Socialistische Partij

CDA moet kiezen: óf de liberaliseringagenda, óf de huurderbelangen

Honderdduizenden mensen maken zich terecht zorgen over een dreigende huurstijging tot maar liefst dertig procent. De huren van 600.000 huishoudens in Nederland zullen waarschijnlijk exorbitant stijgen. In het Financieel Dagblad van 6 januari viel te lezen dat het CDA minister Dekker onder curatele plaatst. Het CDA twijfelt aan het beleid van deze minister. Doet het CDA dit om nu goede sier te maken bij de huurders of zullen zij uiteindelijk toch het ingeslagen pad van de liberalisering blijven bewandelen? Kiezen ze voor de VVD-agenda of voor de huurdersbelangen?

---

Door Krista van Velzen, lid van de Tweede Kamer voor de SP
---

VVD-minister Dekker begint ongeveer iedere toespraak, brief en interview met de constatering dat de woningmarkt op slot zit. Dit slot wil ze forceren door de doorstroming te bevorderen. Door dure huurhuizen nog duurder te maken, zouden de armere huurders vertrekken en daardoor zal er meer doorstroming plaatsvinden. Huizen met een WOZ-waarde van boven de 115.000 euro zullen zo vrij komen voor de rijkere huurders. Goedkopere huizen blijven dan over voor de armere.

Grote groepen huurders zullen getroffen gaan worden door deze liberaliseringsplannen.
Huizen met bewoners die huursubsidie ontvangen, zullen de komende tijd nog vrij blijven van de huurverhogingen, omdat anders de overheid miljoenen extra kwijt zal zijn aan huursubsidie. De mensen die als eerste hard getroffen zullen worden, zijn de mensen die net teveel verdienen om huursubsidie te mogen ontvangen. Als hun huur geliberaliseerd wordt, zullen zij tot 30% meer huur moeten betalen. Ongeveer driekwart van de huizen in het deel dat geliberaliseerd dreigt te worden, wordt bewoond door deze groep. Deze mensen verdienen extra aandacht. De meeste beleidsmaatregelen die het kabinet neemt, treft deze groep onevenredig hard. Zij komen in de regel niet voor tegemoetkomingen in aanmerking. Waar moeten zij hun huis nog van betalen?

Vooralsnog wil de minister een uitzondering maken voor de mensen die huursubsidie ontvangen, maar op het moment dat zij verhuizen, zal de huurprijs van het huis wél losgelaten worden. Gecombineerd met de prikkel voor de bouwers om vooral duurdere huizen te bouwen waar meer winst mee te behalen is, zal het aantal betaalbare woningen erg schaars worden. De minister wil dat armere mensen verhuizen uit duurdere huizen. Maar waarheen? Als je huursubsidie krijgt, kijk je wel uit. Zolang je in je huis blijft zitten ben je vooralsnog uitgezonderd. De door Dekker gewenste doorstroming zal er dus zeker niet komen.

In veel steden (vooral in de Randstad) zullen bijna hele wijken geliberaliseerd mogen worden. Alleen de armere wijken zullen dan ontzien worden. Hierdoor zullen gemengde wijken tegengewerkt worden. De betere wijken worden bestemd voor de rijkeren en de mensen met minder kansen zullen opgehoopt worden in een aantal slechtere wijken (meestal buiten het centrum). Terwijl de politiek het vaak heeft over het bevorderen van de integratie, werkt deze maatregel juist de gettovorming in de hand.

Dekker zou op zijn minst moeten weten dat de ervaringen van liberalisatie in een markt die is verstijfd door schaarste, ronduit slecht zijn. Haar beleid zal dramatische gevolgen hebben voor de huurders en voor de samenstelling van onze wijken, maar dat ziet zij blijkbaar niet in. Ze houdt vast aan de dogmatiek van de liberalisering. Het belang van `de vrije markt' weer boven alles gesteld en er wordt niet gekeken naar de praktische gevolgen voor mensen. Voor het CDA is de keuze duidelijk: of het kiest voor de VVD-agenda, of voor de huurdersbelangen.

12 Januari 2005, Financieele Dagblad