Wageningen Universiteit

Persbericht

10 januari 2005, nr. 003

Waardering voor voortreffelijke verdiensten op eigen vakgebied

Wageningen Universiteit benoemt tien persoonlijk hoogleraren

Wageningen Universiteit heeft tien medewerkers van Wageningen Universiteit en Researchcentrum benoemd tot persoonlijk hoogleraar. Benoeming tot persoonlijk hoogleraar geschiedt op grond van voortreffelijke verdiensten op het eigen vakgebied, onderwijsprestaties en grote persoonlijke kwaliteiten. De benoeming geldt voor een verlengbare periode van vijf jaar. Wageningen Universiteit kent met deze benoeming nu 22 persoonlijke hoogleraren. De benoeming geeft de nieuwe hoogleraren meer mogelijkheden om hun vakgebied landelijk en internationaal wetenschappelijk te profileren.

De benoeming tot persoonlijk hoogleraar aan Wageningen Universiteit, per 1 januari 2005, betreft de personen hieronder vermeld, met onder meer enige oordelen over hen van de resp. toetsingscommissies.

Dr. T. Abee (Veendam, 1956), universitair hoofddocent Levensmiddelenmicrobiologie, is benoemd tot persoonlijk hoogleraar bij dezelfde leerstoelgroep. Tjakko Abee is tevens projectleider en nu senior scientist bij het Wageningen Centre for Food Sciences, een van de Technologische Topinstituten. Hij is een internationaal vooraanstaand onderzoeker met een groot aantal publicaties, veelal in vooraanstaande tijdschriften en wordt opvallend vaak geciteerd. Hij is werkzaam op de vakgebieden ecofysiologie en functionele genomica van voedselgerelateerde micro-organismen, van waaruit wordt samengewerkt in nationaal en internationaal verband. Tjakko Abee studeerde biologie aan de Rijksuniversiteit Groningen waar hij in 1989 promoveerde.

Dr. J. de Boer (Velsen, 1955), hoofd Milieu en Voedselveiligheid van het Nederlands Instituut voor Visserijonderzoek (RIVO) in IJmuiden, is benoemd tot persoonlijk hoogleraar Analytische Milieuchemie bij de leerstoelgroepen Visteelt en Visserij en Toxicologie. Jacob de Boer is een wetenschapper met een indrukwekkende staat van dienst en internationaal expert op het gebied van contaminant-analyse in de blauwe ruimte. Hij heeft een veelheid aan publicaties op zijn naam staan en is internationaal een zeer gewaardeerd spreker. In 1998 kreeg hij de status van `excellent onderzoeker' binnen Wageningen UR. Jacob de Boer begon met een HBO-studie chemisch analist en promoveerde in 1995 aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

Dr. C.J.F. ter Braak (Dodewaard, 1954), senior onderzoeker Biometrie (ecologische statistiek) bij Plant Research International, is benoemd tot persoonlijk hoogleraar Multivariate statistics for life sciences bij Biometris. Cajo ter Braak heeft een baanbrekend proefschrift geschreven, dat de basis vormt van het computerpakket Canoco for Windows. Hij heeft niet alleen gepubliceerd op het gebied van de statistische ecologie, maar ook op het gebied van de chemometrie, ruimtelijke statistiek en statistische genetica. Ter Braak is een internationaal gerespecteerd en gewaardeerd wetenschapper die sinds jaar en dag een continue stroom hoogwaardige publicaties produceert; in de ISI Web of Knowledge is hij erkend als Highly Cited Researcher. Cajo ter Braak studeerde biologie aan de Universiteit van Utrecht en statistiek aan de universiteit van Newcastle (VK); hij promoveerde in 1987 in Wageningen.

Dr.ir. H.. Gruppen (Hoogeveen, 1960), universitair hoofddocent Levensmiddelenchemie, is benoemd tot persoonlijk hoogleraar bij de gelijknamige leerstoelgroep. Harry Gruppen is op zijn terrein een vooraanstaand onderzoeker, een uitstekend docent en een gerespecteerde manager. Zijn onderzoeksactiviteiten hebben geleid tot een groot aantal publicaties. Hij is werkzaam binnen het vakgebied van de modificatie en interacties van voedingsmiddeleneiwitten ten gevolge van processing en het bestuderen van de moleculaire veranderingen die daarbij optreden. Hij is medeoprichter van het Centrum voor Eiwittechnologie. Hij is de drijvende kracht achter de onderwijsvernieuwing binnen zijn leerstoelgroep. Harry Gruppen studeerde Levensmiddelentechnologie in Wageningen en promoveerde daar in 1992 cum laude.

Dr.ir. A. van Huis (Wormerveer, 1946), universitair hoofddocent Entomologie, is benoemd tot persoonlijk hoogleraar bij de gelijknamige leerstoelgroep. Arnold van Huis is een internationaal gerespecteerd wetenschapper op het gebied van gewasbescherming in de tropen en de zgn. participatieve benadering. Hij heeft vorm gegeven aan een succesvolle samenwerking tussen natuurwetenschappers en sociaal wetenschappers die van groot belang bleek voor het ontwikkelen van duurzame agrosystemen en de daarmee noodzakelijke maatschappelijke veranderingsprocessen. Van Huis'aanpak is innovatief en grensverleggend. Op het gebied van de sprinkhaanbestrijding is hij al twintig jaar dé Nederlandse deskundige, behorend tot het selecte gezelschap van wetenschappers dat een zestigtal landen hierin adviseert. Het Nederlandse directoraat-generaal Internationale Samenwerking (DGIS) en de Wereldvoedselorganisatie (FAO) roepen regelmatig zijn expertise in voor het uitvoeren van missies; sinds 1985 heeft hij aan zo'n 140 missies deelgenomen. Arnold van Huis studeerde entomologie en populatiedynamiek in Wageningen en promoveerde er in 1981.

Dr. A.A. Koelmans (Den Helder, 1962), universitair hoofddocent Waterkwaliteit, is benoemd tot persoonlijk hoogleraar binnen de leerstoelgroep Aquatische ecologie en waterkwaliteitsbeheer. Bart Koelmans is een nationaal en internationaal gewaardeerd onderzoeker op het gebied van water- en sedimentkwaliteit. Met zijn systeemgerichte milieuchemische onderzoek aan aquatische ecosystemen heeft hij een zeer zinvolle eigen niche gecreëerd binnen het onderzoeksveld. De kwaliteit van zijn publicaties is hoog. Hij heeft een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling en vernieuwing van het onderwijs binnen de leerstoelgroep. Bart Koelmans studeerde scheikunde aan de Universiteit Utrecht en promoveerde in 1994 in Wageningen.

Dr. Th.W. Kuyper (1954), universitair hoofddocent Bodembiologie en biologische bodemkwaliteit, is benoemd tot persoonlijk hoogleraar bij de sectie Bodemkwaliteit. De expertise van Thom Kuyper ligt vooral op het terrein van de interactie tussen plant, schimmel en bodem. Hij verricht mycorrhizaonderzoek; het onderzoeksterrein dat Kuyper daarbinnen bestrijkt is een belangrijke niche en zowel nationaal als internationaal toonaangevend. Zijn publicaties in een breed scala aan gerenommeerde wetenschappelijke tijdschriften hebben vaak een hoge impact. Hij heeft een groot aantal projecten geïnitieerd en succesvol afgesloten. Hij heeft een sterk ontwikkelde internationale positie en waardering. Hij studeerde cum laude biologie in Nijmegen en promoveerde in 1987 in Leiden.

Dr. F.A.M. Leermakers (Helvoirt, 1959), universitair hoofddocent Fysische chemie en colloïdkunde, is benoemd tot persoonlijk hoogleraar binnen de gelijknamige leerstoelgroep. Binnen de internationaal hoogaangeschreven leerstoelgroep heeft Frans Leermakers baanbrekend onderzoek verricht; hij publiceert regelmatig, vaak samen met gerenommeerde collega's. Hij is de motor achter het werk rond de Scheutjes-Fleer theorie voor relatief eenvoudige polymeren; Leermakers gebruikte die voor de beschrijving van meer complexe moleculen zoals die in biologische systemen voorkomen. Deze theorie is een internationaal erkend speerpunt van het onderzoeksprogramma van de leerstoelgroep waar Leermakers toe behoort. Verder is hij een enthousiasmerende en gewaardeerde docent op zijn vakgebied en hij maakt deel uit van internationale commissies en raden. Frans Leermakers studeerde cum laude moleculaire wetenschappen in Wageningen en promoveerde daar in 1988 eveneens cum laude.

Dr. J. van der Oost (Zevenhuizen,1958), universitair hoofddocent Microbiologie, is benoemd tot persoonlijk hoogleraar bij dezelfde leerstoelgroep en bij de leerstoelgroep Biochemie. John van der Oost heeft als werkgroepleider Bacteriële Genetica een geheel eigen gezicht ontwikkeld door de activiteit van prokaryote micro-organismen en hun enzymen in de agro-food cyclus te bestuderen vanuit de functionele en vergelijkende genomica. Dat vakgebied is in toenemende mate interessant voor de industriële biotechnologie met niet alleen economisch profijt maar ook milieu- en sociale voordelen. Het onderzoek van Van der Oost heeft raakvlakken met tal van verwante disciplines. Hij is een gewaardeerd docent en zijn werkgroep geniet grote belangstelling van nationale en internationale MSc-studenten. Van der Oost heeft een uitstekend wetenschappelijk track record; zo is hij KNAW-fellow en EMBO-fellow. In december 2004 ontving hij een prestigieuze Vici-subsidie van NWO. Hij heeft een honderdtal publicaties op zijn naam staan. John van der Oost studeerde biologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en promoveerde daar in 1989.

Dr.ir. R.H. Wijffels (IJzendijke, 1960), universitair hoofddocent Proceskunde, is benoemd tot persoonlijk hoogleraar bij de gelijknamige sectie. Het onderzoeksgebied van René Wijffels, mariene biotechnologie, waarvan hij groepsleider is, is van grote strategische betekenis voor Wageningen UR; hij heeft als wetenschappelijk toptalent substantieel bijgedragen aan de profilering daarvan, zelfs op mondiaal niveau. Wijffels startte zijn groep in 1997 als nieuw onderzoeksveld. Op zijn vakgebied heeft hij een heldere visie en uitstekende didactische en managementvaardigheden. Hij maakt, vaak als bestuurslid, deel uit van diverse nationale en internationale gremia. In 2000 won hij de Millenniumprijs van de ministeries van EZ en OCenW in de categorie Natuurwetenschap: bioprocessen en bioproducten. In december 2004 kende NWO hem een omvangrijke Vici-subsidie toe. René Wijffels studeerde Milieuhygiëne in Wageningen en promoveerde daar in 1994.

Zorgvuldige procedure
Aan de benoeming van persoonlijke hoogleraren, elke drie jaar door de Raad van Bestuur van Wageningen UR, gaat een zorgvuldige procedure vooraf. Elke van de vijf `sciences groups' van Wageningen Universiteit doet een voordracht die, na een voorselectie door het College voor Promoties van de universiteit, worden getoetst door een, deels extern samengestelde, toetsingscommissie, die de kandidaten toetsen op hun professorabiliteit. Het College voor Promoties beoordeelt de resultaten en doet op grond daarvan een voordracht aan de Raad van Bestuur.