Rijksvoorlichtingsdienst
Het Koninklijk Huis

11/01/05 Toespraak van Hare Majesteit de Koningin tijdens haar Nieuwjaarsreceptie voor Nederlanders, Koninklijk Paleis te Amsterdam, dinsdag 11 januari 2005

Graag heet ik u allen welkom in de Burgerzaal. Traditiegetrouw wisselen wij onze goede wensen uit voor het nieuwe jaar in het Paleis op de Dam. Het begin van dit jaar stond echter vrijwel geheel in het teken van de ontelbare doden en de ruïnes die de vloedgolf rondom de Indische Oceaan heeft veroorzaakt. Het is bijna niet mogelijk elkaar onder deze omstandigheden nog eenvoudigweg een gelukkig nieuwjaar te wensen. Die woorden klinken nu onwezenlijk. Tegen de achtergrond van de ontstellende ellende lijken onze problemen in het niet te vallen.

De aardbeving en de vloedgolf daarná hebben een ongekend aantal slachtoffers geëist. Niemand zal ooit weten hoeveel mensen zijn omgekomen. Nog grotere aantallen zijn vervuld van rouw om het verlies van familieleden en geliefden. Ouders verloren kinderen, kinderen verloren ouders. Er zijn diepe wonden geslagen en wij moeten vrezen dat de noodsituatie waarin veel overlevenden nu verkeren, tot een nog hoger dodental zal leiden. Gelukkig is inmiddels van overal ter wereld de hulpverlening op gang gekomen. In ons land zijn vele particuliere organisaties al direct begonnen met geld in te zamelen en hulp te bundelen. Veel Nederlanders, groot en klein, tonen met eigen, individuele acties hoezeer deze dramatische gebeurtenis hen ook persoonlijk heeft aangegrepen en hoe graag zij op enigerlei wijze willen helpen om iets van de schrijnende nood te lenigen. Ondanks de afstand die ons van het rampgebied scheidt, blijkt ook hier het medegevoel met de getroffenen groot.

Daarnaast zal ons land ook officieel een rol spelen bij het verlenen van noodhulp en bij steun aan de wederopbouw van de verwoeste gebieden. De huidige voorzitter van de Europese Unie, Luxemburg, heeft Nederland verzocht de coördinatie van de Europese hulp aan de getroffen landen op zich te nemen. Het is een erezaak voor ons land deze taak in de komende maanden zo goed mogelijk te vervullen.

Wat wij zelf kunnen doen, is elkaar oproepen tot een blijvende betrokkenheid bij de slachtoffers en tot volhouden van onze steun aan de landen die door de ramp zijn geteisterd. Met de instellingen en organisaties die u vertegenwoordigt zult u zeker goede wegen vinden om in de komende tijd van wederopbouw op uw eigen manier uitdrukking te geven aan uw gevoelens van solidariteit en betrokkenheid. Als wij onze verbondenheid met mensen in nood tot voornemen voor 2005 maken, dan denk ik dat wij daarmee het nieuwe jaar goed beginnen. Ik wens u daartoe veel succes.

Moge 2005 in uw professionele en in uw persoonlijke leven een goed jaar voor u zijn.