Antwoorden op kamervragen over overvallen op een Albert Heijn-filiaal
te Zoetermeer
Antwoorden op kamervragen over overvallen op een Albert Heijn-filiaal te
Zoetermeer
17 december 2004
Vragen van de leden Externe link Eerdmans en Externe link Nawijn
(beiden LPF) aan de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties over overvallen op een Albert Heijn-filiaal te
Zoetermeer.
---
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel over het relaas van de
filiaalhouder van Albert Heijn te Zoetermeer, de heer J. van den Berg?
1) Zo ja, wat vindt u van de mededeling van de filiaalhouder dat hij
in drie en een half jaar slachtoffer is geweest van 400
winkeldiefstallen, poging tot brandstichting, vernielingen en
bedreigingen?
Antwoord 1
Ja, ik heb hiervan kennis genomen. Hoewel elke winkeldiefstal of
bedreiging er één teveel is, wordt het beeld van 400
winkeldiefstallen, pogingen tot brandstichting, bedreigingen en
vernielingen zoals in het artikel naar voren komt, wordt niet
onderschreven door de gegevens die bij de politie bekend zijn. Van de
politie Haaglanden kreeg ik de volgende informatie. In de periode van
1 januari 2001 tot oktober 2004 is er in relatie tot het Albert
Heijn-filiaal te Zoetermeer 41 maal aangifte gedaan van
winkeldiefstal. Gedurende deze periode is er 3 maal aangifte gedaan
van vernieling en 4 maal van bedreiging. Er is geen aangifte gedaan
van (poging tot) brandstichting.
Vraag 2
Voor hoeveel van deze misdrijven is door de politie Haaglanden
proces-verbaal opgemaakt? Tot welke straffen zijn de desbetreffende
daders veroordeeld?
Antwoord 2
Van de 41 gevallen van winkeldiefstal is een proces-verbaal opgemaakt.
Er zijn 41 personen aangehouden. In verband met de aangiften van
vernieling en bedreiging zijn (nog) geen verdachten aangehouden. De
opgelegde strafhangt onder meer afvan de vraag ofsprake is van een
first-offender of van een veelpleger. Het is gebruikelijk een
first-offender in geval van winkeldiefstal een transactie aan te
bieden. Ingeval van recidive worden geldboetes en werkstraffen
opgelegd, terwijl veelplegers veelal worden veroordeeld tot een
gevangenisstraf.
Vraag 3
In hoeverre heeft de politie Haaglanden, al dan niet in opdracht van
het openbaar ministerie te Den Haag, getracht om de
veiligheidssituatie rondom dit Albert Heijn-filiaal te verbeteren?
Antwoord 3
Er waren bij de politie Zoetermeer geen signalen bekend, ook geen
signalen afkomstig van de zijde van de betrokken filiaalhouder, dat er
sprake was van een zorgelijke veiligheidssituatie rondom het Albert
Heijn-filiaal. Naast de hiervoor vermelde aangiften, zijn in genoemde
periode enkele meldingen ontvangen in de sfeer van overlast. De
politie, in casu de wijkagent, heeft hierop actie ondernomen. Van
structurele overlast is de politie niets bekend, noch op grond van
meldingen, noch uit eigen waarneming.
Vraag 4
Is het waar dat het gemeentebestuur van Zoetermeer in deze zaak niet
adequaat optreedt?
Antwoord 4
De gemeente Zoetermeer heeft veiligheid hoog in het vaandel staan. In
het kader van het integrale veiligheidsbeleid is één van de
activiteiten gericht op het keurmerk Veilig Ondernemen. Voor een
aantal winkelgebieden, waaronder het gebied waar het betreffende
Albert Heijn- filiaal is gevestigd, is de eerste keurmerkster behaald
in januari 2004. Met de activiteiten die in het kader van het keurmerk
worden ondernomen, wordt een integrale aanpak van (vermeende)
onveiligheid voorgestaan: alle partijen (gemeente, politie, brandweer
en winkeliers) worden en blijven betrokken bij de veiligheid in het
betreffende gebied. Veiligheid heeft in deze gebieden door deze
integrale aanpak juist een extra impuls en blijvende aandacht gekregen
van alle betrokken partijen.
Vraag 5
Waarom mag deze filiaalhouder geen cel in zijn winkel bouwen om op
heterdaad betrapte daders vast te zetten?
Antwoord 5
Na aanhouding op heterdaad mag winkelpersoneel een verdachte ergens
vasthouden ofopsluiten. Wel moet dit fatsoenlijk en behoorlijk
gebeuren en moet men in afwachting zijn van de overdracht aan de
politie. De plaats waar de verdachte wordt opgehouden mag geen
lichamelijk of andersoortig letsel opleveren voor de verdachte. Het
ophouden moet buiten het zicht van het winkelende publiek en onder
toezicht plaatsvinden. Hetgebruik van bijvoorbeeld een voor het
publiek zichtbare kooi is dus verboden.
Vraag 6
Bent u bereid deze ernstige aantastingen van de rechtsorde in het
driehoeksoverleg te doen bespreken?
Antwoord 6
Het is aan de deelnemers van het driehoeksoverleg om te besluiten
welke onderwerpen zij bespreken. De ernstige situatie die in het
krantenartikel wordt geschetst, wordt niet herkend door politie en
gemeente.
Vraag 7
Wilt u de Kamer meedelen welke maatregelen door het openbaar
ministerie, de politie en de burgemeester van Zoetermeer zijn
getroffen?
Antwoord 7
De bij de politie gemelde incidenten zijn door de politie adequaat
afgehandeld. De wijkagent in dit gebied heeft frequent contact met de
winkeliers, waaronder de betreffende filiaalhouder. Het contact tussen
deze wijkagent en de filiaalhouder is geïntensiveerd teneinde in een
vroeg stadium bij mogelijke feitelijke problemen in te kunnen grijpen.
Zoals eerder beschreven heeft de gemeente Zoetermeer veel aandacht
voor veiligheid in het algemeen en voor ondernemers in het bijzonder.
De activiteiten die worden ondernomen in het kader van het Keurmerk
Veilig Ondernemen zijn hiervan een voorbeeld.
1) De Haagsche Courant, 28 oktober jl.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties