Erasmus Universiteit Rotterdam

Indekken tegen rampspoed

Industriële activiteiten zorgen voor welvaart, maar kunnen ook menselijk leed en milieuschade veroorzaken. Bhopal, Tsjernobyl, en, dichter bij huis, Enschede liggen achter ons; welke catastrofes nog volgen is onzeker. Om risicovolle activiteiten te beheersen moet het zogeheten voorzorgsprincipe, dat Europa aanhangt, worden voortgezet. Dat stelt Alessandra Arcuri in haar proefschrift Omgaan met de risicoâs van gevaarlijke activiteiten. Uitdagingen voor hedendaagse rechtssystemen, waarop zij vrijdag 7 januari 2005 promoveert aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Zij gaat in op de bijdrage die wetgeving kan leveren aan het indammen van de risicoâs die verbonden zijn aan industriële activiteiten.

Arcuri pleit voor de handhaving van het zogenoemde voorzorgprincipe. Dit komt erop neer dat fundamentele onzekerheid over risicoâs (bijvoorbeeld die van genetisch gemodificeerde organismen of de straling van mobiele telefonie) voor autoriteiten aanleiding kan zijn om in te grijpen. De Verenigde Staten nemen dit systeem juist onder vuur. Arcuri is van mening dat catastrofale risicoâs beheerst moeten worden door middel van regulering (b.v. bedrijven dwingen tot een risicobeoordeling van hun eigen activiteiten) en aansprakelijkheidswetgeving (zoals in nieuwe Europese wetgeving, die vervuilers verplicht milieuschade te vergoeden, ongeacht of zij zelf daaraan schuld waren). Omdat het milieu niet goed voor zichzelf op kan komen, is het daarbij belangrijk dat gekwalificeerde milieuorganisaties uitgebreide rechten hebben. Ook stelt de promovenda dat bedrijven, overheden en burgers moeten worden gestimuleerd om informatie uit te wisselen binnen een systeem dat kan leren van het verleden en zich aanpast aan nieuwe kennis en omstandigheden.

Veel wetgeving komt pas na een catastrofe tot stand en draagt vaak de naam van de ramp die eraan vooraf ging. Ook zijn risicovolle bedrijven (een kerncentrale, een olietanker, een chemisch bedrijf) weinig geneigd om informatie over die risicoâs naar buiten te brengen. Als het dan een keer misgaat, is de milieuschade vaak zo groot dat bedrijven het geld niet hebben om die schade te vergoeden. Een ander probleem is dat economische methodes die veel worden gebruikt om optimale regelgeving te bepalen, zoals kosten baten analyse, nauwelijks toepasbaar zijn op catastrofale risicoâs. De kosten en baten zijn bij mens en milieu immers moeilijk in een getal uit te drukken. Toch kan het vaststellen van een geldbedrag, vooral als dat astronomisch hoog is zoals in de rechtszaak over de olieramp van Exxon Valdez, de onbetaalbaarheid van het milieu juist bevestigen.

Promotor: prof.dr. R.J. van den Bergh, Rechtseconomie

Promotie 7 januari, 13.30 uur
Plaats: Woudestein, Senaatszaal
Info: Interne en Externe Betrekkingen, tel. (010) 408 1216 / 1777 e-mail persberichten@daz.eur.nl

gewijzigd op 04 jan 2005 15:37