Gerechtelijke organisatie

Wettelijke basis spreekrecht slachtoffers

Den Haag, 30 december 2004 Op 1 januari 2005 treedt de Wet Spreekrecht Slachtoffers in werking. Vanaf die datum kunnen slachtoffers of nabestaanden van ernstige delicten zowel schriftelijk als mondeling tijdens de zitting laten weten wat de impact is geweest van het delict op hun leven. Zowel het spreekrecht als de schriftelijke slachtofferverklaring bieden slachtoffers en nabestaanden de mogelijkheid een grotere rol te spelen in het strafproces. Dit kan bijdragen aan het herstel van de emotionele schade die het delict teweeg heeft gebracht. Uitgangspunt is dat de uitoefening van het spreekrecht voor het slachtoffer niet extra belastend moet zijn. Daarom is het van belang dat het slachtoffer zich goed voorbereidt, daarbij ondersteund door het Openbaar Ministerie en Slachtofferhulp Nederland. Ook minderjarige slachtoffers kunnen een verklaring afleggen, zowel schriftelijk als mondeling ter zitting.

Het spreekrecht geldt voor slachtoffers en nabestaanden van misdrijven waar acht jaar of meer gevangenisstraf voor kan worden gegeven. Daarnaast zijn het spreekrecht en de slachtofferverklaring bedoeld voor een aantal andere specifiek in de wet genoemde misdrijven zoals zedenmisdrijven, bedreiging, stalking, mishandeling welke de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg heeft gehad, vechterij, dood of zwaar lichamelijk letsel door schuld en verkeersongevallen met dood of ernstig lichamelijk letsel tot gevolg.

Het Openbaar Ministerie zal slachtoffers of nabestaanden vanaf 1 januari informeren over het spreekrecht. Medewerkers van Slachtofferhulp Nederland kunnen een actieve rol spelen in het begeleiden van slachtoffers bij het opstellen van een schriftelijke verklaring of het uitoefenen van het spreekrecht ter zitting.