Ontwerpadvies over een toekomstgericht
ouderenbeleid: Evenwichtige lastenverdeling in het belang van alle
generaties
30 december 2004 -
Ouderenbeleid is voor alle generaties van belang. Jongere (werkende)
generaties zullen een aanzienlijke bijdrage moeten leveren aan het
economisch draagvlak voor collectieve voorzieningen die voor ouderen
van belang zijn. Daarom is ook een groter beroep op de solidariteit
van (draagkrachtige) ouderen gerechtvaardigd.
Dat staat in een ontwerpadvies van een commissie van de
Sociaal-Economische Raad over een toekomstgericht ouderenbeleid. De
SER-commissie gaat daarin in op het ouderenbeleid op het terrein van
werk, inkomen, pensioenen en zorg voor de middellange en lange
termijn.
De vergrijzing stelt de samenleving voor aanzienlijke uitdagingen. Zo
leidt de toename van het aantal ouderen tot een forse groei van de
uitgaven aan voorzieningen die voor ouderen van belang zijn, zoals de
AOW en de zorg. De SER-commissie is echter niet somber gestemd. De
vergrijzing biedt immers ook kansen: ouderen leven langer in goede
gezondheid en kunnen ook na hun pensioen een actieve bijdrage leveren
aan de samenleving. De uitdagingen zijn bovendien goed hanteerbaar,
mits er op tijd in het beleid op wordt geanticipeerd.
Volgens de SER-commissie is in de eerste plaats een verdere verbreding
van het economisch draagvlak nodig. Dit kan door een verdere verhoging
van de arbeidsparticipatie van álle werknemers en van de
arbeidsproductiviteit. De commissie wil daarom dat er meer wordt
geïnvesteerd in menselijk kapitaal.
In de tweede plaats is een evenwichtige verdeling nodig van de lasten
van deze voorzieningen tussen en binnen generaties. Volgens de
SER-commissie is dit essentieel voor het behoud van solidariteit
tussen en binnen generaties en daarmee voor het maatschappelijk
draagvlak voor deze voorzieningen. Jong en oud zullen daaraan moeten
bijdragen. De SER-commissie weegt daarin mee dat de gemiddelde
inkomenspositie van ouderen in de toekomst verder zal verbeteren.
De SER-commissie stelt vast dat overheid en sociale partners al een
groot aantal maatregelen hebben getroffen om werknemers financieel te
stimuleren om langer door te werken. Om dit beleid te laten slagen is
een verdere intensivering nodig van het leeftijdsbewust
personeelsbeleid in de onderneming. De SER-commissie doet een aantal
aanbevelingen aan werkgevers en werknemers op decentraal niveau, onder
meer over de scholingsdeelname en loopbaanontwikkeling van oudere
werknemers, de arbeidsvoorwaardenregelingen (zoals de zogenoemde
ontziemaatregelen) en de mogelijkheid van deeltijdpensioen voor en na
de pensioengerechtigde leeftijd.
De SER-commissie stelt verder voor de financieringsbasis van de AOW
structureel te verbreden door een geleidelijke uitbreiding van de
financiering van de AOW uit de algemene middelen. Dit moet zo worden
vormgegeven dat naast 65-minners ook AOW-gerechtigden een evenredige
bijdrage leveren aan de financiering van de toename van de AOW-lasten;
dit zou echter niet moeten gelden voor personen met alleen een
AOW-uitkering of voor personen met een AOW-uitkering en een klein
aanvullend pensioen.
De vertegenwoordiger van de MHP wil de huidige financiering van de AOW
handhaven en is van oordeel dat er voldoende andere fiscale
instrumenten voor handen zijn om de netto inkomensontwikkeling voor de
beroepsbevolking en voor de AOW-gerechtigden op elkaar af te stemmen.
Volgens de SER-commissie is een algemene verhoging van de
AOW-ingangsleeftijd op dit moment niet nodig, gezien de
arbeidsmarktsituatie en de nog lage arbeidsdeelname van werknemers van
55 jaar en ouder. Een algemene verhoging van de AOW-leeftijd kan op
enig moment opnieuw aan de orde komen, wanneer daartoe aanleiding is
op basis van nieuwe inzichten met betrekking tot demografische
ontwikkelingen, de sociaal- en financieel-economische situatie en de
toestand op de arbeidsmarkt.
Daarnaast blijft een verdere vernieuwing en kostenbeheersing van de
aanvullende pensioenregelingen noodzakelijk.
De SER-commissie verwijst naar eerdere voorstellen in het SER-advies
Naar een gezond stelsel van ziektekostenverzekeringen (2000) om het
zorgstelsel toekomstbestendig te maken, onder meer met het oog op de
vergrijzing. Daarnaast zullen een doelmatige uitvoering, een betere
benutting van de mogelijkheden tot substitutie naar lichtere vormen
van zorg en een meer vraaggerichte ordening en marktwerking bijdragen
aan een houdbaar zorgstelsel, aldus de SER-commissie. Ook vraagt zij
de aandacht voor de nadere uitwerking van de voorgenomen Wet
maatschappelijke ondersteuning (WMO).
De SER-commissie vraagt tot slot de aandacht voor de inkomenspositie
van kwetsbare ouderen. Daarbij gaat zij onder andere in op de
onvolledige AOW-opbouw van (vooral) migranten, de onvolledige opbouw
van aanvullend pensioen en het wegvallen van de AOW-partnertoeslag in
2015.
Het ontwerpadvies is opgesteld op verzoek van de Tweede Kamer namens
de Themacommissie ouderenbeleid. Deze Themacommissie zal zelf een
integrale visie opstellen op het op middellange en lange termijn te
voeren ouderenbeleid.
Het ontwerpadvies is voorbereid door een SER-commissie onder
voorzitterschap van prof. dr. K.P. Goudswaard. De SER zal het advies
vaststellen in zijn openbare raadsvergadering op 21 januari 2005.
Sociaal-Economische Raad