinden onderhandelingen plaats.

Over het algemeen heeft de slechte veiligheidssituatie een negatieve invloed op wederopbouw. Ook het IRFFI ondervindt hier hinder van. Desondanks zitten er ook positieve kanten aan de het huidige beeld van de uitvoering van de wederopbouw. Er zijn al meerdere projecten in uitvoering, onder meer op het gebied van onderwijs, water en sanitatie en infrastructuur. Deze projecten worden voornamelijk uitgevoerd door lokaal personeel. De aanwezigheid van internationale experts in Irak is beperkt. Voor aanvullende informatie over de wederopbouwactiviteiten van Nederland, de Europese Unie en het IRFFI (de VN en de Wereldbank) in Irak moge worden verwezen naar de brief aan uw Kamer van 14 december 2004.

Op humanitair vlak hebben zich geen fundamentele veranderingen voorgedaan. Door de aanhoudend slechte veiligheidssituatie, waardoor ook de veiligheid van humanitaire hulpverleners niet gewaarborgd kan worden, zagen steeds meer humanitaire hulporganisaties zich genoodzaakt hun activiteiten in Irak te staken. De ontvoering en waarschijnlijke dood van de Brits-Iraakse Care-directeur Margaret Hassan was voor Care aanleiding om haar activiteiten stop te zetten en zich uit Irak terug te trekken.

Naar aanleiding van gewelddadigheden in enkele steden in Irak, zoals in Falluja, zijn tijdelijk stromen van binnenlandse ontheemden ontstaan. Het betrof vaak tienduizenden burgers. Deze inwoners zijn doorgaans, indien de situatie het toeliet, teruggekeerd naar hun woonplaatsen. De United Nations High Commission on Refugees (UNHCR) heeft sinds november 2003 terugkeer vanuit buurlanden, overwegend vanuit Iran en in mindere mate uit Syrië en Saoedi-Arabië, gefaciliteerd. De organisatie heeft deze activiteiten de laatste maanden af en toe stopgezet als gevolg van de slechte veiligheidssituatie. Ook vond vrijwillige terugkeer vanuit onder meer Europa plaats, die werd gefaciliteerd door de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).

Opbouw Iraakse veiligheidsorganisaties
Zoals hiervoor reeds vermeld, is de opbouw van de Iraakse veiligheidsorganisaties van cruciaal belang voor de handhaving van de openbare orde en het creëren van veiligheid. Overeenkomstig het 'Security Sector Reform' (SSR)-programma zijn diverse veiligheidsorganisaties, zoals de strijdkrachten, de politie, de Iraakse Nationale Garde (ING), eenheden voor de bewaking van essentiële infrastructuur (FPS) en de grensbewaking opgericht. Het voor deze diensten geselecteerde personeel wordt opgeleid en getraind. Vervolgens worden zij tijdens de uitvoering van hun werkzaamheden begeleid en ondersteund tot zij zelfstandig hun taken kunnen uitvoeren.

Het in opbouw zijnde Iraakse veiligheidsapparaat wordt sinds de aanname van de 'Transitional Administrative Law' (TAL) op 8 maart 2004 aangestuurd door de Iraakse autoriteiten. De politie en de ING zijn respectievelijk ondergebracht bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en het ministerie van Defensie. De multinationale troepenmacht heeft gedeeltelijk het operationele commando voor de ING en de strijdkrachten behouden.

In totaal wordt een aantal van ongeveer 275.000 functionarissen voor de Iraakse veiligheidsorganisaties nagestreefd, van wie ongeveer 175.000 werkzaam bij de (grens)politie en 100.000 bij de ING en het leger. Recente cijfers geven een operationele sterkte aan van ongeveer 120.000 man. De politie beschikt over ongeveer 70.000 getrainde mensen (40% van het gewenste totaal), terwijl de ING en het leger in totaal 50.000 getrainde mensen in dienst hebben (50% van het gewenste totaal). De inzetbaarheid van de veiligheidsorganisaties verschilt per provincie. Het zuiden van Irak steekt op dit punt positief af ten opzichte van het westelijk en centrale deel van het land.

Desertie - vaak als gevolg van intimidatie en aanslagen - remt de capaciteitsopbouw van de veiligheidsorganisaties. Ook verschilt de kwaliteit van de organisaties per gebied. De kwalitatieve tekortkomingen bij het personeel betreffen onder andere een `dubbele' loyaliteit (door de lokale, tribale rekrutering), betrokkenheid bij illegale activiteiten en onervarenheid. De revolte van Muqtada al-Sadr en zijn aanhang in april, mei en augustus 2004 en de militaire operaties in Falluja hebben voor een vertraging en zelfs een terugslag bij het vullen en opleiden van de Iraakse veiligheidsorganisaties in Irak gezorgd. Duizenden veiligheidsfunctionarissen bleken gedurende deze periodes onbetrouwbaar en incompetent en werden dientengevolge ontslagen.

Lokaal gerekruteerde personeelsleden en hun families zijn kwetsbaarder en vatbaarder voor intimidatie door (lokale) radicale elementen of criminele organisaties dan personeel dat niet lokaal gerekruteerd wordt. Zo is bekend dat in Centraal-Irak de ING door soennitische verzetsstrijders is geïnfiltreerd, en dat zich in het zuiden van Irak leden van shi'itische partijmilities onder het politiepersoneel bevinden. Voor het ministerie van Defensie is dit aanleiding geweest om de lokale ING tot een integraal onderdeel van het Iraakse leger te maken en onder centraal gezag van Bagdad te plaatsen. Zij kunnen hierdoor in het hele land worden ingezet.

Om de nationale invloed op het optreden van de veiligheidsorganisaties op provinciaal niveau te vergroten worden sinds enkele maanden naast de reguliere politie zogenaamde speciale politie-eenheden opgericht. Zij hebben tot taak de kwaliteit van de politieorganisaties te verbeteren. Deze eenheden zullen op nationaal niveau aangestuurd worden. Daarnaast worden er op provinciaal niveau, ook in al-Muthanna, speciale politiebataljons opgericht.

Mandaat / juridische grondslag

Het verzoek van premier Allawi van 20 juni jl. aan de NAVO om ondersteuning bij de opbouw van de Iraakse veiligheidsorganisaties vormt in hoofdzaak de juridische basis voor de NAVO-trainingsmissie. Deze wordt versterkt door Veiligheidsraadresolutie 1546 waarin naast lidstaten ook internationale alsmede regionale organisaties worden opgeroepen de multinationale troepenmacht te assisteren bij het creëren van veiligheid en stabiliteit, humanitaire hulp en wederopbouw en de inspanningen van 'United Nations Assistance Mission in Iraq' (UNAMI) te ondersteunen, dit alles in overeenstemming met de Iraakse regering.

Militaire aspecten van de NAVO trainingsmissie

Militaire opdracht

De NAVO missie heeft als doel de IIG te ondersteunen bij het versterken van de interne veiligheid door middel van het assisteren bij het opleiden van functionarissen van de Iraakse veiligheidsorganisaties, waarbij de nadruk ligt op de strategische en operationele niveaus en bij het verkrijgen van de noodzakelijke uitrusting.

Wijze van optreden

Het operatieplan van de NAVO-trainingsmissie wordt gekenmerkt door een gefaseerde benadering. Thans start de fase van de trainingsmissie, waarbij de training die reeds door de NAVO in Irak wordt gegeven, wordt uitgebreid. Bij deze eerste stap vindt de training nog uitsluitend plaats binnen de beveiligde Internationale Zone in Bagdad. De Nederlandse instructeurs zullen opleidingen verzorgen voor voornamelijk functionarissen van de ministeries van Defensie en Binnenlandse Zaken. De groep militaire politie is verantwoordelijk voor de interne rechtshandhaving binnen de NAVO-eenheden. Stap twee houdt in dat de IIG zal worden geassisteerd bij het opzetten van het 'Iraqi Training, Education and Doctrine Centre'. In dit centrum zullen cursussen worden opgezet voor het kader van de Iraakse veiligheidsorganisaties. Nederland is gevraagd een onderdeel van deze cursussen op te zetten. Een eventuele aanvullende inzet van Nederlandse militairen voor deze cursussen zal worden bezien.

Vereist militair vermogen

De NAVO trainingsmissie zal op termijn uit maximaal 1700 personen gaan bestaan. Er zijn thans reeds 56 personen uit de NAVO-commandostructuur in Irak actief. In de thans afgekondigde fase wordt het hoofdkwartier uitgebreid tot ongeveer 160 personen (inclusief instructeurs voor de ministeries en de kadercursussen) en worden een ´Training and Equipment Coordination Group´, een medische groep, een militaire politiegroep, een transportpeloton en een beveiligingscompagnie van de multinationale troepenmacht aan toegevoegd. In totaal gaat het om ruim 300 personen in deze fase. De Navo-missie wordt beschermd door de multinationale troepenmacht.

Bevelsstructuur

De NAVO trainingsmissie staat onder bevel van de Amerikaanse generaal Petraeus, die tevens verantwoordelijk is voor het trainingsprogramma van de multinationale troepenmacht in Irak ten behoeve van de opbouw van Iraakse veiligheidsorganisaties. Dit betekent dat de opleidingswerkzaamheden van de NAVO in nauw overleg met de werkzaamheden van de multinationale troepenmacht worden plaatshebben. Petraeus legt over zijn NAVO-taken verantwoording af aan de hoogste NAVO-commandant (SACEUR) en aan de Noord-Atlantische Raad. De Nederlandse generaal-majoor Hilderink is tot februari 2005 als chef-staf verbonden aan de trainingsmissie.

Nederlandse bijdrage

Nederland heeft voorlopig 25 militairen aangeboden. Het gaat om stafpersoneel en instructeurs voor het NAVO-hoofdkwartier en personeel van de Koninklijke marechaussee. De inzet is voorzien vanaf 20 februari 2005 voor de duur van zes maanden. De werkzaamheden van dit personeel worden uitgevoerd in de Internationale Zone.

Geweldsinstructie

De Rules of Engagement (RoE) voor de NAVO-trainingsmissie zijn gebaseerd op de Veiligheidsraadresoluties 1511 en 1546. De RoE zijn opgesteld door het Militair Comité van de NAVO en goedgekeurd door de Noord-Atlantische Raad. Zij bieden ruimschoots de mogelijkheid voor zelfverdediging en bescherming van de NAVO-missie als geheel. De inhoud van de RoE wordt niet bekend gemaakt.

Financiën

De raming van de additionele uitgaven voor de bijdrage met 25 militairen aan de NAVO trainingsmissie bedraagt ongeveer 1,1 miljoen euro voor 2005. De additionele uitgaven komen, overeenkomstig geldende afspraken, ten laste van het artikel additionele uitgaven voor crisisbeheersingsoperaties van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Er zijn in 2005 in de HGIS voldoende financiële middelen beschikbaar om deze additionele uitgaven te accommoderen.

Veiligheidssituatie

Algemeen
De veiligheidssituatie in Irak verschilt sterk per regio. Het merendeel van de aanslagen wordt gepleegd in het gebied dat bekend staat als de soennitische driehoek (inclusief Mosul). In de Koerdische gebieden en het overwegend shi'itische zuiden van Irak is het momenteel rustig.

De veiligheidssituatie in Bagdad is niet te vergelijken met de relatieve rust in Noord- en Zuid-Irak. Gedurende de afgelopen maanden is de veiligheidssituatie in Bagdad verslechterd. In november deed zich een duidelijke stijging van het aantal incidenten voor. Hoewel dit in december weer is gedaald, kan de veiligheidssituatie in Bagdad worden beschreven als aanhoudend onrustig met aanslagen in de stad en in de Internationale Zone. Zowel de multinationale troepenmacht als de Iraakse veiligheidsorganisaties zijn hierbij het doelwit. Een derde van alle aanslagen in Irak tegen de multinationale troepenmacht of de Iraakse veiligheidsorganisaties, wordt gepleegd in Bagdad. Op 4 januari jl. zijn de gouverneur van Bagdad en zes van zijn lijfwachten doodgeschoten.

Het soennitische verzet zal in de komende weken proberen het verkiezingsproces in de aanloop naar de geplande verkiezingen op 30 januari 2005 zoveel mogelijk te frustreren De verwachting is dan ook dat de veiligheidssituatie in de aanloop naar de verkiezingen zal verslechteren waarbij het soennitisch verzet zich in toenemende mate zal richten op het plegen van aanslagen in (de directe omgeving van) Bagdad.

Als gevolg van een `staakt-het-vuren'-overeenkomst die op 9 oktober 2004 werd gesloten tussen de Sadr-organisatie en de Iraakse interim-regering is het op dit moment relatief rustig in de wijk Thawra in Bagdad. Het is evenwel nog steeds niet duidelijk hoe Muqtada al-Sadr tegenover het verkiezingsproces staat. Er zijn veel berichten die op een gewelddadige koers van de Sadr-organisatie wijzen. Een hernieuwd grootschalig militair offensief vanuit deze organisatie kan niet worden uitgesloten. De Sadr-organisatie houdt waarschijnlijk niet alleen in Bagdad maar ook elders in Irak nog alle mogelijkheden, zowel op politiek als militair vlak, open.

Behalve nationale verkiezingen worden op 30 januari 2005 ook provinciale verkiezingen gehouden. Daarom kunnen spanningen op lokaal niveau de komende weken oplopen, wat kan leiden tot een toename van het aantal gewelddadige incidenten.

De Internationale Zone
Er is sprake van een golfbeweging in de aanvallen rond de Internationale Zone, waarbij het verzet na elke piek weer tijd nodig heeft om zich te hergroeperen en nieuwe aanvallen voor te bereiden. De aanwezigheid van de multinationale troepenmacht en de Iraakse interim-regering in deze zone vormen de voornaamste doelwitten voor die aanvallen. De ernstige dreiging in de Internationale Zone blijft bestaan en geldt eveneens voor de meer onvangrijke NAVO-aanwezigheid in het kader van de trainingsmissie. Het Iraakse verzet zal ook deze missie waarschijnlijk zien als een ongewenste buitenlandse aanwezigheid, of als onderdeel van de multinationale troepenmacht.

Bij verplaatsingen buiten de Internationale Zone bestaat de dreiging voor de multinationale troepenmacht, functionarissen van de Iraakse veiligheidsorganisaties en militairen van de NAVO vooral uit geïmproviseerde explosieven, autobommen, klein kaliber wapens (KKW) en 'Rocket Propelled Grenades' (RPG). Als bij herhaling een bepaalde route wordt gereden, zullen vijandelijke elementen dit opmerken en vervolgens op enig moment aanvallen plegen. Als de route wordt gewijzigd, zal de tegenstander zich daaraan aanpassen. Gebruik van verschillende routes zal het optreden van het verzet weliswaar bemoeilijken, maar niet onmogelijk maken.

De verbindingsweg door het westelijk deel van Bagdad tussen het internationale vliegveld van Bagdad, 'Camp Victory', en de Internationale Zone blijft een bijzonder riskant traject waarop vrijwel dagelijks aanslagen worden gepleegd. Verplaatsingen over de weg tussen de Internationale Zone en 'Camp Victory' worden op dit moment tot een minimum beperkt. Meestal wordt verplaatst per helikopter.

Het Zuiden van Irak
Na de militaire operatie in Falluja in november heeft een deel van het verzet aldaar zijn toevlucht gezocht in het zuiden van Irak. Hoewel werd gevreesd dat dit het risico van grootschalige aanslagen in Zuid-Irak zou vergroten, is dat tot op heden niet gebeurd. De overwegend soennitische verzetsstrijders hebben in het shi'itische zuiden van Irak minder bewegingsvrijheid, wat het plegen van aanslagen bemoeilijkt. Mogelijk is een deel van hen inmiddels weer vertrokken naar Centraal-Irak. Er dient echter rekening te worden gehouden met de mogelijkheid dat zij zich nog altijd in het zuiden van Irak bevinden en zich voorbereiden om aanslagen te plegen op de verkiezingsdag.

Ook in al-Muthanna was het de afgelopen weken rustig. Er blijven echter signalen bestaan dat ook in deze provincie in de aanloop naar de verkiezingen rekening moet worden gehouden met een toename van de terroristische dreiging. De lokale politieke verhoudingen en de tribale relaties zijn met de provinciale verkiezingen in het vooruitzicht meer gespannen. Vooralsnog zijn er echter geen concrete aanwijzingen dat deze lokale spanningen zullen leiden tot geweld dat gericht is tegen de Nederlandse militairen.

Taakuitvoering Nederlandse detachement

Als onderdeel van de multinationale troepenmacht ondersteunt het Nederlandse contingent de Iraakse autoriteiten bij het creëren van een veilige en stabiele omgeving in de provincie al-Muthanna. Een belangrijke taak die hieruit voortvloeit is de Iraakse interim-regering te assisteren bij de opbouw van de Iraakse veiligheidsorganisaties in al-Muthanna.

In de brief van 12 november 2004 (Kamerstuk 23432, nr.181) is de Kamer geïnformeerd over de aanvullende inspanningen op het gebied van de opbouw van de Iraakse veiligheidsorganisaties die tot medio maart 2005 worden ondernomen. Deze aanvullende inspanningen zijn bedoeld om de kwaliteit van de Iraakse politie en de Iraakse Nationale Garde te verhogen. De Nederlandse bataljonscommandant heeft in samenwerking met de gouverneur van al-Muthanna en de politiecommandant een plan voor de aanvullende inspanningen opgesteld. Dit plan behelst de infrastructurele en organisatorische verbetering van politiebureaus alsmede scholing van hogere politiefunctionarissen. Het gaat uiteindelijk om een totaal aantal van 12 politiebureaus die over heel al-Muthanna zijn verspreid. Hiervan moeten er drie volkomen nieuw gebouwd worden terwijl de overige negen grondig gerenoveerd en beveiligd dienen te worden. De Britse divisie financiert dit project, terwijl de logistieke aanpak in samenwerking met het Nederlandse contingent geschiedt.

Voorts zijn twee cursusprojecten gepland voor Iraakse `high potentials' in de periode 19 februari tot 12 maart. Het gaat om een cursus op de Koninklijke Militaire Academie voor acht officieren van de Iraakse Nationale Garde en een cursus op Woensdrecht voor 20 politieofficieren. Verder worden de mogelijkheden voor de opleiding van twee medewerkers van de gouverneur bekeken. Voor de financiering van de opleidingen heeft Buitenlandse Zaken aanvullende fondsen ter beschikking gesteld.

Op de verkiezingsdag is geen directe steun door het Nederlandse detachement voorzien. Het Nederlandse contingent bereidt de Iraakse veiligheidsfunctionarissen voor op hun taak tijdens de verkiezingsdag op 30 januari. Dit geschiedt door procedures te bespreken en deze in de praktijk te beoefenen. Een voorbeeld hiervan zijn de verschillende calamiteitenoefeningen die in de voorbereidingen van de verkiezingen worden gehouden. Deze oefeningen moeten ertoe leiden dat politie, brandweer, ambulancedienst en de Iraakse Nationale Garde gecoördineerd optreden. Het ´Provincial Joint Operation Centre´ (PJOC) coördineert de handelingen van de veiligheidsorganisaties.

Het Nederlandse detachement heeft de calamiteitenoefeningen ontwikkeld en mede opgezet. De oefeningen worden begeleid en gefilmd door Nederlandse militairen. De beelden worden gebruikt om de oefening te evalueren. Ook worden de beelden gebruikt voor tv-spotjes op de lokale televisie. Door de beelden van deze oefeningen en het optreden van de eigen veiligheidsorganisaties daarin, neemt het vertrouwen van de bevolking in de eigen veiligheidsorganisaties toe.

De Minister van Buitenlandse
Zaken De Minister van Defensie

Dr. B. R.
Bot
H. G. J. Kamp

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking

A. M. A. van Ardenne - Van der Hoeven