Ministerie van Buitenlandse Zaken
Persbericht
11 januari 2005
MINBZ: Nederland stelt 200 miljoen Euro extra beschikbaar voor wederopbouw Azië
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking, Agnes van Ardenne, stelt bij de VN-conferentie in Genève 200 miljoen Euro extra ter beschikking voor de wederopbouw van Azië. "De ramp is verschrikkelijk, het menselijk leed onvoorstelbaar. Maar via noodhulp, wederopbouw en onze langdurige ontwikkelingsrelatie met Indonesië en Sri Lanka kunnen we de overlevenden van de zeebeving in ieder geval perspectief bieden", aldus Van Ardenne.
Van Ardenne is blij met de grote bedragen die beschikbaar worden gesteld door particulieren en regeringen, maar plaatst wel een kanttekening. "De solidariteit met Azië is hartverwarmend, maar mag niet ten koste gaan van andere gebieden die onze hulp nodig hebben. Ik zou donoren daarom willen oproepen om hun totale budget op te hogen; deze ramp biedt een perfecte kans om nu eindelijk werk te maken van de internationale afspraak om minimaal 0.7% van het BNP aan ontwikkelings-samenwerking te
besteden." Nederland reserveert zelf 0,8% van het BNP.
De VN-conferentie in Genève is vooral belangrijk omdat de coördinatie van de hulpverlening aan Azië bij de Verenigde Naties ligt. Van Ardenne: "Het is uniek dat iedereen, inclusief de VS, de Verenigde Naties als coördinerende instantie ziet voor de noodhulp aan Azië." Voor de wederopbouwhulp benadrukt ze de rol van de getroffen landen zelf. "Ik zou de getroffen landen willen uitnodigen om een coördinatie mechanisme op te zetten en ben daarbij voorstander van een multi-donor fonds voor elk van
de getroffen landen, opgezet samen met de Verenigde Naties, de Wereldbank en de Aziatische Ontwikkelingsbank". Van Ardenne vindt dat de wederopbouw ook kansen biedt om de bestaande conflicten in het getroffen gebied aan te pakken. Van Ardenne: "Wederopbouw en vredesopbouw moeten in Atjeh en Sri Lanka hand in hand gaan."
Op dit moment wordt er vooral noodhulp geleverd. Voor deze 'noodhulpfase' heeft Nederland intussen 40 mln Euro ter beschikking gesteld en is daarmee binnen de EU een grote donor. Geld is op dit moment overigens niet het belangrijkste probleem; het gaat er vooral om de noodhulp op tijd op de juiste plaats te krijgen. Na de acute noodhulp komt wederopbouw van een land in zicht: landen in staat stellen om weer op eigen kracht te draaien, door bijvoorbeeld wegen en watervoorzieningen te herstellen.
Hiervoor heeft Nederland zoals gezegd nu 200 miljoen euro extra gereserveerd. Deze hulp wordt verspreid over een periode van vijf jaar. Verder heeft Nederland een langdurige ontwikkelingsrelatie met enkele van de zwaarst getroffen landen in het gebied. Indonesië ontving in 2004 32 miljoen Euro voor onderwijs, waterprojecten en goed bestuur, Sri Lanka 8,8 miljoen Euro voor met name milieu en ondersteuning van het vredesproces.
Noot voor de redactie,
Ministerie van Buitenlandse Zaken