Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzittervan de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Noord-Afrika en Midden-Oosten

Afdeling Golfstaten

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 12 januari 2005

Behandeld


- A.P. Wegerif


Kenmerk


- DAM-735/04

Telefoon


- 070 348 5838


Blad


- 1/3

Fax


- 070 348 6639


Bijlage(n)


- - ap.wegerif@minbuza.nl


Betreft


- Beantwoording vragen vanhet lidVan Bommel over doodvonnissen tegen minderjarigen in Iran

Graag - bied iku hierbij- de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door - het lid- Van Bommelover - doodvonnissen tegen minderjarigen in Iran. Deze vragen werden ingezonden op - 24 december 2004met kenmerk - 2040505510.


- De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Van Bommel (SP) over doodvonnissen tegen minderjarigen in Iran.

Vraag 1
Bent u bereid protest aan te tekenen bij de Iraanse autoriteiten in verband met het vonnis tegen de 19-jarige Iraanse Leyla M. die na geseling ter dood zal worden gebracht omdat ze "onwettige seksualiteit" zou hebben bedreven? Zo ja, op welke wijze zult u uw afkeuring overbrengen? Indien neen, waarom niet?
1)

Antwoord
De Tijdelijk Zaakgelastigde in Teheran heeft reeds in een demarche op 21 december jl. namens de EU bezorgdheid uitgesproken over de genoemde kwestie. Van Iraanse zijde is medegedeeld dat het vonnis tegen Leyla M. wordt herzien.
2), 3)

Vraag 2
Bent u bekend met het onderzoek van Amnesty International dat constateert dat in 2004 drie minderjarigen zijn geëxecuteerd? Gaat het daarbij om Ali Mahin Tourabi, Milad Bakhtiari, Morteza Feizi of Feiz Mohammad? Indien het niet om deze mensen gaat, om wie gaat het wel en wat waren de beschuldigingen?Antwoord Het is mij niet bekend op welke executies Amnesty International doelt. De gevallen van de in de vraag genoemde personen zijn alle in EU-demarches in Teheran aan de orde gesteld. Van Iraanse kant is gesteld dat zij niet worden terechtgesteld.

Vraag 3
Bent u bereid de aanhoudende mensenrechtenschendingen in Iran te betrekken bij de gesprekken over de handels- en samenwerkingsovereenkomst die de EU en Iran in januari 2005 beginnen? Indien neen, waarom niet?

Antwoord
In de Raadsconclusies van 13 december 2004 (zie brief d.d. 13 december 2004, kamerstuk 21501-02, nr. 598) heeft de Raad bevestigd dat de EU de onderhandelingen over een handels- en samenwerkingsovereenkomst zou hervatten samen met parallelle onderhandelingen over een politieke overeenkomst. De Raad bevestigde de bereidheid van de EU om te onderzoeken hoe de politieke en economische samenwerking met Iran verder kan worden ontwikkeld na actie van Iran om tegemoet te komen aan de andere zorgen van de EU onder meer over de mensenrechten. Nederland zal daar zeker op toezien.


1) Algemeen Dagblad, 17 december jl.,"Achterlijk, 19 jaar, misbruikt en ter dood veroordeeld"


2) "Given her death sentence after mother forced her into prostitution from early age", - www.amnesty.org.uk/news/press/15803.shtml


3) Zie vraag 1 van de Kamervragen Van Bommel over oplegging doodstraf in Iran onder nummer 230, ingezonden 27 september 2004.

===