Nieuw-Vlaamse Alliantie
Frieda Brepoels keurt Europese Grondwet goed, maar vraagt Vlaamse
waakzaamheid (11/01/05)
Deze week stemt het Europees parlement over het verdrag tot
vaststelling van een Grondwet voor Europa. Dit constitutioneel verdrag
vervangt alle vorige Europese verdragen en bevat een aantal
doorgedreven wijzigingen in de organisatie en het werkveld van de
Unie.
"De Grondwet" is een stap vooruit. Weliswaar een schuchtere, maar het
is er een vooruit. Er worden significante stappen gezet richting méér
Europese democratie en méér transparantie. We denken hierbij aan de
sterkere rol van het Europees parlement in het besluitvormingsproces,
het bevestigen en verstevigen van het subsidiariteitsbeginsel, de
creatie van één uniform juridisch kader en de vereenvoudiging van de
wetgevingsinstrumenten. Ook de uitbreiding van het Europese
actieterrein op vlak van defensie- en asielbeleid en de definiëring
van de Europese waarden zijn belangrijke nieuwigheden in de Grondwet.
Vermits de N-VA staat voor een meer democratisch en transparant
Europa, een Europa met een sterke publieke cultuur die is opgebouwd
van onderuit en wordt gedragen door zijn burgers, stemt Frieda
Brepoels dan ook voor het verdrag tot vaststelling van een Grondwet
voor Europa in het Europees parlement.
Maar tegelijk vindt de N-VA de Grondwet een gemiste kans. Driekwart
van de Europese regelgeving wordt op decentraal niveau ten uitvoer
gebracht en toch is de betrokkenheid van die uitvoerende regionale
overheden minimaal. De Europese constitutionele regio"s krijgen geen
enkele (formele) rol toebedeeld in het Europese
besluitvormingsproces.
In haar stemverklaring stelt Frieda Brepoels: "Buiten een
vrijblijvende passage betreffende de erkenning van de nationale
identiteit van de Lidstaten gaat de Unie ook in deze Grondwet volledig
voorbij aan de institutionele realiteit in verschillende Lidstaten. De
blijvende ontkenning van deze regionale dimensie staat haaks op het
idee van de subsidiariteit".
Tevens geeft Frieda Brepoels aan dat het "grondwettelijk verdrag"
allerlei gevaren inhoudt voor Vlaanderen, voor de
intern-institutionele ordening. Meer bepaald met betrekking tot de
toepassing van de subsidiariteitstoets en de opname van "de rechten
van personen die tot een nationale minderheid behoren".
De volledige tekst van het protocol betreffende de subsidiariteit is
opgesteld als zou er slechts één (echt) parlement per lidstaat
bestaan. Stellen dat het nationale parlement in deze aangelegenheden
maar de regionale parlementen moet raadplegen waar het om de
subsidiariteitscontrole gaat, tast onze interne constitutionele
bevoegdheidsverdeling aan. Dit zou concreet betekenen dat het federale
parlement bepaalt wie bevoegd is voor welke materie en aldus de
regionale parlementen in een ondergeschikte rol plaatst. België deed
evenwel aangaande de definitie van de "nationale parlementen" een
verklaring ter gelegenheid van de ondertekening. Zonder verdere
uitvoering en concrete afspraken heeft deze echter weinig tot geen
juridische waarde.
Ook met de opname in de Grondwet van de "rechten van personen die tot
een nationale minderheid behoren" is enige omzichtigheid geboden. Dit
non-discriminatiebeginsel betreffende het behoren tot een nationale
minderheid zou na goedkeuring van de Grondwet inroepbaar kunnen worden
voor de nationale rechtbanken. De gevolgen hiervan voor België zijn
allerminst duidelijk.
De N-VA wil dan ook dat er voorafgaandelijk aan de goedkeuring van de
Grondwet in het Vlaamse en het federale parlement overleg komt tussen
de verschillende parlementen. Betreffende de toepassing van de
subsidiariteitstoets dienen afspraken te worden gemaakt aangaande de
concrete uitvoering van de door België gemaakte verklaring betreffende
het begrip "nationale parlementen". Zo dienen alle documenten
rechtstreeks te worden overgemaakt aan alle parlementaire
vergaderingen en dient het federale niveau zich ertoe te verbinden elk
"gemotiveerd advies" van eender welk parlement over te maken aan de
voorzitters van het Europees parlement, de Raad en de Commissie.
Dergelijke afspraken zijn absoluut noodzakelijk om te vermijden dat
essentiële nationale wetgeving en fundamentele grondwettelijke
beginselen door de goedkeuring van deze Grondwet op de helling worden
gezet.
Auteur:
Europarlementslid
Frieda Brepoels
Meer informatie:
Contactpersoon: Piet De Bruyn, woordvoerder
Telefoon: 02 219 49 30
Fax: 02 217 35 10
E-post: piet.debruyn@n-va.be
Url: www.n-va.be