de zeebeving in de Indische Oceaan
Beantwoording vragen over de zeebeving in de Indische Oceaan
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Mensenrechten en Vredesopbouw
Afdeling Vredesopbouw en Goed Bestuur
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
14 januari 2005
Behandeld
Bertine Kamphuis
Kenmerk
DMV001/05
Telefoon
+31 (0)70 3485587
Blad
1/5
Fax
+31 (0)70 3484486
Bijlage(n)
bertine.kamphuis@minbuza.nl
Betreft
Beantwoording vragen over de zeebeving in de Indische Oceaan.
Graag bieden wij u hierbij de reactie aan op uw verzoek van 7 januari
2005 met kenmerk 05-BuZa-01 inzake de zeebeving in de Indische Oceaan.
Op 6 januari 2005 is u reeds een brief toegegaan betreffende de
humanitaire hulpverlening (kenmerk DMV/HH 010/04).
U verzocht om informatie over (1) eventueel aan de regering gedane
verzoeken tot logistieke samenwerking met de door de zeebeving in de
Indische Oceaan getroffen landen en (2) over de in de EU verrichte
inventarisatie van de mogelijke inzet van militaire middelen. Ten
derde verzocht u om informatie over de Nederlandse beleidsinzet,
alsmede de uiteindelijke resultaten van de ASEAN Plus Conference on
the Consequences of the Tsunami (Jakarta, 6 januari 2005), de
buitengewone RAZEB (Brussel, 7 januari 2005) en de Ministerial Meeting
on Humanitarian Assistance to Tsunami Affected Communities (Geneve, 11
januari 2005). Seperaat is u een brief toegegaan, van de minister van
Financiën en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, over de
uitkomst van de Club van Parijs besprekingen (Parijs, 12 januari
2005).
1. Aan de regering gedane verzoeken tot logistieke samenwerking met de
door de zeebeving in de Indische Oceaan getroffen landen
Algemene verzoeken om internationale hulp zijn via de VN ontvangen van
Sri Lanka, Indonesië, de Malediven en Somalië. De VN, verantwoordelijk
voor de coördinatie van de internationale hulpverlening, verzocht naar
aanleiding van een eerste inventarisatie van de noden om logistieke
ondersteuning van de hulpoperaties in de regio. Inmiddels zijn ook
twee bilaterale verzoeken tot logistieke samenwerking ontvangen van
Indonesië (inzet van een amfibisch schip met beperkte
hospitaalcapaciteit) en Sri Lanka (inzet van een vliegtuig van de
Koninklijke Luchtmacht).
In antwoord op deze verzoeken heeft de Nederlandse regering een
vliegtuig van de Koninklijke Luchtmacht ingezet om voor het
Internationale Rode Kruis hulpgoederen over te brengen naar de
getroffen regios in Noord Sumatra en Sri Lanka. Met hetzelfde
vliegtuig zijn een veldhospitaal en een medisch team uit Estland naar
Noord-Sumatra vervoerd. Nieuwe mogelijkheden worden onderzocht.
Tevens financiert Nederland het luchttransport van een basiskamp voor
hulpverleners in Atjeh. Dit geschiedt in samenwerking met Noorwegen,
Zweden, het Verenigd Koninkrijk en Denemarken via een
samenwerkingsverband voor technische en logistieke steun aan de VN
(het International Humanitarian Partnership, IHP geheten).
Het amfibisch schip werd, gelet op de lange vaartijd na overleg met de
VN en Indonesische regering niet ingezet voor noodhulp. Het
betreffende schip (Hr. Ms. Rotterdam) kan in de wederopbouwfase met
andere middelen mogelijk wel een rol spelen. Een dergelijke rol wordt
momenteel nader onderzocht.
2. De in de EU verrichte inventarisatie van de mogelijke inzet van
militaire middelen
Op verzoek van de VN heeft het Nederlandse EU Voorzitterschap op 30
december de lidstaten van de EU verzocht na te gaan welke middelen zij
ter beschikking van de VN konden stellen voor logistieke ondersteuning
van de humanitaire operaties in het rampgebied. Het betrof daarbij met
name reeds in de regio aanwezige, of op korte termijn daarheen te
dirigeren militaire middelen. Slechts enkele lidstaten reageerden op
dit verzoek van het voorzitterschap. Lidstaten met de gevraagde
middelen en capaciteiten hebben deze inmiddels rechtstreeks aan de VN
aangeboden.
3. ASEAN Plus Tsunami Conferentie (Jakarta, 6 januari 2005)
De ASEAN Plus Tsunami Conferentie, een initiatief van de president van
Singapore, beoogde de humanitaire en wederopbouwhulp binnen een
internationaal coördinatiemechanisme te plaatsen. Daarnaast werd over
de wenselijkheid en totstandkoming van een early warning system voor
Tsunamis gesproken. Tijdens deze bijeenkomst werd het VN Flash Appeal
Indian Ocean Earthquake- Tsunami 2005 gelanceerd door SGVN Kofi Annan
voor een totaalbedrag van USD 977 miljoen. De bijeenkomst had een
sterke symbolische waarde. Met de deelname van een aanzienlijk aantal
regeringsleiders (van de ASEAN landen en de grote donoren zoals de VS,
de EU, Japan, Canada en Australië) en vertegenwoordigers van
internationale organisaties op topniveau gaf de internationale
gemeenschap blijk van solidariteit met de getroffen landen.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft aan de ASEAN Plus
Tsunami Conferentie in Jakarta op 6 januari jl. deelgenomen als
waarnemer. Directe Nederlandse deelname werd belangrijk geacht
aangezien Nederland, op verzoek van het Luxemburgs EU-voorzitterschap
ondersteuning verleent bij de coördinatie van de humanitaire hulp in
EU-verband (onder meer middels informatieverschaffing en coördinatie
door de Nederlandse posten in de regio). Daarnaast was deelname
belangrijk gezien de bijzondere relatie van Nederland met Indonesië en
Sri Lanka als partnerlanden voor de ontwikkelingssamenwerking.
Tijdens de bijeenkomst werd de nadruk gelegd op de noodzaak van een
duidelijke rolverdeling voor de verschillende onderdelen van de
hulpverlening. Overeenstemming werd bereikt over de volgende
rolverdeling: De VN zal het voortouw nemen voor de humanitaire hulp,
de Asian Development Bank (ADB) en de Wereldbank voor de rehabilitatie
en wederopbouw en ASEAN voor een early warning system voor Tsunamis.
Hierbij werd nadrukkelijk gewezen op een sleutelrol voor de getroffen
landen zelf, aangezien zij uiteindelijk zelf richting moeten geven aan
het wederopbouwproces. Daarnaast werd een coherente aanpak cruciaal
bevonden teneinde de problemen van de zogenaamde gap (de kloof tussen
humanitaire hulp en meer structurele vormen van ontwikkelings
samenwerking) te minimaliseren.
4. De buitengewone RAZEB (Brussel, 7 januari 2005)
Op initiatief van het Luxemburgse EU voorzitterschap en in nauw
overleg met het uitgaande Nederlandse EU voorzitterschap heeft op 7
januari jl. een buitengewone RAZEB plaatsgevonden om de coördinatie
tussen de EU lidstaten (inclusief de Commissie) onderling, alsmede
tussen de EU en de VN, te versterken op het gebied van de humanitaire
hulp. Tegelijkertijd beoogden de EU lidstaten en de Commissie tezamen
met de VN organisaties op zeer korte termijn een inventarisatie van de
wederopbouwnoden en planning terzake te laten plaatsvinden teneinde
het wederopbouwproces te bespoedigen en de gap-problematiek te
minimaliseren.
Deze vergadering werd van Nederlandse zijde bijgewoond door de
Ministers van Buitenlandse Zaken, van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport en Ontwikkelingssamenwerking. Nederland voorziet een belangrijke
rol voor de EU en haar lidstaten in de humanitaire en wederopbouwhulp
en is bereid hieraan een substantiële bijdrage te leveren. Hierbij is
nadrukkelijk aangegeven dat toezeggingen voor de wederopbouw na de
Tsunami niet ten koste mogen gaan van andere crises en
ontwikkelingssamenwerkingsprogrammas. Nederland heeft deze discussie
aangegrepen om te pleiten voor versnelde verhoging van de wereldwijde
middelen voor ontwikkelingssamenwerking, en zo het doel van 0,7% van
het BNP voor ontwikkelingssamenwerking versneld te halen.
Nederland heeft nog eens het belang benadrukt van centrale coördinatie
van de humanitaire hulp door het Office for Coordination of
Humanitarian Affairs (OCHA), in navolging van de gemaakte afspraken
(tijdens het voormalige Nederlandse EU voorzitterschap) tussen de
Europese Commissie en OCHA over samenwerking en coördinatie tijdens de
rampenrespons. Ook voor de wederopbouwfase heeft Nederland gepleit
voor een multilaterale benadering.
De RAZEB conclusies accommoderen de geuite Nederlandse nadruk op
coördinatie, zowel voor de humanitaire als de wederopbouwhulp. De
conclusies onderstrepen wederom, in lijn met de uitkomst van de ASEAN
Plus Conferentie, de noodzaak van een coherente aanpak ten aanzien van
de humanitaire hulp en de rehabilitatie- en wederopbouwfase en een
sleutelrol voor de nationale overheden zelf. Een oproep werd gedaan
snel hulp te zenden aan alle getroffen bevolkingsgroepen onafhankelijk
van de interne conflicten in sommige van de getroffen landen.
De huidige toezeggingen van de EU en haar lidstaten voor de
humanitaire en wederopbouwhulp (voor meer dan 1,5 miljard) mogen niet
ten koste gaan van eerdere toezeggingen. De EU lidstaten verwelkomden
het besluit van de Europese Commissie om, naast de al toegezegde 23
mln, nog eens 100 mln. extra voor noodhulp vrij te maken evenals 350
mln. voor wederopbouw. Dit laatste bedrag moet nog worden goedgekeurd
door het Europees Parlement.
Tevens werd tijdens de bijeenkomst aandacht gevraagd voor een early
warning system en de Kobe Conferentie (World Conference on Disaster
Reduction) en effectieve mechanismen voor civiele bescherming en
humanitaire hulp, waarbij de EU zou moeten bijdragen aan het
versterken van de rol van de VN. Daarnaast werd het belang van
efficiënte consulaire samenwerking tussen de EU lidstaten benadrukt.
5. Donorconferentie (Geneve, 11 januari 2005)
Tijdens de Ministerial Meeting on Humanitarian Assistance to Tsunami
Affected Communities werd door Under-Secretary General for
Humanitarian Affairs en Emergency Relief Coordinator, Jan Egeland, de
stand van zaken geschetst van hetgeen tot nu toe gebeurd is en voor
welke uitdagingen de VN staan. Daarnaast werden de lidstaten
uitgenodigd nieuwe toezeggingen te doen ten aanzien van het VN Flash
Appeal. In totaal werd ruim USD 738 miljoen aan concrete toezeggingen
aan het VN Flash Appeal gedaan. Nederland heeft van deze gelegenheid
gebruik gemaakt om aan te kondigen dat de Nederlandse bijdrage aan
humanitaire hulp zal worden verhoogd van 30 mln. naar 40 mln.
(afhankelijk van de noden) en dat Nederland 200 mln. zal vrijmaken
voor de wederopbouwfase over een periode van vijf jaar inpartnerlanden
Sri Lanka en Indonesië. Nederland heeft gepleit voor een effectief
internationaal coördinatiemechanisme, waarbij gedacht wordt aan een
multi-donor trust fund per getroffen land. Gezien de grote bereidheid
onder de bevolking in Nederland en andere landen om via velerlei
initiatieven bij te dragen aan de noodhulpverlening en de wederopbouw
heeft Nederland geopperd een loket voor de coördinatie van
particuliere initiatieven te creëren binnen een op te richten
multi-donor trust fund. Details van de wederopbouwplannen van VN en
Wereldbank werden nog niet bekendgemaakt. Vrijwel alle donoren riepen
op de crises in de rest van de wereld niet te vergeten.
Ook de getroffen landen voerden het woord. India herhaalde dat het
geen internationale hulp nodig heeft en onderstreepte zijn rol als
hulpverlener en donor voor de andere getroffen landen. Door vele
donoren, ook Nederland, werd de cruciale rol van de getroffen landen
in met name de wederopbouwfase benadrukt. Jan Egeland merkte in dit
verband op dat het belang van goed bestuur in de getroffen landen niet
kan worden overschat. Nederland benadrukte dat reconstructie en
vredesopbouw in Sri Lanka en Atjeh hand in hand dienen plaats te
vinden.
Zowel in Brussel als in Genève is er aandacht gevraagd voor de
mogelijkheden om als gevolg van de Tsunami de gewapende strijd in
Atjeh en Sri Lanka te beëindigen en tot een wederopbouw ten behoeve
van lokale bevolking te komen. Dit zal niet gemakkelijk zijn, doch de
regering zal met andere partners hierover verder overleg plegen.
De Minister van Buitenlandse Zaken De Minister voor
Ontwikkelings-
samenwerking
Dr. B.R. Bot
A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
Ministerie van Buitenlandse Zaken