Nieuwjaarsspeech minister Dekker, hoofdzetel VROM, 13 januari 2005
Beste mensen, medewerkers van VROM,
Ik wil beginnen met u, uw partners en gezinnen een heel goed 2005 te
wensen. Een eenvoudige wens die een extra lading krijgt in het licht
van de onbeschrijfelijke natuurramp die de kuststreken van Zuidoost
Azië, India en zelfs het oosten van Afrika trof. De Koningin wees er
in haar nieuwjaarsrede al op. Welke hoop of verwachting van 2005
kunnen de mensen daar nog koesteren?
De spanning rond een breuklijn diep in de bodem van de oceaan heeft
zich ontladen. Aardlagen zijn over elkaar geschoven en hebben het
water in beweging gezet. Gelukkig is er in de regio en in de wereld
meelevend en genereus gereageerd op de ramp. Met de spectaculaire
opbrengst van de televisieactie van vorige week heeft Nederland
bewezen nog altijd één te kunnen zijn voor anderen. Dat is hier een
bijzaak, maar een belangrijke constatering voor onszelf.
Ik hoop daarom dat onze stepmarathon van zojuist een succes geworden
is en ik steun van harte het initiatief van Secretaris-Generaal,
Marjanne Sint, om VROM-medewerkers in de gelegenheid te stellen een
bruto-uurloon te doneren voor de samenwerkende hulporganisaties.
Morgen wordt de actie afgesloten, dus vult u vandaag nog het formulier
in dat u per e-mail heeft ontvangen.
Wat kun je hierna nog zeggen? Vergeleken bij deze catastrofe lijken
onze maatschappelijke vraagstukken natuurlijk volstrekt onbetekenend.
Het is goed om die relativering te maken, maar niet om erin te blijven
steken. Ook in onze samenleving is een breuklijn zichtbaar geworden.
Het spanningsveld, dat lang 'de kloof tussen burger en bestuur' werd
genoemd, heeft zich - zeker na de moord op cineast Theo van Gogh
-toegespitst op het vraagstuk van integratie en segregatie. Het is
alle hens aan dek om te zorgen dat deze kwestie zich niet verder
verengd tot moslims versus niet-moslims, om te zorgen dat hier in
figuurlijke zin geen 'aardlagen over elkaar gaan schuiven'.
De kernwoorden daarbij zijn: normen en waarden, cohesie en binding.
Geen toverwoorden die alles oplossen, maar wel begrippenparen die
vraagstukken in een groter geheel plaatsen. Het is niet voor niets dat
ze tijdens het Europees voorzitterschap van Nederland een grote rol
hebben gespeeld.
Zo was er veel waardering voor het initiatief van premier Jan Peter
Balkenende om de normen en waardendiscussie op Europees niveau te
brengen, om iedereen in onze landen te betrekken bij Europa als
economische én waardengemeenschap.
Daarnaast is er in november in Rotterdam geconfereerd over
territoriale cohesie, over samenhang in ruimtelijke ontwikkeling voor
een vitaal en concurrerend Europa. Er is gesproken over stedelijke
ontwikkeling en cohesie in onze Europese steden en voorsteden. En er
zijn afspraken gemaakt om onder volgende voorzitters de invulling van
Europese cohesie en binding hechter te verbinden met het concept:
kracht uit diversiteit.
Ook op nationale schaal spelen de begrippen cohesie en binding een
belangrijke rol bij het oplossen van problemen en het wegnemen van
spanning rond breuklijnen in de samenleving. Op 26 januari zal op
initiatief van het kabinet in de Ridderzaal een tweetal bijeenkomsten
plaatshebben onder de titel: ' Breed Initiatief Maatschappelijke
Binding'.Eén gesprek met godsdienstige en levensbeschouwelijk
organisaties en één met maatschappelijke organisaties en
vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven.
Met deze bijeenkomsten wil het kabinet commitment organiseren voor een
gemeenschappelijk actieprogramma. Het is overigens goed om te kunnen
constateren dat die betrokkenheid en bereidheid tot handelen er bij
een aantal maatschappelijke organisaties en individuen al is. Het
initiatief 'Nederland niet kapot te krijgen' - mede geïnitieerd door
oud VROM-communicatiemedewerkers - heeft wat dat betreft mijn warme
sympathie.
Het Breed Initiatief Maatschappelijke Binding sluit daar, met een
reeks van activiteiten vanuit organisaties en bedrijven zelf, prima
bij aan. De gesprekken in de Ridderzaal zullen rond een aantal thema's
worden georganiseerd. Met name rond het thema 'directe woonomgeving'
zal vanuit DGW een belangrijke inbreng worden gevraagd en daaraan
wordt al hard gewerkt.
Niet alleen het kabinet doet - onder andere via dit initiatief - een
beroep op VROM. Opinieleiders, politici van binnen en buiten de
coalitie hebben aangegeven dat VROM-beleid en regelgeving sterker
kunnen bijdragen aan het oplossen van dé problemen van dit moment: de
grotestedenproblematiek, de integratie- en segregatiekwestie en de
culturele spanningen in ons land.
Dat beroep op ons zal dit departement vaker in de schijnwerpers
brengen en mijn beleid kleuren, want ik voel ook zelf een sterke
betrokkenheid bij deze thema's. Ik denk dan aan bouwen voor een
gevarieerde woon- en leefomgeving, een zorgvuldig huurbeleid en een
brede benadering van de stedelijke vernieuwing. Een benadering waarin
het nóg meer dan nu om mensen en pas daarna om stenen gaat.
Ook op het gebied van de ruimtelijke ontwikkeling krijgt VROM een
bredere rol. De commissie Duijvestein heeft namens de Tweede Kamer
gekeken naar de besluitvorming en kostenoverschrijdingen bij recente
infrastructurele projecten. De rapportage van de commissie heeft
duidelijk gemaakt dat daarbij ruimtelijke samenhang en zorgvuldige
belangenafweging niet altijd in het oog zijn gehouden. Met de
kabinetsbrede Nota Ruimte is voor die noodzakelijke integrale
benadering een solide basis gelegd en kan een steviger coördinerende
rol van VROM goed worden ingevuld.
Op het gebied van milieu heeft vooral het EU voorzitterschap laten
zien hoe belangrijk VROM is. Maar de EU heeft Nederland ook laten zien
hoe belangrijk de Europese milieuregels voor ons land zijn. Denk aan
de Habitat- richtlijn die Zeggekorfslak en Gestreepte Pad beroemd
heeft gemaakt.
Maar ook als het gaat om de luchtkwaliteit, zijn we nadrukkelijk
gewezen op de grenzen die Europa stelt en de gevolgen daarvan voor
onze infrastructuur, ruimtelijke ontwikkeling en woningbouw. Het is
aan de staatssecretaris, aan mij en aan u sámen om daarop Nederlandse
antwoorden te formuleren.
Uiteraard niet alleen - en zelfs niet in de eerste plaats - om daarmee
te voldoen aan Europese regels, maar omdat we willen bouwen aan
toekomstvaste welvaart, aan duurzame economische groei en een gezonde
en veilige leefomgeving.
Over enkele dagen al zullen we weer in het middelpunt van de
belangstelling staan bij de Tweede Kamerbehandeling van de Nota
Ruimte. Ik zie daar naar uit, want ik heb er alle vertrouwen in. Niet
alleen dat we een meerderheid in de Kamer zullen kunnen overtuigen van
onze keuze voor ruimtelijke ontwikkeling tegenover de defensieve
ordeningsbenadering, maar ook van onze keuze voor 'decentralisatie
waar het kan' en de checks en balances die daarvoor zijn of worden
ingebouwd.
Nog weer enkele dagen later zal ik - naar het zich laat aanzien - het
nieuwe huurbeleid in het parlement verdedigen. Die huurplannen maken
heel wat los. Niet alleen omdat tal van betrokken partijen en personen
zich met mij zorgen maken om het woningtekort, de huren en de
huurders. Het komt ook doordat mijn plannen breken met de gevestigde
opvattingen en tradities in de volkshuisvesting die bij een aantal
fracties in de kamer diepgeworteld zijn. Ik vraag van de samenleving
een nieuwe manier van kijken naar wonen en huren. Dat vergt een omslag
in denken die niet altijd eenvoudig is. Ik herken dat inmiddels, want
ook na de presentatie van de Nota Ruimte bleek het lastig om de
gevestigde opvattingen en tradities op dát terrein te doorbreken. Ook
bij het huurbeleid verwacht ik de kamer voor mijn insteek te kunnen
winnen en mét de kamer oplossingen te vinden voor concrete knelpunten.
Er staat dus belangrijke besluitvorming voor de deur, terwijl de
samenleving nadrukkelijk ook naar ons kijkt voor oplossingen van brede
actuele vraagstukken. Er wordt veel van ons gevraagd.
Dat betekent in de eerste plaats dat we na besluitvorming over
belangrijke instrumenten, snel tot uitvoering over moeten gaan.
Uitvoeren en doorzetten; daar gaat het om. Concrete resultaten
bereiken die zichtbaar en herkenbaar zijn voor burgers. Dat is
makkelijker gezegd dan gedaan.
In onze beleidsagenda staan de doelen van dit jaar keurig opgesomd:
beweging op de woningmarkt, uitvoering Nota Ruimte, eco-efficiënte
economie, adequate rijkshuisvesting, moderniseren van de regels en
betere naleving.
In deze agenda is echter niet altijd duidelijk wanneer onze eigen
inspanningen een voldoende verdienen. Wanneer kunnen we ons werk als
een succes betitelen? Soms weten we dat wel, maar slagen we er niet in
dat aan de buitenwereld duidelijk te maken. Of is dat eigenlijk falen
en roepen dat we niet begrepen worden?
Vaak ook verwijzen we naar anderen die het karwei moeten afmaken. Die
moeten de huizen bouwen, die moeten de kaders invullen, die moeten het
bestemmingsplan maken. Allemaal waar. Maar dat ontslaat ons niet van
de verantwoordelijkheid om ook zelf aan te geven wat onze rolopvatting
daarbij is. Wanneer onze rol en onze inspanning daarbij wel of niet
succesvol was.
Om succesvol te zijn is ook samenhang nodig. Zo zijn problemen in de
stad niet louter benaderbaar vanuit wonen, ruimte of milieu. De mensen
in een frisse nieuwbouwwijk gaan er - net als de bewoners van een
verouderde flatwijk - terecht vanuit dat wij tijdig met elkaar aan
tafel zitten. Omdat de kwaliteit van de leefomgeving voor hen één is
en niet is opgesplitst in bouwen, wonen, veiligheid, luchtkwaliteit et
cetera.
Zo'n integrale benadering met het probleem als vertrekpunt, is nog
geen vanzelfsprekendheid. Zo bepleiten wij soms vanuit het
beleidsterrein ruimte een intensief ruimtegebruik en vanuit milieu en
externe veiligheid het tegenovergestelde. En dat is dan nog binnen
onze eigen werkveld!
Integraliteit binnen VROM en binnen de rijksoverheid is daarom
noodzakelijk. Maar om werkelijk voeling te houden met de beleving van
vraagstukken in de maatschappij, is ook samenwerking met stakeholders
een vereiste. Ik heb het hier niet over een stroperige dialoog, maar
over een helder klankbord dat kan zien wat we met hun inbreng doen.
Het is dus zaak dat we vanuit VROM concreet bijdragen aan oplossingen
voor knellende maatschappelijke vraagstukken en dat ook op herkenbare
wijze laten zien! Daarvoor is het debat over de wijze waarop wij ons
werk doen van cruciale betekenis, want waarmaken wat we de burgers
beloven kunnen u en ik alleen samen.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer