http://www.minszw.nl
MIN SZW: Toespraak minister De Geus
Nr. 2005/2
13 januari 2005
Embargo:
13 januari 2005 tot
10.45 uur
Minister De Geus: alles op alles zetten om duurzaam
socialezekerheidsstelsel te waarborgen.
Als we niet actie komen zullen door ontgroening en vergrijzing zowel
de oudedagsvoorziening als de betaalbaarheid van heel het
socialezekerheidsstelsel onder grote druk komen te staan. Dat betoogde
minister De Geus van Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid tijdens de
Jan Brouwerconferentie op donderdag 13 januari te Haarlem.
Structurele aanpassingen van de arbeidsmarkt, een eigentijds
sociaalzekerheidstelsel en een hogere arbeidsdeelname van vrouwen zijn
daarom geboden, aldus de minister.
De Geus wees op het belang van een flexibele en dynamische
arbeidsmarkt waarbij werkzekerheid voorop staat in plaats van de
baanzekerheid waarop veel mensen nu nog vertrouwen. Bij zo'n
arbeidsmarkt waar men gemakkelijk van baan verwisselt zonder werkloos
te worden past ook een minder rigide ontslagbescherming, aldus de
minister.
Dat biedt bovendien kansen voor mensen die aan de kant staan. Want als
werkgevers bang zijn om geen afscheid te kunnen nemen van werknemers,
nemen zij geen mensen aan, aldus minister De Geus.
Toespraak van minister mr. A.J. de Geus van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid tijdens de Jan Brouwerconferentie op donderdag 13
januari 2005 te Haarlem.
Regeren is vooruitzien.
Dat is niet altijd een gemakkelijke opgave.
Meestal niet omdat het aan een heldere visie op de toekomst
ontbreekt.
Maar wel omdat het lastig is mensen te overtuigen van maatregelen
waarvan de noodzaak niet direct zichtbaar is, omdat die in de toekomst
ligt.
Dat geldt temeer als het om pijnlijke maatregelen gaat.
Ook voor politici is het verleidelijk om als een sense of urgency
ontbreekt een hete aardappel maar voor zich uit te schuiven. En die
verleiding is groter naar mate men gevoeliger is voor fluctuaties op
de politieke barometer.
Maar regeren is ook verantwoordelijkheid dragen.
Te handelen in het belang van de samenleving.
Natuurlijk is het dan ook bijzonder belangrijk mensen te overtuigen
van de noodzaak van pijnlijke maatregelen.
In zekere zin heb ik het wat dat betreft vandaag gemakkelijk.
Meer dan anderen bent u allen gewend uw blik vooruit te werpen.
Oog te hebben voor wat geboden is.
En dat is veel.
Want we beleven lastige tijden.
De economische groei stagneert.
De overheid moet fors bezuinigen. Alleen al om te voorkomen dat het
financieringstekort oploopt door tegenvallende inkomsten.
Maar dat is niet genoeg.
Op ons rust de plicht te voorkomen dat we latere generaties opzadelen
met onze schulden. Daarom moeten we het financieringstekort
terugdringen en op termijn de staatsschuld aflossen.
Een enorme opgave in een tijd van economische tegenwind.
Daarom moeten we alles op alles zetten om het economische tij te
keren.
Dat kan door de economie een flinke impuls te geven.
Naast bezuinigingen op de overheidsuitgaven is loonmatiging geboden,
zodat onze concurrentiepositie op de wereldmarkt verbetert.
Maar we zijn er niet met bezuinigingen en loonmatiging.
Er moet meer gebeuren.
We zullen nieuwe wegen moeten inslaan omdat de samenleving is
veranderd.
En omdat we binnenkort de gevolgen van ontgroening en vergrijzing aan
den lijve zullen ondervinden.
Om een gezonde economie en een duurzaam sociaalzekerheidsstelsel te
waarborgen moeten we door structurele aanpassingen de arbeidsmarkt en
de sociale zekerheid op een eigentijdse leest schoeien. En de
arbeidsdeelname van vrouwen verhogen.
Ik zal dat verduidelijken.
De meeste sociale verzekeringswetten, maar ook onze
oudedagsvoorzieningen, zijn geënt op de samenleving zoals die er een
halve eeuw geleden uitzag. De man werkte tot zijn 65e veertig uur per
week. De vrouw nam de gezinstaken en het huishoudelijk werk voor haar
rekening.
Die traditionele rolverdeling is zo langzamerhand uitzonderlijk
geworden.
Vrouwen zijn massaal gaan werken en blijven dat doen omdat zij hun
talenten willen ontwikkelen en een bijdrage willen leveren aan de
samenleving.
Dat betekent uiteraard een andere taakverdeling tussen man en vrouw,
maar ook een grotere behoefte aan mogelijkheden om arbeid en zorgtaken
beter op elkaar af te stemmen. Zorg voor kinderen, maar ook voor
zieken, voor naasten. In alle fases van het leven dus.
Er hebben meer veranderingen plaatsgevonden.
We werken nu gemiddeld ook een jaar of vijf korter dan een halve eeuw
geleden. Dat komt omdat we op een latere leeftijd beginnen met werken
en omdat we vervroegd uittreden of met prepensioen gaan.
De werkweek is voor de meeste mensen met een volledige baan nu geen
veertig uur meer maar 36. We hebben veel meer vakantie. En we worden
gemiddeld ouder dan vroeger.
Al met al leidt dat tot een enorm verschil met vijftig jaar geleden.
Een mensenleven telde 79 jaar en ongeveer tweeduizend arbeidsuren
gespreid over 49 arbeidsjaren. Anno 2005 telt een mensenleven 82 jaar,
met jaarlijks 1340 arbeidsuren, gespreid over veertig arbeidsjaren.
Vroeger had de werknemer veertig werkjaren de tijd om zeven jaar
inkomen voor de inactieve jaren op te bouwen. Nu moet diezelfde
werknemer in 35 jaar voor zeventien inactieve jaren geld opzij leggen.
Dat gegeven, in combinatie met het veel kleinere aantal werkuren per
jaar, leidt ertoe dat de werknemer van vandaag drie keer zo veel van
zijn uurloon opzij moet leggen voor de jaren die hij rustend
doorbrengt als zijn collega van een halve eeuw geleden.
Tijd is geld. Veel geld in dit geval.
En binnenkort te veel geld.
Als het aantal werkenden afneemt en het aantal gepensioneerden sterk
zal stijgen .
Want dat is wat ons te wachten staat door vergrijzing en
ontgroening.
Een aantal cijfers:
Het aantal 65 plussers zal toenemen van 2,2 miljoen nu tot 4,1 miljoen
in 2040.
Bijna een verdubbeling van de kosten voor de AOW dus.
Daarbij komt ook nog eens een forse stijging van de kosten voor de
gezondheidszorg.
Stijgende kosten, maar een dalend aantal werkenden dat die kosten moet
opbrengen.
Omdat de samenleving tegelijkertijd ontgroent.
Het aantal mensen dat de arbeidsmarkt vaarwel zegt overtreft het
aantal nieuwe toetreders.
Het zal duidelijk zijn dat niet alleen de oudedagsvoorziening maar de
betaalbaarheid van heel het socialezekerheidsstelsel onder grote druk
komt te staan.
Als we niet in actie komen.
Maar dat doen we dus wel.
Van fundamenteel belang is dat meer mensen aan het werk gaan aan het
werk blijven.
Dat kan ook.
Bijvoorbeeld door het scheppen van een flexibele en dynamische
arbeidsmarkt.
Dat is een arbeidsmarkt die beantwoordt aan de eisen van een snel
veranderende samenleving waar kennis, kunde en mobiliteit hoog in het
vaandel staan.
Dat is arbeidsmarkt waarbij men gemakkelijk van baan verwisselt zonder
werkloos te worden.
Gewapend met een goede opleiding en met kennis die wordt
bijgespijkerd, aangevuld en vernieuwd gedurende het hele arbeidzame
leven.
Op die arbeidsmarkt staat de werkzekerheid voorop in de plaats van de
baanzekerheid waarop veel mensen nu nog vertrouwen.
Bij zo'n arbeidsmarkt past een minder rigide ontslagbescherming.
En dat biedt weer kansen voor mensen die aan de kant staan.
Ouderen, uitkeringsgerechtigden, arbeidsongeschikten en vrouwen.
Want als werkgevers bang zijn om geen afscheid te kunnen nemen van
werknemers, nemen zij geen mensen aan.
Grotere dynamiek op de arbeidsmarkt komt ten goede aan werkgevers,
maar ook aan werknemers en mensen die aan de kant staan.
Die arbeidsmarkt is nauwelijks te realiseren als we niet gelijktijdig
ons stelsel van sociale zekerheid moderniseren. Want dat stelsel is
nog voor een belangrijk deel gebaseerd op de samenleving van een halve
eeuw geleden.
In de naoorlogse jaren zag de overheid de burger vooral als onderwerp
van overheidszorg. Een burger die op het gebied van sociale zekerheid
via een soort collectieve schadeverzekering beschermd moest worden
tegen calamiteiten als werkloosheid, ziekte en
arbeidsongeschiktheid.
Nu vinden we in Nederland dat de burger primair zelfstandige beslisser
over de eigen toekomst moet zijn.
In de huidige sociale zekerheid komt die rolverdeling nog niet goed
uit de verf.
Want te veel mensen beslissen niet over hun eigen toekomst, maar
blijven vastzitten in de sociale zekerheid. Sociale zekerheid is voor
hen geen tussenstation op de weg naar werk, maar het eindstation.
Vooral de mensen die slecht zijn toegerust voor de arbeidsmarkt maken
langdurig gebruik van arbeidsongeschiktheidsregelingen of van de
bijstand. Ouderen blijven vaak tot hun pensioen in de WW.
Het is een luxe die we ons niet langer kunnen permitteren omdat we
iedereen als gevolg van de ontgroening en vergrijzing hard nodig
hebben.
Een luxe die ook niet meer past bij deze tijd waarin individuele
burgers zeer goed in staat zijn vooruit te zien en tijdig maatregelen
te treffen die bij hen passen.
Uitkeringen moeten in beginsel tij delijkzijn.Wiekanwerken,moet
aan de slag.
Dat moet het uitgangspunt zijn bij de inrichting en bij de uitvoering
van de sociale zekerheid.
Natuurlijk zullen we altijd sociale zekerheid nodig hebben voor de
allerzwaksten in de samenleving. Solidariteit met mensen die het op
eigen kracht niet redden is een kwestie van beschaving.
Maar in een geïndividualiseerde samenleving kan de komst van
individuele componenten in het sociale zekerheidsstelsel meer
mogelijkheid bieden om zekerheid op maat te arrangeren.
Bij de sociale zekerheid zullen individuele elementen de plaats
innemen van collectieve. De introductie van individuele spaar- en
verzekeringsarrangementen bij de sociale verzekeringen maakt
versobering van wettelijke collectieve voorzieningen mogelijk.
Het toekomstige stelsel van sociale zekerheid legt niet langer de
nadruk volledig op inkomensbescherming. Het spoort werknemers en
werkgevers aan hun inkomensrisico's in gunstige zin te beïnvloeden.
Vermijdbaar en onbedoeld gebruik van de sociale zekerheid moet worden
teruggedrongen.
Sociale zekerheid is dus ook niet bedoeld om ouderen vervroegd op te
laten houden met werken. WW en WAO mogen niet worden gebruikt als
verkapte prepensioenregelingen. Wie in de toekomst eerder wil stoppen
met werken kan daarvoor sparen. Op eigen kosten eerder stoppen prima,
maar aan het vervroegd uittreden op kosten van de gemeenschap moet een
einde komen.
Zo'n activerend sociaal zekerheidsstelsel levert een substantiële
bijdrage aan het tegengaan van de gevolgen van ontgroening en
vergrijzing. Het verschaft iedereen bovendien genoeg zekerheden om het
eigen bestaan zinvol vorm te geven, terwijl het stelsel ook in tijden
van tegenspoed houdbaar blijft en kan rekenen op een solide
draagvlak.
Een dynamische arbeidsmarkt en een gemoderniseerd
sociaalzekerheidsstelsel dragen bij een hoger participatie.
Maar er zijn meer mogelijkheden om de arbeidsparticipatie te
verhogen.
Ik noemde al dat vrouwen in groten getale de arbeidsmarkt hebben
betreden.
Maar we zien ook dat die participatie nog vaak beperkt blijft tot
kleine deeltijdbanen van 12 uur per week.
Nog steeds ervaren vrouwen belemmeringen om langer te werken.
Doel van het beleid is om die belemmeringen weg te nemen.
Daarom is er een nieuwe wet voor de kinderopvang gekomen.
Daarom ook werken we hard aan een levensloopregeling die ruimte biedt
om arbeid en zorg, studie, rust en bezinning beter te spreiden
gedurende het hele leven.
Het levert meer keuzemogelijkheden op.
Meer mogelijkheden voor vrouwen en mannen hun talenten te ontplooien,
te werken, deel te nemen aan de samenleving.
En dat heeft ook andere, onverwachte, effecten.
Meestal hebben we het in de discussie over de gevolgen van ontgroening
en vergrijzing over de aanpak van de vergrijzing. De ontgroening
blijft dikwijls onderbelicht.
Het is interessant eens naar een aantal cijfers te kijken.
Want er bestaat een behoorlijk verschil tussen het zogenaamde
geboortecijfer en het gemiddelde cijfer dat de kinderwens tot
uitdrukking brengt.
Tussen zeg maar het aantal feitelijk geboren kinderen aan de ene kant
en het aantal kinderen dat vrouwen en mannen eigenlijk wensen aan de
andere kant.
Het geboortecijfer ligt op 1,5 de kinderwens bedroeg 2,7.
Er bestaan dus belemmeringen om de kinderwens in vervulling te doen
gaan.
Het wegnemen van die belemmeringen zou betekenen dat er veel meer
kinderen worden geboren. Dat de ontgroening dus wordt tegengegaan.
Uit onderzoek blijkt dat een belangrijke belemmering om de kinderwens
in vervulling te doen gaan is: het ontbreken van goede arrangementen
om arbeid en zorg te combineren.
Dat inzicht geeft het levensloopbeleid en de zorg voor een goede
kinderopvang een extra dimensie. Niet alleen draagt dat beleid bij aan
een verhoging van de arbeidsparticipatie van vrouwen. Het draagt ook
bij aan het tegengaan van de ontgroening van de samenleving.
Ik heb u een aantal grote lijnen geschetst die mij voor ogen staan om
het hoofd te bieden aan de ontgroening en vergrijzing van de
samenleving.
Een grote opgave, maar zeker geen onmogelijke als we erin slagen een
dynamische arbeidsmarkt, en een modern sociaal zekerheidsstelsel tot
stand te brengen. Als we er ook in slagen belemmeringen weg te nemen
die de arbeidsparticipatie van vrouwen in de weg staan te zorgen voor
beter mogelijkheden om arbeid en zorg te combineren.
Belangrijk is dat er draagvlak is voor dit beleid.
Dat betekent dat burgers doordrongen moeten worden van de noodzaak om
in actie te komen.
Ook op veel andere terreinen in de samenleving.
Deze conferentie levert daaraan een flinke bijdrage.
Dat getuigt van visie.
Ik wens u veel succes.
- LET OP EMBARGO -
13 jan 05 10:45
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid