Rob Brunia - een inspirerend schaaktrainer
Ik leerde Rob Brunia voor het eerst kennen door de trainingen van de
SGS die door hem gegeven werden. Als deelnemer deed ik enkele
seizoenen mee. Later hielp ik organisator Marco Meijer regelmatig en
was ik ook bij diverse trainingen aanwezig. Ik heb dan ook veel van
hem geleerd - als speler, maar vooral als trainer. Het laatste jaar
kwam ik hem regelmatig tegen bij toernooien. Ik leerde hem kennen als
een bijzonder enthousiasmerende en inspirerende schaaktrainer, die
bijzonder veel aandacht had voor de jeugd.
Toen ik bezig was met het schrijven van deze herinnering, bedacht ik
me wat Rob allemaal had gedaan. Dat is te veel om hier allemaal
uitgebreid op te noemen - en waarschijnlijk weet ik sommige dingen
gewoon niet. Een korte opsomming: Rob gaf schaaktraining bij de KNSB,
bij regionale bonden, voor verenigingen en privé. Hij was vaak bij
jeugdtoernooien aanwezig om partijen te analyseren met de kinderen en
explicatie te geven. Hij gaf lezingen over de organisatie van
jeugdverenigingen, maar ook over zijn andere expertisegebied:
hoogbegaafdheid. Hij begeleide hoogbegaafde kinderen, soms ook
schakers. Veel van de huidige topspelers, waaronder de grootmeesters
Erik van den Doel en Daniël Stellwagen, kregen van hem schaaktraining.
Pedagoog
Een typerend fragment uit een verslag van een lezing van Rob Brunia in
Oostende:
"Neem kinderen altijd serieus. Als er problemen zijn tussen twee
jeugdspelers tijdens een partij, moet je ze allebei betrekken bij het
vinden van de oplossing. Leg nooit zomaar als hogere autoriteit je
beslissing op, maar leg duidelijk het waarom uit en probeer een
oplossing te vinden waarin alle partijen zich kunnen vinden."
Rob straalde tijdens trainingen en toernooien altijd rust en
duidelijkheid uit. Als hij een stelling op het demonstratiebord had
gezet, deed hij een paar stappen terug, ging zitten en gaf iedereen
ruim de tijd om de stelling te doorgronden. De eerste keer dat hij een
stelling simultaan uitspeelde, legde hij altijd eerst de regels uit:
je mag gerust een paar zetten terugnemen, als je iets niet goed hebt
gedaan. Hij was erg geïnteresseerd in de schaakprestaties en ging
steevast de hele groep af om te vragen wat de laatste schaakprestaties
waren. Ook wist hij de groep altijd te boeien met verhalen en grapjes.
Zo heb ik na één van zijn trainingen nooit meer smeerkaas gegeten,
nadat hij verteld had hoe en waarvan dat gemaakt werd.
Schaaktrainer
Hij gebruikte bijna altijd stellingen van jeugdspelers bij zijn
trainingen, die hij bij NK's had gezien en met één blik op het bord
onthouden. Veel spelers die ooit training hebben gehad, zullen weten
wat GGIGGV, SSS, DIT, touwtrekken betekent, of: het verhaal van het
blik: waar maak je een gesloten stelling open (zie de volgende
stelling, op basis van aantekeningen van een training door Marco
Meijer).
Het verhaal van het blik: waar maak je een gesloten stelling open?
De zwarte stukken staan op de damevleugel, wit heeft alleen de dame op
de damevleugel. Wit moet aanvallen op de koningsvleugel. Het plan is
g4 en f5 te spelen.
1.g4 Pb6 1...Pe7 2.f5 exf5 3.Lg5 is een voorstel van een leerling.
2.f5 Te8 2...gxf5 3.gxf5 exf5 4.Dc2 Pe7 5.Lg5
a) 5...f6 6.exf6 Lxf6 7.Lxf6 Txf6 en zwarts stelling is erg open.
b) 5...Te8 6.Lxe7 (6.Pxf5) 6...Txe7 7.Pxf5 Te8 en de zwarte
koningsstelling is dodelijk verzwakt.
3.f6 Lf8 en nu bijvoorbeeld 4.Dd1 cxd4 5.cxd4 Pc4 6.De2 Pb4 7.Dg2 a5
8.Dh3 Pc2 9.Pg5 Pxa1 10.Pxg6 en wit wint.
Veel terugkerende thema's bij zijn trainingen waren samenwerking van
de stukken, ontwikkeling, activiteit en het vooruitrekenen. Een
bekende oefening was het onthouden van stellingen. Rob wees een
stelling aan op een stencil, waarna je een halve minuut had om hem te
onthouden, en na een minuut (die hij meestal gebruikte om een verhaal
te vertellen) moest je de stelling dan weer opzetten. Na drie
stellingen berekende hij dan uit zijn hoofd wat je scorepercentage
was.
Hij was erg goed in het differentiëren. In mijn trainingsgroep zat
Daniël Stellwagen; heel jong maar al wel duidelijk sterker dan de
rest. Rob nam Daniël apart, gaf hem opdrachten en wisselde soms wat
varianten uit.
Heel soms ging het de rest van de groep iets te ver, als Daniël Robs
variant ter discussie stelde. Dan ontstond er een wedstrijdje
wie-kan-het-diepst-vooruitrekenen, voor de rest van de deelnemers een
interessant maar niet te volgen schouwspel.
Robs zwakke punt was ook zijn sterke. Hij wist veel, over veel
onderwerpen en liet dat graag merken, maar als hij er naast zat, gaf
hij dat zelden of niet toe. Bij volwassenen leidde dat wel eens tot
botsingen. Verder had hij ook een paar principes. Sommige zeer
terecht, andere wat discutabel. Jassen hoorden op de gang en niet in
de speelzaal, geen petten op in de les, de Russische opening dient
niet gespeeld te worden en de term oppositie wordt niet in de mond
genomen, magic-kaarten worden verbrand, doorgeefschaak is niets, maar
bughouse juist wel verantwoord.
Stappenmethode
De stappenmethode is ontwikkeld door de pedagoog Rob Brunia en
onderwijskundige Cor van Wijgerden. Sinds 1992 is dit echter door de
drukke bezigheden van Rob door Cor ontwikkeld. Deze methode groeide
uit tot dé leermethode van de KNSB, en verkreeg zelfs internationale
faam.
In 2003 is Rob er een poosje tussenuit geweest na het overlijden van
zijn moeder. Sinds 2004 werd hij weer behoorlijk actief met
jeugdschaak, in eerste instantie bij SO Rotterdam. Toen hij bij het NK
D in 2004 zag dat een aantal E-spelers het erg goed deed, raakte hij
erg enthousiast en bood aan hen in een groepje training te geven. De
deelnemers aan dit groepje waren hier bijzonder enthousiast over. Bij
bijna alle toernooien zat hij, omringd door een groep jeugdspelers,
partijen te analyseren. De kinderen verdrongen zich om de partij aan
hem te laten zien, maar ook om mee te kunnen kijken naar wat 'Oom Rob'
te vertellen had.
Rob in een typerende omgeving: een partij analyserend en omringd door
een groep jeugdspelers
Bij de Nationale Pupillendag in Maarssen in 2004, die ik mede
organiseerde, werd ik enigszins door hem vermaand toen ik door de
gangen beende. Ik moest rustig aandoen, dat was veel beter, adviseerde
hij. Hij ging een groepje jeugdtalenten schaakles geven.
Tijdens deze toernooien viel het me op hoe goed hij was in het
inspireren en motiveren van jeugdspelers. Hij wist heel goed hoe hij
de jeugdspelers moest betrekken en geconcentreerd houden. Ik denk dan
ook dat dit zijn allergrootste kracht was, en de reden dat zoveel
jonge spelers zo graag les van hem kregen.
Ik zag hem voor het laatst bij de KNSB Jeugdclubcompetitie. Hij was
uiteraard zeer geïnteresseerd in de vorderingen van ons beider
leerling Robin van Kampen op het WK in Griekenland en we bekeken samen
een partijfragment. Zondag jongstleden zou hij lesgeven aan een
groepje van vier jonge talenten. Hij kwam niet opdagen, zonder zich te
hebben afgemeld. Toen ik dat dezelfde dag hoorde, had ik al een slecht
voorgevoel, te meer daar hij telefonisch onbereikbaar was. Rob zou
nooit de kinderen voor niets laten komen. Rob Brunia is 57 jaar
geworden, overleden op het moment dat hij zoveel zin had in de dingen
die hij deed.
---
Koninklijke Nederlandse Schaakbond