Woningbouw en mobiliteit nog te vaak los van elkaar gezien
Lerend model legt lange termijn effecten bloot
Bij het plannen van lange termijn effecten van een nieuwe woonwijk of
bedrijventerrein schieten de modellen voor ruimtegebruik en verkeer
vaak tekort. Door juist te kijken naar de interactie tussen de
mobiliteit en het gebruik van de ruimte, is ook op een langere termijn
een strategie uit te stippelen. Dat stelt promovendus Frans Tillema
van de Universiteit Twente. Hij heeft een model ontwikkeld dat die
interactie in kaart brengt door nieuwe verbanden te leggen tussen de
gegevens die al over bestaande locaties bekend zijn. Tillema
promoveert op 14 januari aan de faculteit Construerende Technische
Wetenschappen.
Locatiekeuze is extra actueel, nu er voor de komende vijf jaar
afspraken zijn gemaakt over de bouw van 325.000 nieuwe woningen in de
stedelijke regio's. Mobiliteit is hierin een belangrijke factor: loopt
het verkeer van en naar een nieuwe woonwijk na verloop van tijd
volkomen vast, dan heeft dit weer gevolgen voor de aantrekkelijkheid
om er te blijven (of gaan) wonen. Met als mogelijk gevolg dat de wijk
verpaupert en een populatie gaat aantrekken die weer minder mobiel is.
Dit soort complexe interacties, die tot een langere termijn strategie
kunnen leiden, worden vaak over het hoofd gezien, constateert Tillema.
Modellen voor ruimtegebruik zijn vaak zeer gedetailleerd,
verkeersmodellen kunnen voorspellingen doen over de toename van het
verkeer, maar de interactie tussen beide komt te weinig boven tafel.
Deels komt dit doordat de theorievorming om verkeer en ruimte te
binden tekortschiet.
Verbanden herkennen
Tillema heeft er daarom voor gekozen om de data te gebruiken die al in
ruime mate voorhanden is, bijvoorbeeld in de `kencijfers wijken en
buurten' van het CBS. Vervolgens is het de kunst om hierin verbanden
te ontdekken en die toe te passen in voorspellingen. Waar gaan mensen
wonen, hoe ontwikkelt hun mobiliteit zich, welke gevolgen heeft dit
voor de vestiging van bedrijven en hoe grijpt dit allemaal op elkaar
in? Hiervoor maakt hij gebruik van lerende, `neurale netwerken': op
basis van een set data kunnen die netwerken verbanden herkennen en
toepassen op nieuwe situaties.
Neurale netwerken leveren goede resultaten, maar het zijn wel black
boxes, aldus Tillema: je weet niet precies hoe de verbanden worden
gelegd. Voor een beleidsmaker is dat onbevredigend: die zal een
gemaakte keuze willen ondersteunen met theorie. Ook voor de sociale
geografie is Tillema's aanpak een onorthodoxe. De beste kansen ziet
hij in een combinatie van het nieuwe model met een theorie-ondersteund
model: zij kunnen elkaar versterken.
Noot voor de pers
Frans Tillema (Delfzijl, 1977) studeerde Civiele Technologie en
Management aan de Universiteit Twente. Bij zijn promotie (14 januari,
13.15 uur) is prof.dr.ir. Martin van Maarseveen promotor.
Het proefschrift `Development of a data driven Land Use Transport
Interaction model' is op aanvraag verkrijgbaar. Een samenvatting is
digitaal beschikbaar.
Contactpersoon voor de pers: ir. Wiebe van der Veen, tel (053)
4894244, email w.r.vanderveen@utwente.nl
Laatst gewijzigd op 13-01-2005 © Universiteit Twente Printversie
(opent in een nieuw venster)
Universiteit Twente