zuid-zuidhandel in de Mediterrane regio
Kamerbrief inzake zuid-zuidhandel in de Mediterrane regio
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Integratie Europa
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
27 december 2004
Behandeld
Ronald Wormgoor
Kenmerk
DIE 661/04
Telefoon
0031-70-3484869
Blad
1/3
Fax
0031-70-3486381
Bijlage(n)
2
Ronald.wormgoor@minbuza.nl
Betreft
Zuid-zuidhandel in de Mediterrane regio.
Graag informeer ik u, mede namens de bewindspersonen van Economische
Zaken, over de voortgang in de zuid-zuidhandel in de Mediterrane
regio. In de Barcelona Verklaring van 1995 is door alle deelnemende
landen afgesproken te komen tot een Euro-Mediterrane vrijhandelszone
in 2010. Dit doel moet geleidelijk en conform de bepalingen van de WTO
worden nagestreefd door de afsluiting van Euro-Mediterrane
associatieakkoorden tussen de EU en partnerlanden (noord-zuid) en
handelsovereenkomsten tussen de partnerlanden onderling (zuid-zuid).
Op dit moment zijn de Euro-Mediterrane associatieakkoorden met Israël,
Tunesië, Marokko, Jordanië, Egypte en op interim-basis met de
Palestijnse Autoriteit in werking getreden. Met Libanon is in
afwachting van de afronding van de ratificatieprocedure door de
EU-lidstaten reeds een interim-akkoord van kracht. Het interim-akkoord
bestaat uit de EG-onderdelen van het associatieakkoord, waaronder ook
de handelsparagrafen vallen. Na ratificatie door het Algerijnse
parlement kan ook voor dit land het interim-akkoord in werking treden.
Met Syrië zijn de onderhandelingen over een associatieakkoord bijna
afgerond, waarna alle beoogde Euro-Mediterrane akkoorden zullen zijn
afgesloten. Met Libië zijn nog geen besprekingen over een
vrijhandelsakkoord gestart.
De afsluiting van handelsakkoorden tussen de partnerlanden onderling
verloopt minder voorspoedig, hoewel een belangrijke stap is gezet in
de goede richting door de ondertekening van de Agadir-overeenkomst
door Marokko, Tunesië, Jordanië en Egypte in februari 2004. Inmiddels
heeft Egypte de Agadir-overeenkomst geratificeerd, en zijn de overige
drie landen in het proces van ratificeren. Daarnaast heeft Turkije
recent vrijhandelsakkoorden afgesloten met Marokko en de Palestijnse
Autoriteit, welke zich nu in het proces van ratificatie bevinden.
Tevens is Turkije in onderhandeling met Tunesië, Libanon en Syrië over
een vrijhandelsakkoord. Een andere belangrijke bijdrage is, eveneens
recent, geleverd door het akkoord dat is bereikt tussen Israël en de
Jordanië over verder liberalisering van de onderlinge handel en het
mogelijk maken van diagonale cumulatie van oorsprong tussen beide
landen. Als bijlage is een overzicht van alle bestaande verdragen,
opgesteld door de Europese Commissie, bijgevoegd (bijlage 1). Bij dit
overzicht moet worden opgemerkt dat veel verdragen betrekking hebben
op economische samenwerking en niet kwalificeren als
vrijhandelsverdragen. De Europese Commissie heeft de Mediterrane
landen verzocht om de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van het
sluiten van onderlinge vrijhandelsakkoorden in kaart te brengen.
Op dit moment zijn Egypte, Israël, Jordanië, Marokko, Tunesië en
Turkije lid van de WTO. Libanon en Algerije onderhandelen over
lidmaatschap en hebben vooralsnog waarnemerstatus. Syrië heeft een
aanvraag tot lidmaatschap ingediend.
Tijdens het EU-voorzitterschap heeft Nederland, samen met Turkije en
de Europese Commissie, de jaarlijkse Euro-Mediterrane
Handelsministeriële in Istanboel georganiseerd. Minister Brinkhorst
was co-voorzitter van deze bijeenkomst. De ministers hebben zich
opnieuw gecommitteerd aan de fundamentele beginselen van de Barcelona
Verklaring. Zij bevestigden hun steun om te streven naar economische
ontwikkeling van de Mediterrane regio door middel van Euro-Mediterrane
partnerschappen, waardoor een grotere regionale integratie en een open
markt bereikt kan worden. De ministers hebben daarbij nog eens
nadrukkelijk het belang onderstreept voor de Mediterrane landen om
onderling vrijhandelsakkoorden af te sluiten en daarmee onderlinge
handelsbarrières te verwijderen. Nederland is groot voorstander van
deze aanpak. De onderlinge handelsbarrières tussen de Mediterrane
landen zijn in veel gevallen hoger dan de handelsbarrières tussen de
Mediterrane landen en de EU.
Meer specifiek hebben de ministers de stand van zaken besproken ten
aanzien van de implementatie van het Protocol van Pan-Europese
oorsprongsregels, een systeem van eenduidige oorsprongsregels, dat de
onderlinge handel vergemakkelijkt. De ministers bespraken eveneens de
voortgang in het kader van de handelsfacilitering (vereenvoudiging van
douaneprocedures), waarbij de Mediterrane landen werden aangemoedigd
om de hervormingen op dit gebied door te zetten. Er is vooruitgang
geboekt op het gebied van automatisering en versnelling van
douaneprocedures, en elektronische uitwisseling van gegevens. Tevens
hebben de ministers het Istanboel Kaderprotocol voor de liberalisering
van diensten onderschreven. Dit protocol vormt een juridisch
niet-bindend document op basis waarvan toekomstige onderhandelingen
over de liberalisering van diensten kunnen plaatsvinden. Als bijlage
zijn de conclusies van de Handelsministeriële bijgevoegd (zie bijlage
2).
Een belangrijke bijdrage aan de economische ontwikkeling en daarmee
aan de regionale integratie is ook geleverd tijdens de
Euro-Mediterrane Industrieministeriële in Caserta (Italië) in oktober
2004 onder co-voorzitterschap van Staatssecretaris Van Gennip.
Ministers hebben met de ondertekening van de Caserta Verklaring het
Euro-Mediterrane Handvest voor Ondernemerschap bekrachtigd. In dit
Handvest staan 10 actielijnen die het ontwikkelen van het
ondernemersklimaat en de private sector in de Mediterrane landen
moeten bevorderen. Het Handvest is geïnspireerd op het Europese MKB
Handvest. en moet bijdragen aan een goed ondernemingsklimaat in de
Mediterrane partnerlanden, en kan daarmee ook bijdragen aan het
versterken van de onderlinge handel.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Ministerie van Buitenlandse Zaken