Veilig Amsterdam
Gemeente Amsterdam - Persoonsgebonden straatverbod mogelijk in Amsterdam
06/01/2005 - Bij ernstige verstoring van de openbare orde kan burgemeester Cohen van Amsterdam voortaan een persoonsgebonden straat- of pleinverbod opleggen. Dit betekent dat een persoon die de openbare orde ernstig verstoort een bevel kan krijgen om zich gedurende een bepaalde periode niet in een bepaald gebied te bevinden. De maatregel is vandaag (6 januari) door de driehoek (gemeente, politie en Openbaar Ministerie) bekendgemaakt.
In oktober vorig jaar was er sprake van ernstige groepsoverlast in de Diamantbuurt. Een groep jongeren treiterde, intimideerde en verstoorde met hun hinderlijke gedrag de openbare orde.
Naar aanleiding van de overlast is een aantal maatregelen genomen. De ergste raddraaiers zijn door de politie aangehouden, ouders zijn op hun verantwoordelijkheden aangesproken, er is intensief gesurveilleerd en er is een wijkscan uitgevoerd naar de mate van overlast.
Persoonsgebonden straat- of pleinverbod
Dergelijke maatregelen worden ook genomen in andere buurten waar sprake is van dit soort overlast. De huidige maatregelen zijn echter niet altijd toereikend om de overlast aan te pakken. Daarom is de mogelijkheid onderzocht om aan extreme overlastveroorzakers een persoonsgebonden straat- of pleinverbod op te leggen.
Artikel 172, lid 3, geeft de burgemeester de bevoegdheid bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees van het ontstaan daarvan, bevelen te geven die noodzakelijk zijn voor de handhaving van de openbare orde. Een persoonsgebonden straatverbod is een dergelijk bevel. Het is een zwaar middel. De driehoek stelt dan ook als voorwaarde dat de maatregel alleen dan moet worden opgelegd als er geen strafrechtelijke alternatieven zijn.
Hoe werkt een straatverbod?
Als in een gebied sprake is van aanhoudende of extreme groepsoverlast wordt eerst gekeken of de overlast zodanig is dat de aanvullende maatregel van een straat- of pleinverbod nodig is. Als dat zo is, dan wordt op advies van de politie het gebied bepaald waar het verbod moet gaan gelden. Uitgangspunt is dat het gebied niet groter dan strikt noodzakelijk is. De burgemeester maakt vervolgens bekend dat daar straat- of pleinverboden kunnen worden opgelegd. Niet alleen overtreding van wettelijke voorschriften, maar ook ordeverstorend gedrag kan tot een verbod leiden.
Bij ordeverstorend gedrag geeft de politie een (schriftelijke) waarschuwing dat bij een volgende keer een plein- of straatverbod wordt opgelegd. De politie stelt ook een dossier op van de betreffende persoon. Als de persoon zich voor de tweede keer ordeverstorend gedraagt, dan legt de burgemeester een verbod op.
Korte route
Een persoon mag dan 7 dagen niet in het bepaalde gebied komen. Als hij of zij er werkt, woont of naar school gaat, dan wordt er een korte route aangegeven door het gebied. Overtreding van het verbod is een overtreding van art. 184 van het Wetboek van Strafrecht (negeren ambtelijk bevel). Als een persoon zich na 7 dagen weer misdraagt, dan kan weer een verbod voor 7 dagen worden opgelegd.
Voorlopig wordt de overlast van jongeren op grond van de Gemeentewet aangepakt. Als blijkt dat de problematiek een meer structureel karakter heeft, wordt gekeken of de APV hierop moet worden aangepast.