Erasmus Universiteit Rotterdam

Creatie van radicale innovaties in de kennisintensieve dienstverlening

Op vrijdag 14 januari 2005 promoveert Anna van Poucke op het proefschrift Creatie van radicale innovaties in de kennisintensieve dienstverlening aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Het onderzoek gaat over de realisatie van radicale innovaties in de kennisintensieve dienstverlening. Daaronder vallen onder meer adviesbureaus, accountancykantoren, architecten, maar ook universiteiten, ziekenhuizen en onderzoeksorganisaties.

Een veelvoorkomende aanname is dat innovaties in kennisintensieve dienstverlening (KID's) de optelsom zijn van klantgerichte vernieuwingen (incrementele innovatie). Uit het onderzoek blijkt dat dit niet het geval is.
Radicale innovatieprocessen beginnen met het van buiten halen van nieuwe kennis en visies. Hoe meer divers en rijker de externe omgeving, hoe fundamenteler de vernieuwing. In tegenstelling tot productiebedrijven hebben KID's vaak geen eigen centrum voor research & development (R&D). Deze zijn te statisch om echte vernieuwingen in dienstenaanbod te realiseren. KID's die succesvol radicaal vernieuwen maken deel uit van 'virtuele R&D-netwerken': informele netwerken van ondernemende professionals uit verschillende organisaties en soms uit gerelateerde branches. Niet het management, maar ondernemende professionals halen kennis uit virtuele R&D netwerken naar binnen.

Het vertalen van kennis van buiten naar nieuwe concepten voor de KID, vraagt om een specifieke leerstijl (fast learning). Deze leerstijl verschilt sterk van regulier leren. Slechts een beperkte groep van professionals blijkt deze leerstijl te (kunnen) hanteren. Dit maakt hen geschikt als 'innovators'. 'Fast learning' is reflectief en conceptueel en gericht op onderzoek en op experimenteren. De nadruk ligt op kennisopbouw in plaats van op kennistoepassing.

Naast de inhoud van de innovatie, is acceptatie van de innovatieve ideeën door de professionals minimaal even bepalend voor het succes van innovatieprocessen. De autonomie van de professional en angst voor het verlies van controle zijn een barrière voor deze acceptatie. Het onderzoek wijst uit dat zowel de persoon van de innovator als zijn ideeën vaak door de andere professionals worden afgewezen. Om dit te voorkomen is samenwerking nodig tussen de 'innovator' en invloedrijke professionals (dragers). 'Dragers' creëren draagvlak voor de innovatie. Innovators en dragers ontwikkelen samen centrale concepten voor de vernieuwing. Het topmanagement heeft een belangrijke rol in het sturen van de politieke processen.

Het opleggen van uitgewerkte innovaties aan professionals leidt niet tot innovatie in het dienstenaanbod. In succesvolle cases vormen de kernconcepten, ontwikkeld door de innovators en 'dragers', een nieuw raamwerk voor het dienstenaanbod. Uitvoerend professionals zijn vrij om binnen dit raamwerk nieuwe diensten en producten voor de klanten te ontwikkelen. Management en 'dragers' toetsen of de innovaties voldoende vernieuwend zijn en in het nieuwe raamwerk passen.

Promotoren: prof.ir.drs. W.J. Vrakking, Interne organisatie (EUR) en prof.dr. J.W.M. Kessels, Human resources development (TU Twente)

Promotie 14 januari 2005, 16.00 uur
Plaats: Woudestein, Senaatszaal
Info: Interne en Externe Betrekkingen, tel. (010) 408 1216 / 1777 e-mail persberichten@daz.eur.nl

gewijzigd op 06 jan 2005 13:00