Den Haag, 10 januari 2005
Vragen van de leden Heemskerk en Waalkens (beiden PvdA) aan de minister van LNV en de minister van Economische Zaken
over de uitspraak van de NMA 04-32/28-12-2004 inzake boetes voor de garnalensector
* Hebt u kennisgenomen van de uitspraak van de NMa 04-32/28-12-2004?
* Waarom is de opgelegde boete verlaagd? Hoe kan het dat de feitelijke grondslag, zoals omzetgegevens, voor de hoogte van de boetes zo sterk afwijkt van de vorige grondslag?
* Klopt het dat in de uitspraak van de NMa rekening gehouden is met het feit dat door de overheid de indruk is gewekt niet afwijzend te staan tegenover het maken van afspraken over vangstbeperkingen?
* Is het ministerie van LNV op de hoogte geweest van deze afspraken? Waarom stond het ministerie van LNV welwillend tegenover het maken van afspraken over vangstbeperkingen?
* Als LNV op de hoogte was en ingestemd heeft met deze afspraken, vindt u het dan logisch dat de sector moet opdraaien voor de boetes?
* Hoe verhouden deze afspraken zich met de afspraken die door Duitse en Deense PO's worden gemaakt?
* Neemt de NMa in haar oordeel een andere positie in dan haar counterparts in Duitsland en Denemarken? Zo ja, waarop is dat gebaseerd?
* Wat vindt u van de lengte van de termijn en mogelijke gevolgen voor de sector als gevolg van de gecreëerde onzekerheid? Welke lessen trekt de NMa uit deze zaak ten aanzien van haar boetebeleid?