Nederlandse Kankerbestrijding

Samenvatting Signaleringsrapport Kanker in Nederland'

Trends, prognoses en implicaties voor de zorgvraag

Bij hoeveel vrouwen in Nederland wordt per jaar borstkanker vastgesteld? En bij hoeveel mannen prostaatkanker? Hoeveel mensen overlijden er jaarlijks aan longkanker? Hoe groot is de kans dikkedarmkanker te overleven? Neemt de sterfte aan leukemie toe of juist af?

De antwoorden op deze vragen zijn om meer dan één reden belangrijk. Allereerst kunnen de getallen over het aantal mensen dat kanker heeft, hieraan overlijdt of kanker overleeft ons een indruk geven van de omvang van het kankerprobleem in Nederland. Kortom, een antwoord geven op de vraag Waar praten we eigenlijk over?.

Ten tweede geeft een vergelijking van de actuele cijfers met die uit het verleden ons inzicht in de vorderingen die zijn gemaakt in de strijd tegen kanker. Overlijden er bijvoorbeeld anno 2004 meer of minder mensen aan longkanker dan twintig jaar geleden? En waar berust het eventuele verschil dan op? Door dergelijke trends in de statistieken over kanker en hun onderliggende oorzaken te bestuderen is het vervolgens mogelijk een prognose te maken voor de komende jaren.

En dat brengt ons bij de 3e belangrijke reden voor het verzamelen van gegevens en genereren van cijfers over kanker in Nederland. Op grond van deze cijfers kunnen schattingen worden gemaakt over de druk die kanker de komende jaren zal leggen op de totale gezondheidszorg in Nederland.

Neemt bijvoorbeeld door verbeterde behandelingen het aantal mensen dat aan kanker sterft af, dan zullen er de komende jaren ook meer mensen zijn die nog te kampen hebben met de lichamelijke, emotionele en/of sociale gevolgen van hun ziekte. De gezondheidszorg zal hierop voorbereid moeten zijn.

Al de bovengenoemde overwegingen liggen ten grondslag aan het tot stand komen van het rapport Kanker in Nederland; Trends, prognoses en implicaties voor zorgvraag, opgesteld door de werkgroep Prevalentie van Kanker van de Signaleringscommissie Kanker van KWF Kankerbestrijding.

In dit rapport presenteert de werkgroep een groot aantal beschikbare cijfers over kanker in Nederland, beschrijft zij trends in de afgelopen decennia en doet zij op basis hiervan prognoses voor de komende tien jaar. Vervolgens vertaalt de werkgroep deze prognoses in de consequenties ervan voor de zorg.

Zij beschrijft hoe de verwachte veranderingen in aantallen en soorten (ex-)kankerpatiënten zullen doorwerken in veranderingen van de typen zorg waaraan behoefte zal zijn. En welke gevolgen dat zal hebben voor ziekenhuizen, huisartsen en andere zorgverleners.

Om dit te illustreren heeft de werkgroep enkele voorbeelden van deze veranderingen vervolgens uitgewerkt in verschillende toekomstscenarios, te weten: Overgewicht en kanker, Preventieve zorg voor huidkanker, Diabetes en kanker en Mammapoli.

Bij het presenteren van cijfers over kanker komen een paar begrippen aan de orde:

* Incidentie: het aantal nieuwe gevallen van kanker per jaar per 100.000 inwoners.

* Sterfte: het aantal mensen dat overlijdt aan kanker per jaar per 100.000 inwoners.

* Overleving: het percentage patiënten dat een bepaald aantal jaar na de diagnose nog in leven is, bijvoorbeeld de 1-, 3- en 5-jaars overleving.

* Prevalentie: het aantal personen dat (ooit) kanker heeft (gehad) per 100.000 inwoners en op een bepaald moment in de tijd (bijvoorbeeld nu) nog in leven is.

Vergrijzing

Op grond van alle beschikbare gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie concludeert de werkgroep dat het aantal nieuwe gevallen van kanker de komende 10 jaar fors zal toenemen.

Werden in 2000 circa 69.000 nieuwe gevallen van kanker geregistreerd in Nederland, in 2015 zal dit zijn opgelopen tot zon 95.000. Een toename van een kleine 40%. Kanker is een aandoening die vooral voorkomt op oudere leeftijd; 2/3 van alle patiënten is ouder dan 60 jaar ten tijde van het stellen van de diagnose.

Op grond van de huidige bevolkingsopbouw van Nederland is te voorspellen dat het aantal mannen ouder dan 65 jaar de komende 10 jaar zal toenemen met 49% en het aantal vrouwen ouder dan 65 jaar met 23%. De incidentie onder 65-plussers zal naar verwachting de komende jaren weinig veranderen, maar door de grote toename van het aantal mensen in deze leeftijdsgroep zal het absolute aantal mensen dat kanker krijgt wel sterk stijgen.

De belangrijkste basis van de voorspelde toename in het aantal nieuwe gevallen van kanker de komende tien jaar is dus de vergrijzing. Overigens constateert de werkgroep dat er binnen Nederland aanzienlijke regionale verschillen zijn in de verwachte stijging van het aantal gevallen van kanker. In de provincies Noord-Brabant, Limburg en Flevoland zal de vergrijzing (procentueel) het hardste toeslaan.

Daar zal dan ook de stijging van het aantal nieuwe gevallen van kanker (relatief) het sterkst zijn. Naast de vergrijzing zal naar verwachting ook de toename van vroegdetectie bijdragen aan de stijging van het aantal nieuwe gevallen van kanker. Als mensen klachten die kunnen wijzen op kanker beter herkennen zullen zij eerder hiermee naar de dokter gaan. Daarnaast zullen via (uitbreiding van) het bevolkingsonderzoek meer gevallen van kanker worden opgespoord.

Overleving

Tegenover het stijgend aantal nieuwe gevallen van kanker staat een toenemende kans op overleving van deze ziekte. De overleving is de afgelopen dertig jaar verbeterd. Zo steeg de overleving na 5 jaar bij mannen van circa 30% in de jaren zeventig tot circa 45% in 2001, en bij vrouwen van ongeveer 45% in jaren 70 naar ongeveer 60% in 2001.

Die hogere kans op overleving bij vrouwen ten opzichte van mannen berust op het feit dat bij hen meer relatief goed te genezen vormen van kanker als borstkanker voorkomen. De sterkste verbetering in overleving is de afgelopen decennia opgetreden bij jonge kankerpatiënten in de leeftijd 15 tot 34 jaar. De overleving 5 jaar na diagnose nam bij hen toe van circa 55% in de jaren 70 tot circa 80% in 2001.

Sterfte

Ondanks de verbeterde kans op overleving zal in de komende 10 jaar het aantal sterfgevallen door kanker toch nog blijven stijgen, voorspelt de werkgroep in haar rapport. De verbeterde overleving weegt namelijk (nog) niet op tegen de verwachte sterke stijging van het aantal nieuwe gevallen van kanker als gevolg van de vergrijzing van de bevolking.

Prevalentie

Een sterk stijgend aantal nieuwe gevallen van kanker in combinatie met een verbeterde overleving leidt de komende jaren tot een forse stijging in de prevalentie van kanker. Het aantal mensen dat kanker heeft of hiervoor met succes behandeld is zal naar verwachting de komende jaren toenemen van circa 366.000 in 2000 tot circa 692.000 in 2015. Bijna een verdubbeling in 15 jaar.

Zorg

Al deze cijfermatige ontwikkelingen op het gebied van kanker hebben gevolgen voor de zorg voor kankerpatiënten. Een sterke stijging van het aantal nieuwe gevallen van kanker betekent dat er meer nieuwe patiënten behandeld zullen moeten worden. De verwachte toename van het absolute aantal mensen dat sterft als gevolg van kanker, zal leiden tot een stijging van de vraag naar palliatieve zorg en stervensbegeleiding.

Daarnaast zal door de verbeterde overleving de behoefte aan nazorg toenemen, stelt de werkgroep. Want ondanks het feit dat ze zijn genezen, leven veel ex-kankerpatiënten nog jaren met lichamelijke en/of emotionele gevolgen van hun aandoening. De zorg voor deze mensen zal voornamelijk plaatsvinden in de eerste lijn (huisarts, fysiotherapeut, thuiszorg).

Zo berekent de werkgroep dat een huisarts in 2015 gemiddeld 98 ex-kankerpatiënten in de praktijk zal hebben, tegenover gemiddeld 55 nu. Overigens hebben de verwachte veranderingen in de prevalentie voor elke vorm van kanker hun specifieke gevolgen voor de zorgvraag. Zo bestaat (momenteel) een groot deel van de mensen met longkanker uit patiënten die zich in de behandelfase (20%) of terminale fase (50%) bevinden.

Bij borstkanker en prostaatkanker daarentegen bevinden veel patiënten zich in het stadium van ex-kankerpatiënt (60%). De gezondheidszorg zal zich moeten voorbereiden op deze veranderingen, waarschuwt de werkgroep. In het licht van de tekorten in de zorg die nu reeds spelen, dreigt anders de kwaliteit van de zorg voor kankerpatiënten in de komende jaren ernstig tekort te schieten.

Scenarios voor zorgvraag

Ter illustratie van de gevolgen die de veranderingen in het aantal nieuwe gevallen, de sterfte en de prevalentie van kanker de komende jaren zullen hebben voor de zorg, presenteert de werkgroep in het rapport ook enkele voorbeeldscenarios. Zo rekent het scenario Overgewicht en kanker voor dat de groei van het aantal mensen in Nederland dat kampt met (ernstig) overgewicht ertoe kan leiden dat in 2015 tien tot 15% van de sterfte door kanker toegeschreven kan worden aan overgewicht.

Nu is dat percentage naar schatting 8%. Ten aanzien van huidkanker constateert de werkgroep dat de groeiende incidentie van deze vorm van kanker die de afgelopen 3 decennia heeft plaatsgevonden, ook de komende 10 jaar de vraag naar preventieve zorg voorlichting, controle, onderzoek van verdachte plekjes op de huid verder zal doen toenemen.

De ontwikkelingen op het gebied van het aanbod van deze preventieve zorg wijzen er echter op dat zowel de huis- als huidarts over enkele jaren niet meer kunnen voldoen aan de vraag naar preventieve zorg ten aanzien van huidkanker. De werkgroep pleit daarom voor het hierbij inschakelen van andere gekwalificeerde hulpverleners als huidtherapeuten, huidverpleegkundigen en/of praktijkassistenten.

In het scenario Diabetes en kanker wijst de werkgroep op het feit dat de vergrijzing niet alleen zal leiden tot een toename van het aantal gevallen van kanker in Nederland, maar dat veel van deze patiënten als gevolg van hun leeftijd gelijktijdig lijden aan andere aandoeningen. Als voorbeeld van dergelijke co-morbititeit, gaat de werkgroep in op diabetes.

Het aantal kankerpatiënten met diabetes zal in 2015 ruim zijn verdubbeld ten opzichte van 2000, verwacht de werkgroep. De toename van het aantal kankerpatiënten met co-morbiditeit betekent dat de behoefte aan een multidisciplinair opgezette behandeling van de kankerpatiënt zal toenemen. De organisatie van de zorg, zowel in het ziekenhuis als in de eerste lijn, zal zich hierop moeten voorbereiden, stelt de werkgroep.

Ten aanzien van borstkanker schetst de werkgroep een scenario waarin de prognose voor de patiënten de komende jaren (nog) gunstiger wordt. Vroege opsporing alsmede technische verbeteringen in de diagnostiek en behandeling (micro-arraytechniek, schildwachtklieronderzoek) zullen ertoe leiden dat meer patiënten genezen en voor controle en nabehandeling een arts bezoeken. Om de verwachte toename van het aantal nieuwe patiënten op te kunnen vangen en de nieuwe vormen van diagnostiek, behandeling en controle optimaal te kunnen toepassen, zal het nodig zijn de zorg efficiënt te organiseren, stelt de werkgroep. Mammapolis en multidisciplinaire samenwerking in mammateams zijn daarbij belangrijke middelen.

Opleiding

De werkgroep sluit het rapport af met een aantal conclusies en aanbevelingen. Zij stelt onder andere dat primaire preventie van kanker van wezenlijk belang blijft om de incidentie van kanker op de middellange en lange termijn terug te dringen.

Vermijdbare risicofactoren van kanker als roken, overgewicht, alcoholgebruik, overmatig zonnen en (beroepsmatige) blootstelling aan kankerverwekkende stoffen dienen te worden aangepakt. Het zal echter tot na 2015 duren voordat de resultaten hiervan zichtbaar worden, verwacht de werkgroep.

Een uitzondering hierop vormt het stoppen met roken: de gunstige effecten ten aanzien van kanker zullen al na een jaar of 5 zichtbaar zijn. Vanwege de te verwachten sterke toename van het aantal oudere kankerpatiënten met co-morbiditeit pleit de werkgroep voor de ontwikkeling van evidence-based richtlijnen voor de multidisciplinaire behandeling van deze patiënten.

Om deze te kunnen ontwikkelen is het allereerst nodig dat er meer oudere patiënten (met of zonder co-morbiditeit) toegang krijgen tot deelname aan wetenschappelijke studies. Gezien de stijging van het aantal mensen met kanker de komende 10 jaar, en tegelijk de nu soms al merkbare tekorten in het zorgaanbod, roept de werkgroep tenslotte op om ten aanzien van de opleiding van zorgverleners op landelijk en regionaal niveau in te spelen op de veranderende behoefte aan zorg voor mensen met kanker.

Opdat iedere kankerpatiënt in Nederland op tijd de juiste zorg krijgt, nu en in de toekomst.