Nederlandse militaire bijdrage aan de trainingsmissie in Irak
Kamerbrief inzake eerste Nederlandse militaire bijdrage aan de
trainingsmissie in Irak
Ministerie van Buitenlandse
Zaken Ministerie van
Defensie
Postbus
20061
Postbus 20701
2500 EB
's-Gravenhage
2500 ES 's-Gravenhage
Telefoon
070-3486486
Telefoon 070-3188188
Aan:
de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
's-Gravenhage
En:
de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 22
's-Gravenhage
Uw brief Uw kenmerk Ons
nummer Datum
DVB
/CV - 005/05 14 januari 2005
Zoals is aangekondigd in de brief van 14 december jl. aan uw Kamer
naar aanleiding van de ministeriële bijeenkomst van de ministers van
Buitenlandse Zaken van de NAVO op 8 en 9 december 2004 (Kamerstuk 28
676, nr. 17) en de brief van 14 december 2004 over onder meer de
voorbereidingen van de verkiezingen in Irak naar aanleiding van twee
commissieverzoeken (Kamerstuk 23 432, nr. 183) informeren wij u
hierbij over de eerste Nederlandse militaire bijdrage aan de NAVO
trainingsmissie in Irak. Tevens informeren wij u over de actuele
ontwikkelingen in Irak en de Nederlandse deelname aan de
multinationale troepenmacht. In de brief van 12 november 2004
(Kamerstuk 23 432, nr. 181) is de Kamer reeds op de hoogte gesteld van
het voornemen van de regering een proportionele bijdrage te leveren
aan de NAVO-trainingsmissie in Irak. Hoewel dit aanbod geen bijdrage
van Nederlandse militaire eenheden aan een internationale
crisisbeheersingsoperatie betreft, zal in deze brief ook zo veel
mogelijk worden ingegaan op de relevante aandachtspunten van het
Toetsingskader 2001.
Kern van het besluit
Tijdens de ministeriële bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse
Zaken van de NAVO op 8 en 9 december jl. heeft de minister van
Buitenlandse Zaken, na een oproep van de secretaris-generaal van de
NAVO, De Hoop Scheffer aan alle lidstaten, de toezegging gedaan 25
Nederlandse militairen beschikbaar te stellen aan de
NAVO-trainingsmissie in Irak, onder het voorbehoud van politieke
besluitvorming. Vandaag heeft het kabinet tijdens de vergadering van
de Ministerraad ingestemd met deze eerste Nederlandse bijdrage aan de
NAVO-trainingsmissie in Irak. De 25 militairen worden beschikbaar
gesteld voor een periode van zes maanden en zullen worden ingezet in
de zogeheten Internationale Zone in Bagdad. Het kabinet is zich gezien
de veiligheidssituatie terdege bewust van de risico's die de
uitzending van Nederlandse militairen naar Bagdad met zich meebrengt,
maar is van oordeel dat deze bijdrage aan de oprichting van
zelfstandige Iraakse veiligheidsorganisaties deze risico´s
rechtvaardigt.
In deze brief wordt nader ingegaan op de relevante aandachtspunten uit
het Toetsingskader 2001 en de actuele ontwikkelingen in Irak.
Gronden voor deelname
Vanwege de beperkte Iraakse capaciteit heeft premier Allawi namens de
Iraakse interim-regering (IIG) de NAVO in een brief van 20 juni 2004
verzocht te assisteren bij de training en uitrusting van de Iraakse
veiligheidsorganisaties in Irak en andere vormen van technische
assistentie te bieden ter versterking van de Iraakse
veiligheidsorganisaties. Op de Top in Istanboel van 28 en 29 juni 2004
heeft de NAVO, overeenkomstig VN-Veiligheidsraadresolutie 1546 (8 juni
2004) die internationale en regionale organisaties een mogelijke rol
in Irak toeschrijft, besloten gehoor te geven aan het verzoek van
premier Allawi om ondersteuning bij de opbouw van de Iraakse
veiligheidsorganisaties. Tijdens de ministeriële bijeenkomst van de
ministers van Buitenlandse Zaken van de NAVO op 8 en 9 december 2004
is het Istanboel-besluit herbevestigd.
Een veilige en stabiele omgeving stelt het Iraakse volk in staat zo
snel mogelijk over zijn eigen toekomst te beslissen en alle daarbij
behorende verantwoordelijkheden op zich te nemen. De op 30 januari
2005 geplande verkiezingen, die de eerste democratisch gekozen Iraakse
overgangsregering aan de macht zullen brengen, zijn daarbij een
cruciale volgende stap op weg naar een veilig, stabiel en democratisch
Irak. Veiligheid en stabiliteit in Irak zijn niet alleen belangrijke
voorwaarden voor de politieke en economische wederopbouw van het land,
maar zullen tevens hun uitwerking hebben op de stabiliteit in de
regio.
Naast de inspanningen van de multinationale troepenmacht in Irak zijn
ook die van de NAVO gericht op het creëren van omstandigheden waarin
de Irakezen zelf het politieke en economische wederopbouwproces verder
ter hand kunnen nemen. Op het gebied van veiligheid is de vergroting
en de versterking van de capaciteit van de Iraakse
veiligheidsorganisaties essentieel. Door het opleiden, trainen en
begeleiden van de Iraakse veiligheidsfunctionarissen, zullen de
Iraakse veiligheidsorganisaties in toenemende mate zelf in staat zijn
de openbare orde en veiligheid te handhaven. Het zelfstandig kunnen
functioneren van Iraakse veiligheidsorganisaties is essentieel voor de
toekomst van het land, en vormt een belangrijke stap in de richting
van een vermindering van de rol van de internationale militaire
aanwezigheid in Irak.
De NAVO geeft invulling aan het Istanboel-besluit door middel van
assistentie op het gebied van training in en buiten Irak - de
NAVO-trainingsmissie - en door coördinatie van uitrusting van de
Iraakse veiligheidsorganisaties. De training in Irak wordt gefaseerd
opgebouwd en zal maximaal uit 1700 personen gaan bestaan. De
trainingsmissie staat onder bevel van de Amerikaanse generaal
Petraeus, die tevens verantwoordelijk is voor het trainingsprogramma
van de multinationale troepenmacht in Irak voor de opbouw van Iraakse
veiligheidsorganisaties. Nederland levert aan deze nieuwe NAVO-taak
sinds september reeds een bijdrage in de persoon van generaal-majoor
Hilderink die als chef-staf verbonden is aan de NAVO-trainingsmissie.
Hij zal deze functie in februari 2005 overdragen. Zowel binnen als
buiten Irak is de training van personeel van de Iraakse
veiligheidsorganisaties reeds van start gegaan.
Voor de training in Irak is tijdens de ministeriële bijeenkomst van 8
en 9 december 2004 besloten over te gaan tot de implementatie van de
volgende fase van de NAVO-trainingsmissie. Dit houdt in dat de
NAVO-assistentie aan de IIG zal worden uitgebreid. Het betreft een
uitbreiding van de trainingsactiviteiten van de NAVO zoals die reeds
sinds augustus in de Internationale Zone in Bagdad worden uitgevoerd.
Tijdens zijn bezoek aan de Noord-Atlantische Raad (NAR) op 5 november
jl. heeft de Iraakse premier Allawi laten weten dat de effecten van de
trainingsactiviteiten van de NAVO positief zijn. In totaal zijn voor
het eerste deel van deze volgende fase ruim 300 militairen benodigd.
Nederland zal met 25 militairen, van wie vijftien stafofficieren cq.
trainers en tien militairen van de Koninklijke marechaussee, deelnemen
aan deze fase van de NAVO-trainingsmissie in Irak.
Wat betreft de training buiten Irak zijn op het Joint Warfare Centre
in Stavanger, Noorwegen, en op de NAVO-school in Oberammergau,
Duitsland, aan seniore, door de IIG geselecteerde medewerkers van de
ministeries van Defensie en Binnenlandse Zaken, reeds cursussen op het
gebied van 'command and staff procedures' en het functioneren van een
'combined joint operations centre' gegeven. In een latere fase van de
NAVO-trainingsmissie zal de IIG worden ondersteund bij het opzetten
van een `training, education and doctrine centre' in Irak dat
uiteindelijk de taken gaat overnemen van de NAVO-trainingsmissie.
Politieke aspecten
Het raamwerk voor de politieke ontwikkeling van Irak is gebaseerd op
VN- Veiligheidsraadresolutie 1546. De eind januari 2005 geplande
verkiezingen voor het Iraakse nationale parlement, de achttien
provincieraden en het Koerdische parlement vormen een belangrijke stap
in dit politieke proces, na het herstel van de Iraakse soevereiniteit
op 28 juni 2004. Bij de verkiezingen voor het nationale
overgangsparlement zal een Transitional National Assembly (TNA) met
275 leden worden gekozen, van wie 25 procent vrouwen. Deze TNA zal een
Presidentiële Raad kiezen bestaande uit de president en twee
vice-presidenten. De Presidentiële Raad zal een premier benoemen en op
advies van de premier vervolgens een raad van ministers, die de
overgangsregering zal vormen. De TNA heeft de taak een nieuwe grondwet
op te stellen. Uit het tijdschema, zoals neergelegd in
Veiligheidsraadresolutie 1546, volgt dat de grondwet dient te worden
geratificeerd door middel van een nationaal referendum, dat uiterlijk
15 oktober 2005 dient plaats te vinden. Het politieke proces zou
vervolgens moeten leiden tot nieuwe verkiezingen en een legitiem
gekozen regering, uiterlijk eind december 2005. Indien op 1 augustus
2005 te weinig of geen voortgang is geboekt met de voorbereiding van
de nieuwe grondwet, kan het constitutionele proces met zes maanden
worden verlengd.
Over de voorbereidingen van de aanstaande verkiezingen in Irak werd uw
Kamer reeds per brief van 14 december 2004 geïnformeerd. De technische
en logistieke voorbereidingen liggen nog steeds op schema. Onder de
Irakezen bestaat grote belangstelling voor de verkiezingen. De
interim-regering poogt alle segmenten van de Iraakse samenleving bij
het politieke proces te betrekken. Op 23 december 2004 stonden ruim
6200 kandidaten geregistreerd. Deelname van de soennieten aan de
verkiezingen is van groot belang. De meeste soennitische groeperingen
zijn echter van mening dat onder de huidige omstandigheden de
verkiezingen niet zouden moeten plaatsvinden en één van de grootste
partijen, de Iraqi Islamic Party, heeft aangekondigd zich om deze
reden te zullen terugtrekken. De Islamitische partij is wel opgenomen
op het stembiljet waardoor partijleden die voldoende stemmen zullen
ontvangen op persoonlijke titel in het parlement zitting kunnen nemen.
Voor de ontheemden in de provincies Al-Anbar (Falluja) en Ninewa
(Mosul) die niet in staat zijn geweest om hun registratie op de
kieslijst te verifiëren is een oplossing gevonden. De kiesgerechtigden
zullen in de gelegenheid worden gesteld om registratie alsnog op de
verkiezingsdag te verifiëren en te stemmen in extra ingerichte
kieslokalen op veertig locaties. Premier Allawi heeft besloten om met
het oog op de verkiezingen de noodtoestand, die begin november 2004
vanwege de aanvallen op Fallujah was uitgeroepen, te verlengen.
Het verkiezingsproces wordt, behalve door de VN, ook door de Europese
Unie zowel financieel als technisch ondersteund. Een team van
verkiezingsexperts van de Europese Commissie traint in Amman Iraakse
verkiezingswaarnemers. Daarnaast is tijdens een internationaal forum
over verkiezingswaarneming, dat in december 2004 in Ottawa (Canada) is
gehouden op initiatief van 'Elections Canada' en de Amerikaanse NGO
'International Foundation for Election Systems' (IFES), een
internationale verkiezingsmissie voor Irak opgezet met een stuurgroep
waarin thans Canada, het Verenigd Koninkrijk, Indonesië, Mexico,
Panama en Albanië zitting hebben genomen. Deze missie zal bestaan uit
een team van adviseurs in Amman, dat geregeld naar Bagdad, Basra en
Erbil zal reizen en Iraakse monitoringsorganisaties en politieke
partijen zal begeleiden. De missie zal het gehele verkiezingsproces
beoordelen, van het wetgevingskader tot en met de uitkomst van de
verkiezingen inclusief de 'out of country voting'. Voorts zal de
beoordeling van de missie zich na de verkiezingen van januari
uitstrekken tot het verdere verloop van het politieke proces tot eind
2005.
Buurlanden
Op 23 november 2004 nam minister Bot namens de EU deel aan de
internationale bijeenkomst over Irak in Sharm el-Sheikh, Egypte, van
de buurlanden van Irak, de G-8, China, de Verenigde Naties, de
Organisatie van de Islamitische Conferentie en de Arabische Liga. In
de slotverklaring van de conferentie werd ondubbelzinnig steun
uitgesproken voor het politieke transitieproces in Irak. Voorts
benadrukte de slotverklaring het belang van regionale stabiliteit en
ontwikkeling, en daarmee de betrokkenheid van de buurlanden van Irak
bij het wederopbouwproces.
De bijeenkomst was een succes. Een half jaar na de aanvaarding van
Veiligheidsraadresolutie 1546 heeft de internationale gemeenschap,
ondanks het aanhoudende geweld in Irak en de eerdere verdeeldheid,
eensgezind steun betuigd aan de Iraakse interim-regering en het
politieke proces in Irak. Het is van groot belang dat ook de
buurlanden van Irak zich hieraan hebben gecommitteerd. Minister Bot en
andere deelnemers benadrukten in Sharm-el-Sheikh het belang van een zo
breed mogelijke deelname uit het Iraakse politieke spectrum aan de
verkiezingen. Eind november 2004 zijn de buurlanden in Teheran
bijeengekomen om over gemeenschappelijke grensbewaking en het
uitwisselen van informatie tussen de inlichtingendiensten te praten.
Op 6 januari 2005 troffen de buurlanden van Irak zich opnieuw, in
aanwezigheid van de VN Speciaal Vertegenwoordiger Qazi. Na afloop van
deze bijeenkomst in Amman (Jordanië) deden de buurlanden een oproep
aan alle geledingen van de Iraakse samenleving om deel te nemen aan de
aanstaande verkiezingen in Irak. Voorts benadrukten de ministers van
Buitenlandse Zaken het belang van de ondersteunende rol van de VN in
het politieke proces. De buurlanden verklaarden de VN erkentelijk te
zijn voor het werk dat de organisatie tot nu toe heeft verricht, onder
meer bij het bevorderen van de nationale dialoog in voorbereiding op
de verkiezingen.
Economische ontwikkelingen
De werkloosheid in Irak is hoog. Naar schatting heeft het land ruim
twee miljoen werklozen, dat wil zeggen dertig procent van de volwassen
beroepsbevolking van zeven miljoen personen. Onder de jongeren is de
werkloosheid vijftig procent. Op 12 en 13 december 2004 vond in Amman,
Jordanië, een door de VN gesponsorde en door de `International Labour
Organization' georganiseerde internationale conferentie over
werkgelegenheid in Irak plaats. Naast vertegenwoordigers van
overheidsorganisaties, werkgevers en werknemers waren
vertegenwoordigers van `civil society', VN-organisaties, de Wereldbank
en internationale donoren aanwezig om een actieplan te bespreken over
de bevordering van werkgelegenheid en de relatie daarvan met
economische groei. Dit actieplan is aangenomen.
De inkomsten van de Iraakse overheid komen vooral uit de oliesector.
De economische inspanning is dan ook primair gericht op het vergroten
van de olieproductie. Betrouwbare gegevens zijn niet voorhanden, maar
volgens schattingen fluctueert de olieproductie rond 2,4 miljoen vaten
per dag - gelijk aan de gemiddelde olieproductie van vóór de militaire
interventie in maart 2003. Het streefdoel voor eind 2004 van drie
miljoen vaten per dag zal, gezien de veiligheidssituatie en
voortdurende sabotage van oliepijpleidingen, waarschijnlijk pas in de
loop van 2005 worden gehaald. In november 2004 leidden
sabotagepraktijken meerdere malen tot brandstofcrises in Bagdad,
waarbij de bevolking massaal benzine insloeg en benzinepomphouders
woekerprijzen berekenden.
Om ervan verzekerd te zijn dat de inkomsten uit olie kunnen bijdragen
aan de wederopbouw van Irak zou de veiligheidssituatie moeten
verbeteren en dienen grootschalige investeringen te worden gedaan in
de oliesector. Thans wordt voornamelijk olie gewonnen van de velden in
Noord-Irak en blijft de winning in andere oliegebieden achter. Ook is
een sanering van Iraakse schulden nodig om profijt te hebben van de
inkomsten uit olie. Tijdens de onderhandelingen van de Club van Parijs
van 16 tot en met 21 november 2004 is besloten om Irak tachtig procent
van zijn schulden kwijt te schelden. Uw Kamer is over de
schuldkwijtschelding van Irak geïnformeerd in de brief van 15 december
jl. (Kamerstuk 23 432, nr. 184.)
Wederopbouw, humanitaire ontwikkelingen en vluchtelingen
Ondanks de zorgelijke veiligheidssituatie in Irak, lijkt het afgelopen
jaar vooruitgang te zijn geboekt op het gebied van economische groei,
het aannemen en implementeren van economische wetgeving, de
introductie van een nieuwe munt, wetgeving op het gebied van
mensenrechten en `gender', verbetering van de gezondheidszorg en
onderwijs De wederopbouwprioriteiten zijn door de Iraakse
interim-regering weergegeven in de National Development Strategy. In
deze strategie zijn bestuurlijke, economische en sociale hervormingen
als prioritair geïdentificeerd. Daar binnen staan de water- en
energiesector voorop. Op het gebied van sociale hervormingen is de
meeste steun nodig voor gezondheidszorg, water en waterzuivering,
onderwijs en huisvesting.
De VN en de Wereldbank hebben ruim 782 miljoen USD vanuit het
Internationaal wederopbouwfonds (IRFFI) toegekend aan diverse
projecten. Door alle donoren tezamen is aan de twee `trust funds' van
de VN en de Wereldbank inmiddels 1 miljard USD toegezegd. Donoren
hebben bijna 626 miljoen USD toegezegd aan de VN, waarvan 558 miljoen
USD reeds is gestort. Van dit bedrag is 406 miljoen USD toebedeeld aan
verschillende VN-organisaties voor de uitvoering van ongeveer 40
projecten, onder meer op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg,
water en sanitatie, infrastructuur en behuizing en landbouw. Eind 2004
was 240 miljoen USD toebedeeld aan projecten en 143 miljoen USD
uitgegeven. Donoren hebben 398 miljoen USD toegezegd aan de
Wereldbank, waarvan 376 miljoen USD reeds is gestort. Dit bedrag is
toebedeeld aan 9 projecten. Een capaciteitsopbouwproject is voltooid.
Zeven projecten, o.a. op het gebied van water en sanitatie,
reconstructie van scholen, ontwikkeling van de private sector en
gezondheidszorg, zijn in uitvoering. Over een volgend project op het
gebied van infrastructuur vinden onderhandelingen plaats.
Over het algemeen heeft de slechte veiligheidssituatie een negatieve
invloed op wederopbouw. Ook het IRFFI ondervindt hier hinder van.
Desondanks zitten er ook positieve kanten aan de het huidige beeld van
de uitvoering van de wederopbouw. Er zijn al meerdere projecten in
uitvoering, onder meer op het gebied van onderwijs, water en sanitatie
en infrastructuur. Deze projecten worden voornamelijk uitgevoerd door
lokaal personeel. De aanwezigheid van internationale experts in Irak
is beperkt. Voor aanvullende informatie over de
wederopbouwactiviteiten van Nederland, de Europese Unie en het IRFFI
(de VN en de Wereldbank) in Irak moge worden verwezen naar de brief
aan uw Kamer van 14 december 2004.
Op humanitair vlak hebben zich geen fundamentele veranderingen
voorgedaan. Door de aanhoudend slechte veiligheidssituatie, waardoor
ook de veiligheid van humanitaire hulpverleners niet gewaarborgd kan
worden, zagen steeds meer humanitaire hulporganisaties zich
genoodzaakt hun activiteiten in Irak te staken. De ontvoering en
waarschijnlijke dood van de Brits-Iraakse Care-directeur Margaret
Hassan was voor Care aanleiding om haar activiteiten stop te zetten en
zich uit Irak terug te trekken.
Naar aanleiding van gewelddadigheden in enkele steden in Irak, zoals
in Falluja, zijn tijdelijk stromen van binnenlandse ontheemden
ontstaan. Het betrof vaak tienduizenden burgers. Deze inwoners zijn
doorgaans, indien de situatie het toeliet, teruggekeerd naar hun
woonplaatsen. De United Nations High Commission on Refugees (UNHCR)
heeft sinds november 2003 terugkeer vanuit buurlanden, overwegend
vanuit Iran en in mindere mate uit Syrië en Saoedi-Arabië,
gefaciliteerd. De organisatie heeft deze activiteiten de laatste
maanden af en toe stopgezet als gevolg van de slechte
veiligheidssituatie. Ook vond vrijwillige terugkeer vanuit onder meer
Europa plaats, die werd gefaciliteerd door de Internationale
Organisatie voor Migratie (IOM).
Opbouw Iraakse veiligheidsorganisaties
Zoals hiervoor reeds vermeld, is de opbouw van de Iraakse
veiligheidsorganisaties van cruciaal belang voor de handhaving van de
openbare orde en het creëren van veiligheid. Overeenkomstig het
'Security Sector Reform' (SSR)-programma zijn diverse
veiligheidsorganisaties, zoals de strijdkrachten, de politie, de
Iraakse Nationale Garde (ING), eenheden voor de bewaking van
essentiële infrastructuur (FPS) en de grensbewaking opgericht. Het
voor deze diensten geselecteerde personeel wordt opgeleid en getraind.
Vervolgens worden zij tijdens de uitvoering van hun werkzaamheden
begeleid en ondersteund tot zij zelfstandig hun taken kunnen
uitvoeren.
Het in opbouw zijnde Iraakse veiligheidsapparaat wordt sinds de
aanname van de 'Transitional Administrative Law' (TAL) op 8 maart 2004
aangestuurd door de Iraakse autoriteiten. De politie en de ING zijn
respectievelijk ondergebracht bij het ministerie van Binnenlandse
Zaken en het ministerie van Defensie. De multinationale troepenmacht
heeft gedeeltelijk het operationele commando voor de ING en de
strijdkrachten behouden.
In totaal wordt een aantal van ongeveer 275.000 functionarissen voor
de Iraakse veiligheidsorganisaties nagestreefd, van wie ongeveer
175.000 werkzaam bij de (grens)politie en 100.000 bij de ING en het
leger. Recente cijfers geven een operationele sterkte aan van ongeveer
120.000 man. De politie beschikt over ongeveer 70.000 getrainde mensen
(40% van het gewenste totaal), terwijl de ING en het leger in totaal
50.000 getrainde mensen in dienst hebben (50% van het gewenste
totaal). De inzetbaarheid van de veiligheidsorganisaties verschilt per
provincie. Het zuiden van Irak steekt op dit punt positief af ten
opzichte van het westelijk en centrale deel van het land.
Desertie - vaak als gevolg van intimidatie en aanslagen - remt de
capaciteitsopbouw van de veiligheidsorganisaties. Ook verschilt de
kwaliteit van de organisaties per gebied. De kwalitatieve
tekortkomingen bij het personeel betreffen onder andere een `dubbele'
loyaliteit (door de lokale, tribale rekrutering), betrokkenheid bij
illegale activiteiten en onervarenheid. De revolte van Muqtada al-Sadr
en zijn aanhang in april, mei en augustus 2004 en de militaire
operaties in Falluja hebben voor een vertraging en zelfs een terugslag
bij het vullen en opleiden van de Iraakse veiligheidsorganisaties in
Irak gezorgd. Duizenden veiligheidsfunctionarissen bleken gedurende
deze periodes onbetrouwbaar en incompetent en werden dientengevolge
ontslagen.
Lokaal gerekruteerde personeelsleden en hun families zijn kwetsbaarder
en vatbaarder voor intimidatie door (lokale) radicale elementen of
criminele organisaties dan personeel dat niet lokaal gerekruteerd
wordt. Zo is bekend dat in Centraal-Irak de ING door soennitische
verzetsstrijders is geïnfiltreerd, en dat zich in het zuiden van Irak
leden van shi'itische partijmilities onder het politiepersoneel
bevinden. Voor het ministerie van Defensie is dit aanleiding geweest
om de lokale ING tot een integraal onderdeel van het Iraakse leger te
maken en onder centraal gezag van Bagdad te plaatsen. Zij kunnen
hierdoor in het hele land worden ingezet.
Om de nationale invloed op het optreden van de veiligheidsorganisaties
op provinciaal niveau te vergroten worden sinds enkele maanden naast
de reguliere politie zogenaamde speciale politie-eenheden opgericht.
Zij hebben tot taak de kwaliteit van de politieorganisaties te
verbeteren. Deze eenheden zullen op nationaal niveau aangestuurd
worden. Daarnaast worden er op provinciaal niveau, ook in al-Muthanna,
speciale politiebataljons opgericht.
Mandaat / juridische grondslag
Het verzoek van premier Allawi van 20 juni jl. aan de NAVO om
ondersteuning bij de opbouw van de Iraakse veiligheidsorganisaties
vormt in hoofdzaak de juridische basis voor de NAVO-trainingsmissie.
Deze wordt versterkt door Veiligheidsraadresolutie 1546 waarin naast
lidstaten ook internationale alsmede regionale organisaties worden
opgeroepen de multinationale troepenmacht te assisteren bij het
creëren van veiligheid en stabiliteit, humanitaire hulp en wederopbouw
en de inspanningen van 'United Nations Assistance Mission in Iraq'
(UNAMI) te ondersteunen, dit alles in overeenstemming met de Iraakse
regering.
Militaire aspecten van de NAVO trainingsmissie
Militaire opdracht
De NAVO missie heeft als doel de IIG te ondersteunen bij het
versterken van de interne veiligheid door middel van het assisteren
bij het opleiden van functionarissen van de Iraakse
veiligheidsorganisaties, waarbij de nadruk ligt op de strategische en
operationele niveaus en bij het verkrijgen van de noodzakelijke
uitrusting.
Wijze van optreden
Het operatieplan van de NAVO-trainingsmissie wordt gekenmerkt door een
gefaseerde benadering. Thans start de fase van de trainingsmissie,
waarbij de training die reeds door de NAVO in Irak wordt gegeven,
wordt uitgebreid. Bij deze eerste stap vindt de training nog
uitsluitend plaats binnen de beveiligde Internationale Zone in Bagdad.
De Nederlandse instructeurs zullen opleidingen verzorgen voor
voornamelijk functionarissen van de ministeries van Defensie en
Binnenlandse Zaken. De groep militaire politie is verantwoordelijk
voor de interne rechtshandhaving binnen de NAVO-eenheden. Stap twee
houdt in dat de IIG zal worden geassisteerd bij het opzetten van het
'Iraqi Training, Education and Doctrine Centre'. In dit centrum zullen
cursussen worden opgezet voor het kader van de Iraakse
veiligheidsorganisaties. Nederland is gevraagd een onderdeel van deze
cursussen op te zetten. Een eventuele aanvullende inzet van
Nederlandse militairen voor deze cursussen zal worden bezien.
Vereist militair vermogen
De NAVO trainingsmissie zal op termijn uit maximaal 1700 personen gaan
bestaan. Er zijn thans reeds 56 personen uit de NAVO-commandostructuur
in Irak actief. In de thans afgekondigde fase wordt het hoofdkwartier
uitgebreid tot ongeveer 160 personen (inclusief instructeurs voor de
ministeries en de kadercursussen) en worden een ´Training and
Equipment Coordination Group´, een medische groep, een militaire
politiegroep, een transportpeloton en een beveiligingscompagnie van de
multinationale troepenmacht aan toegevoegd. In totaal gaat het om ruim
300 personen in deze fase. De Navo-missie wordt beschermd door de
multinationale troepenmacht.
Bevelsstructuur
De NAVO trainingsmissie staat onder bevel van de Amerikaanse generaal
Petraeus, die tevens verantwoordelijk is voor het trainingsprogramma
van de multinationale troepenmacht in Irak ten behoeve van de opbouw
van Iraakse veiligheidsorganisaties. Dit betekent dat de
opleidingswerkzaamheden van de NAVO in nauw overleg met de
werkzaamheden van de multinationale troepenmacht worden plaatshebben.
Petraeus legt over zijn NAVO-taken verantwoording af aan de hoogste
NAVO-commandant (SACEUR) en aan de Noord-Atlantische Raad. De
Nederlandse generaal-majoor Hilderink is tot februari 2005 als
chef-staf verbonden aan de trainingsmissie.
Nederlandse bijdrage
Nederland heeft voorlopig 25 militairen aangeboden. Het gaat om
stafpersoneel en instructeurs voor het NAVO-hoofdkwartier en personeel
van de Koninklijke marechaussee. De inzet is voorzien vanaf 20
februari 2005 voor de duur van zes maanden. De werkzaamheden van dit
personeel worden uitgevoerd in de Internationale Zone.
Geweldsinstructie
De Rules of Engagement (RoE) voor de NAVO-trainingsmissie zijn
gebaseerd op de Veiligheidsraadresoluties 1511 en 1546. De RoE zijn
opgesteld door het Militair Comité van de NAVO en goedgekeurd door de
Noord-Atlantische Raad. Zij bieden ruimschoots de mogelijkheid voor
zelfverdediging en bescherming van de NAVO-missie als geheel. De
inhoud van de RoE wordt niet bekend gemaakt.
Financiën
De raming van de additionele uitgaven voor de bijdrage met 25
militairen aan de NAVO trainingsmissie bedraagt ongeveer 1,1 miljoen
euro voor 2005. De additionele uitgaven komen, overeenkomstig geldende
afspraken, ten laste van het artikel additionele uitgaven voor
crisisbeheersingsoperaties van de Homogene Groep Internationale
Samenwerking (HGIS). Er zijn in 2005 in de HGIS voldoende financiële
middelen beschikbaar om deze additionele uitgaven te accommoderen.
Veiligheidssituatie
Algemeen
De veiligheidssituatie in Irak verschilt sterk per regio. Het
merendeel van de aanslagen wordt gepleegd in het gebied dat bekend
staat als de soennitische driehoek (inclusief Mosul). In de Koerdische
gebieden en het overwegend shi'itische zuiden van Irak is het
momenteel rustig.
De veiligheidssituatie in Bagdad is niet te vergelijken met de
relatieve rust in Noord- en Zuid-Irak. Gedurende de afgelopen maanden
is de veiligheidssituatie in Bagdad verslechterd. In november deed
zich een duidelijke stijging van het aantal incidenten voor. Hoewel
dit in december weer is gedaald, kan de veiligheidssituatie in Bagdad
worden beschreven als aanhoudend onrustig met aanslagen in de stad en
in de Internationale Zone. Zowel de multinationale troepenmacht als
de Iraakse veiligheidsorganisaties zijn hierbij het doelwit. Een derde
van alle aanslagen in Irak tegen de multinationale troepenmacht of de
Iraakse veiligheidsorganisaties, wordt gepleegd in Bagdad. Op 4
januari jl. zijn de gouverneur van Bagdad en zes van zijn lijfwachten
doodgeschoten.
Het soennitische verzet zal in de komende weken proberen het
verkiezingsproces in de aanloop naar de geplande verkiezingen op 30
januari 2005 zoveel mogelijk te frustreren De verwachting is dan ook
dat de veiligheidssituatie in de aanloop naar de verkiezingen zal
verslechteren waarbij het soennitisch verzet zich in toenemende mate
zal richten op het plegen van aanslagen in (de directe omgeving van)
Bagdad.
Als gevolg van een `staakt-het-vuren'-overeenkomst die op 9 oktober
2004 werd gesloten tussen de Sadr-organisatie en de Iraakse
interim-regering is het op dit moment relatief rustig in de wijk
Thawra in Bagdad. Het is evenwel nog steeds niet duidelijk hoe Muqtada
al-Sadr tegenover het verkiezingsproces staat. Er zijn veel berichten
die op een gewelddadige koers van de Sadr-organisatie wijzen. Een
hernieuwd grootschalig militair offensief vanuit deze organisatie kan
niet worden uitgesloten. De Sadr-organisatie houdt waarschijnlijk niet
alleen in Bagdad maar ook elders in Irak nog alle mogelijkheden, zowel
op politiek als militair vlak, open.
Behalve nationale verkiezingen worden op 30 januari 2005 ook
provinciale verkiezingen gehouden. Daarom kunnen spanningen op lokaal
niveau de komende weken oplopen, wat kan leiden tot een toename van
het aantal gewelddadige incidenten.
De Internationale Zone
Er is sprake van een golfbeweging in de aanvallen rond de
Internationale Zone, waarbij het verzet na elke piek weer tijd nodig
heeft om zich te hergroeperen en nieuwe aanvallen voor te bereiden. De
aanwezigheid van de multinationale troepenmacht en de Iraakse
interim-regering in deze zone vormen de voornaamste doelwitten voor
die aanvallen. De ernstige dreiging in de Internationale Zone blijft
bestaan en geldt eveneens voor de meer onvangrijke NAVO-aanwezigheid
in het kader van de trainingsmissie. Het Iraakse verzet zal ook deze
missie waarschijnlijk zien als een ongewenste buitenlandse
aanwezigheid, of als onderdeel van de multinationale troepenmacht.
Bij verplaatsingen buiten de Internationale Zone bestaat de dreiging
voor de multinationale troepenmacht, functionarissen van de Iraakse
veiligheidsorganisaties en militairen van de NAVO vooral uit
geïmproviseerde explosieven, autobommen, klein kaliber wapens (KKW) en
'Rocket Propelled Grenades' (RPG). Als bij herhaling een bepaalde
route wordt gereden, zullen vijandelijke elementen dit opmerken en
vervolgens op enig moment aanvallen plegen. Als de route wordt
gewijzigd, zal de tegenstander zich daaraan aanpassen. Gebruik van
verschillende routes zal het optreden van het verzet weliswaar
bemoeilijken, maar niet onmogelijk maken.
De verbindingsweg door het westelijk deel van Bagdad tussen het
internationale vliegveld van Bagdad, 'Camp Victory', en de
Internationale Zone blijft een bijzonder riskant traject waarop
vrijwel dagelijks aanslagen worden gepleegd. Verplaatsingen over de
weg tussen de Internationale Zone en 'Camp Victory' worden op dit
moment tot een minimum beperkt. Meestal wordt verplaatst per
helikopter.
Het Zuiden van Irak
Na de militaire operatie in Falluja in november heeft een deel van het
verzet aldaar zijn toevlucht gezocht in het zuiden van Irak. Hoewel
werd gevreesd dat dit het risico van grootschalige aanslagen in
Zuid-Irak zou vergroten, is dat tot op heden niet gebeurd. De
overwegend soennitische verzetsstrijders hebben in het shi'itische
zuiden van Irak minder bewegingsvrijheid, wat het plegen van aanslagen
bemoeilijkt. Mogelijk is een deel van hen inmiddels weer vertrokken
naar Centraal-Irak. Er dient echter rekening te worden gehouden met de
mogelijkheid dat zij zich nog altijd in het zuiden van Irak bevinden
en zich voorbereiden om aanslagen te plegen op de verkiezingsdag.
Ook in al-Muthanna was het de afgelopen weken rustig. Er blijven
echter signalen bestaan dat ook in deze provincie in de aanloop naar
de verkiezingen rekening moet worden gehouden met een toename van de
terroristische dreiging. De lokale politieke verhoudingen en de
tribale relaties zijn met de provinciale verkiezingen in het
vooruitzicht meer gespannen. Vooralsnog zijn er echter geen concrete
aanwijzingen dat deze lokale spanningen zullen leiden tot geweld dat
gericht is tegen de Nederlandse militairen.
Taakuitvoering Nederlandse detachement
Als onderdeel van de multinationale troepenmacht ondersteunt het
Nederlandse contingent de Iraakse autoriteiten bij het creëren van een
veilige en stabiele omgeving in de provincie al-Muthanna. Een
belangrijke taak die hieruit voortvloeit is de Iraakse
interim-regering te assisteren bij de opbouw van de Iraakse
veiligheidsorganisaties in al-Muthanna.
In de brief van 12 november 2004 (Kamerstuk 23432, nr.181) is de Kamer
geïnformeerd over de aanvullende inspanningen op het gebied van de
opbouw van de Iraakse veiligheidsorganisaties die tot medio maart 2005
worden ondernomen. Deze aanvullende inspanningen zijn bedoeld om de
kwaliteit van de Iraakse politie en de Iraakse Nationale Garde te
verhogen. De Nederlandse bataljonscommandant heeft in samenwerking met
de gouverneur van al-Muthanna en de politiecommandant een plan voor de
aanvullende inspanningen opgesteld. Dit plan behelst de
infrastructurele en organisatorische verbetering van politiebureaus
alsmede scholing van hogere politiefunctionarissen. Het gaat
uiteindelijk om een totaal aantal van 12 politiebureaus die over heel
al-Muthanna zijn verspreid. Hiervan moeten er drie volkomen nieuw
gebouwd worden terwijl de overige negen grondig gerenoveerd en
beveiligd dienen te worden. De Britse divisie financiert dit project,
terwijl de logistieke aanpak in samenwerking met het Nederlandse
contingent geschiedt.
Voorts zijn twee cursusprojecten gepland voor Iraakse `high
potentials' in de periode 19 februari tot 12 maart. Het gaat om een
cursus op de Koninklijke Militaire Academie voor acht officieren van
de Iraakse Nationale Garde en een cursus op Woensdrecht voor 20
politieofficieren. Verder worden de mogelijkheden voor de opleiding
van twee medewerkers van de gouverneur bekeken. Voor de financiering
van de opleidingen heeft Buitenlandse Zaken aanvullende fondsen ter
beschikking gesteld.
Op de verkiezingsdag is geen directe steun door het Nederlandse
detachement voorzien. Het Nederlandse contingent bereidt de Iraakse
veiligheidsfunctionarissen voor op hun taak tijdens de verkiezingsdag
op 30 januari. Dit geschiedt door procedures te bespreken en deze in
de praktijk te beoefenen. Een voorbeeld hiervan zijn de verschillende
calamiteitenoefeningen die in de voorbereidingen van de verkiezingen
worden gehouden. Deze oefeningen moeten ertoe leiden dat politie,
brandweer, ambulancedienst en de Iraakse Nationale Garde gecoördineerd
optreden. Het ´Provincial Joint Operation Centre´ (PJOC) coördineert
de handelingen van de veiligheidsorganisaties.
Het Nederlandse detachement heeft de calamiteitenoefeningen ontwikkeld
en mede opgezet. De oefeningen worden begeleid en gefilmd door
Nederlandse militairen. De beelden worden gebruikt om de oefening te
evalueren. Ook worden de beelden gebruikt voor tv-spotjes op de lokale
televisie. Door de beelden van deze oefeningen en het optreden van de
eigen veiligheidsorganisaties daarin, neemt het vertrouwen van de
bevolking in de eigen veiligheidsorganisaties toe.
De Minister van Buitenlandse
Zaken De Minister van Defensie
Dr. B. R.
Bot
H. G. J. Kamp
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
A. M. A. van Ardenne - Van der Hoeven
Ministerie van Buitenlandse Zaken